CHASTRE – LANGS DE ORNE NAAR MONT-SAINT-GUIBERT

Uitgelicht

Februari 2021

Ernst Gülcher

Contact: ernst.guelcher (at) telenet.be

De Orne in Mont-Saint-Guibert

Het riviertje de Orne in Waals-Brabant is volgens mij in Vlaanderen niet zo heel bekend. Omdat ik dankzij de plaatselijke natuurorganisaties hoorde dat het zo’n mooie omgeving is waarin er van alles te zien en te beleven valt ben ik er toch al een paar keer op stap geweest en heb ik de resultaten daarvan met tekst en foto’s gepost op facebook. Nu krijg je het hele verhaal op mijn internet-blog.

Op deze tocht concentreer ik me op het traject tussen Chastre, Walhain en Mont-Saint-Guibert. Tussen die gemeenten stap je over een afstand van zo’n tien kilometer vlak langs de rivier over ‘sentiers’ zonder dat je ergens in de bebouwde kom komt.

Met de ‘Ferme Rose’ in Chastre als vertrekpunt kom je dan langs achtereenvolgens le Moulin de Godeupont, le Château de Blanmont, Le Moulin Al Poudre, Het waterzuiveringsstation, Le Moulin D’Alvaux, La Tour de Sarrasins, het viaduct van de spoorlijn Brussel-Luxemburg en tenslotte aan het Domaine de Bierbais met zijn Château en Tour. Eenmaal daar aangekomen ben ik wel langs de rivier de weg teruggegaan want een echte aantrekkelijke luswandeling heb ik er niet van kunnen maken.

Langs de Orne in Walhain

Maar eerst vertel ik iets meer over de rivier zelf. Neem de kaart er graag even bij en dan zie je dat de Orne een beetje ten westen van Gembloux op het grondgebied van Corroy-le-Château ontspringt in een moerasje waar twee bronnen samenkomen precies op de grens tussen de provincies Namen en Waals-Brabant aan de Ferme de Bertinchamps.

Op het grondgebied van de fusiegemeente Chastre-Villeroux-Blanmont kronkelt hij rechtstreeks naar het noorden via Cortil-Noirmont, Chastre en Blanmont. Vervolgens buigt hij af naar het noordwesten om via Mont-Saint-Guibert en Beaurieux uit te komen in de Thyle in Court-Saint-Etienne die op zijn beurt enkele honderden meters verder in de Dyle stroomt.

Van bron tot monding is het ongeveer 18km en op dat traject wordt hij gevoed door een hele reeks zijbeken: le ruisseau de l’Joncquière, l’Ardenelle, l’Ernage, le Ry de Perbais, le Ry d’Almez, le Ry des Lovières, le Nil, le Ry de Corbais, le Ry de la Fontaine au Corbeau, la Houssière, le Ruisseau de l’Ornoy, le Ry de Beaurieux en le Ry Glorie. Al die namen vind je voortdurend terug in de straten van de omliggende dorpen. In Chastre is hij nog maar een meter breed maar stroomafwaarts groeit hij aan tot een breedte van bijna twee meter. Diep is het water volgens mij nergens.

In Blanmont is er een groot waterzuiveringsstation maar desondanks is de waterkwaliteit niet heel goed vanwege het afvalwater vanuit het groot aantal huizen dat in de nabijheid van de waterloop gebouwd is, maar vooral door problemen met de landbouw.

De meest voorkomende vissoorten zijn bermpjes (loches franches), stekelbaars (épinoches), voorns (gardons), rivierdonderpad (chabot, zeldzaam) en forel (truite fario). Vooral vanwege die laatste kom je overal langs de rivier borden tegen van de plaatselijk visclub (Les Pêcheurs de l’Orne – Pêche privée). Vissen mag je dus niet zonder vergunning maar vanwege al die vissersplekken kan je wel op veel plaatsen vlak langs het water komen.

Chastre – de Orne ter hoogte van Le Nil

Ondanks de bebouwing is het landschap langs de rivier in zeer goede staat bewaard gebleven. Toch zie ik niet veel voetpaden langs de rivier, eigenlijk vooral tussen Chastre en Mont-Saint-Guibert (Sentier de l’Orne) en in veel mindere mate in Beaurieux en aan de kant van Court-Saint-Etienne. Je komt veel historische watermolens tegen hoewel ik niet weet of er nog één echt werkt. Hier en daar zijn er bevers aan het werk en op één plaats moet je onder de spoorlijn Brussel-Luxemburg door.

De oorsprong van de naam Orne wordt verklaard door de vroegere aanwezigheid van iepen (ormes) ofwel zou teruggaan op een Keltisch woord dat ‘waterloop’ betekent.

De heel mooie landelijke Waalsbrabantse gemeente Chastre aan de riviertjes de Orne en de Houssière ligt iets ten zuiden van Louvain-La-Neuve. Het heet officieel Chastre-Villeroux-Blanmont als de samenvoeging van drie historische dorpen en krijgt vanuit Vlaanderen niet zo veel bezoek denk ik hoewel je er via de E411 (afrit Corroy-le-Grand) zo naar toe rijdt en de trein er op meerdere plaatsen stopt.

Dankzij plaatselijk natuurgids Patricia Cornet (die er alles over weet) ging ik er al enkele keren verkenning en ga ik er zeker nog terugkeren want je vind hier een perfecte combinatie van natuur en erfgoed die ook door de eigentijdse bewoners wel zorgvuldig gekoesterd wordt.

Langs de Orne in Mont-Saint-Guibert – hier komt de rivier aan de brug over de Rue du Nil

De naam staat voor ’Castra’, het legerkamp uit de Romeinse tijd langs de Romeinse heirbaan die in de 1ste eeuw Bavai verbond met Keulen. Dat kamp zou zich onder het huidige treinstation hebben bevonden. De grafheuvel in Cortil-Noirmont herinnert nog aan die tijd en in Villeroux is een Romeinse villa opgegraven.

De 7de eeuw is de tijd van de Merovingers en vanaf het jaar 1100 maakt de streek deel uit van het Hertogdom Brabant en valt op geestelijk vlak onder de Abdij van Gembloux. Het administratief toezicht ligt bij Mont-Saint-Guibert maar in de praktijk wordt de heerschappij uitgeoefend door een aantal plaatselijke feodale ‘seigneurs’ (leenheren) die samen met de abdijen grote delen van de omgeving ontbossen om de gronden voor de landbouw te ontginnen.

De eerste van die seigneurs was blijkbaar ridder Libert de Chastre want die wordt genoemd in 1223 en in 1232. Zijn zoon Arnoul de Chastre wordt genoemd in 1256. In hun tijd behoorde Chastre blijkbaar bij het graafschap Walhain. Uit die tijd hebben we de kastelen, vierkantshoeves en watermolens overgehouden. Maar het is ook de tijd van de burchten en donjons (tours de Sarasins) op de grenslijn tussen het hertogdom Brabant en het Graafschap Namen.

Vanaf 1500 is de streek net als de rest van ons land het onophoudelijk strijdtoneel van plunderende krijgsmachten op doortocht. Het is een tijd van grote armoede waarbij in het begin van de 17de eeuw de gemeenschap ook geteisterd wordt door de pest.

de Orne met blokken kwartsiet van Blanmont

De Franse revolutie brengt het einde van de feodale en religieuze privileges (met ook de in beslagname en verwoesting van paleizen en kloosters) en opent de weg naar de industriële ontwikkeling in deze landelijke streek. Met de aanleg van grotere wegen en de opening in 1854 van de spoorlijn tussen Brussel en Luxemburg dwars door de gemeente wordt de horizon verbreed. Sinds 1855 is er ook een honderd jaar later afgeschafte buurtspoorweg (vicinal) tussen Incourt en Gosselies.

Op het einde van de 19de eeuw moet de streek en Chastre zelf er totaal anders hebben uitgezien dan nu vanwege de vele steengroeven die er uitgebaat worden om kasseien te leveren voor het Belgische wegennet van die tijd en waarover ik het nog zal hebben.

In 1977 worden de dorpen eindelijk verenigd in één fusiegemeente met Chastre, Villeroux, Blanmont, Cortil, Noirmont, Gentinnes en Saint-Géry als onderdelen. Sindsdien is het een rustige en zeer vreedzame plek om te wonen en duidelijk in trek bij de wat meer welgestelden in ons land.

Ik vind dat er wel veel gebouwd wordt en op de duur zal dit het landelijk zicht wel aantasten als de plaatselijke overheid daar geen stokje voor steekt.

‘La Ferme Rose’ in Chastre aan de Avenue de Castillon vlak naast het riviertje de Orne heeft haar naam te danken aan de kleur waarin ze ooit geschilderd was. Bij de restauratie is er blijkbaar fel gediscussieerd om die te behouden als onderwerp van bescherming maar zo te zien hebben de voorstanders het niet gehaald (een foto met een lik verf toont hoe het vroeger moet zijn geweest).

Chastre – La Ferme Rose – bureau de toerisme

De oorsprong gaat terug tot in het jaar 1200. De site was lang de zetel van de Heren van Walhain en van de Chevaliers de Chastre in dienst van de Hertog van Brabant. Andere namen zijn ‘Ferme de Perbais’ en ‘Ferme du Château’. Op een van de gevels op de koer van deze indrukwekkende vierkantshoeve hangt het jaartal 1688. In 1614 koopt de familie d’Onyn de boerderij. Het gemeentewapen bestaat uit twee schilden waarvan het rechtse het wapen van deze familie is (het linkse is dat van de familie Kessel, de heren van Blanmont in de 18de eeuw).

Einde 19de eeuw wordt de familie d’Udekem d’Acoz de nieuwe eigenaar met de familie Raucent als pachter. In 1953 legt een door een elektrische panne veroorzaakte brand de grote schuur in de as en die is nadien nooit meer helemaal opgebouwd. Tien jaar later komt er nog een nieuwe eigenaar die tot 1980 het boerenbedrijf voortzet maar dan koopt de gemeente de site aan om er haar administratief centrum in te vestigen. Het gebouw is beschermd als monument en van buiten haarfijn gerestaureerd, naar mijn aanvoelen zelfs een beetje op het saaie af.

Om de voorkant van de ferme Rose te fotograferen moet je er wel de niet zo fotogenieke enorme tractoren, het opslagmateriaal en een houten schuur van de gemeentelijke technische diensten bijnemen want dat staat allemaal zowat voor de ingang in het zicht. Waarom men een fortuin uitgeeft voor een middeleeuwse restauratie en er dan vervolgens de werkplaatsen pal voor zet gaat mijn begrip nogal te boven. Het getuigt wel dat niet iedereen echt overtuigd is van het nut van het bewaren van erfgoedgebouwen. In het gebouw is ook de dienst toerisme gevestigd.

Chastre – Ferme Rose – huis voor de gastarbeiders uit Vlaanderen – al wat rest van de vroegere burcht

Op de site staat nog een ietwat uit de toom vallend gebouw – het Maison des Flamands – waar blijkbaar tussen 1850 En 150 Vlaamse seizoens-landarbeiders werden gehuisvest die kwamen helpen met de suikerbieten en andere oogsten. Het was min of meer comfortabel maar wel nogal ‘hard’. In Vlaanderen stoppen we tegenwoordig zulke arbeiders in gammele caravans heb ik gemerkt want zoveel aardiger zijn we niet geworden.

Bij wijze van paradox is dit in kwartsiet van Blanmont opgetrokken maison het laatste overblijfsel van de middeleeuwse burcht van de Seigneurs van Chastre. In de oude teksten wordt het ‘Tour’ genoemd en het is na de Tour des Sarrasins het oudste gebouw in de omgeving (13de eeuw). In de 18de eeuw werd het verlaten want de Seigneurs verhuisden naar Brussel of Leuven. De pachter-boer van de kasteelhoeve was in het complex zelf gevestigd.

Dwars over de koer van de ferme Rose kom je langs de Drève des Prisonniers de Guerre en het monument voor de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog.

En vandaar gaan we naar de rivier via een heel mooie kleine amfibiepoel met een fantastische haagbeuk, een serie knotwilgen en een infobord over alles wat hier tussen de Avenue Castillon en het spoorviaduct enkele honderden meters verderop te zien is aan natuurzaken en het belang daarvan.

La Ferme Rose – langs de Orne – Mare de Chastre

Vanuit de langs denderende sneltrein tussen Brussel en Namen ga je er niets van zien maar je staat hier midden in een heel charmant natuurlandschapje waar de rivier met vele kronkels naar de dichtstbijzijnde watermolen stroomt, le Moulin du Godeupont.

Blijf even staan bij het infobord over deze ‘Mare de L’Orne’ want de gemeente maakt er werk van om hier de moerasnatuur te behouden maar ook om de voetganger de kans te geven er van te genieten. Vanaf de monumentale haagbeuk aan de kleine vijver kan je het kaarsrechte ‘Sentier du Bois’ met de knotwilgen volgen bovenlangs de rivier, je kan zelfs door de weide gaan maar dan moet je oppassen voor de stier die daar op graast (dus dat is af te raden!) maar ik ga liever zo dicht mogelijk langs het water en tussen de bomen.

Lange tijd was hier een paradijs gevestigd voor bevers met spectaculaire dammen, massa’s afgeknaagde bomen en een ferme verhoging van de waterspiegel. Volgens mij kon (kan) dat allemaal in deze omgeving helemaal geen kwaad maar vanwege protesten van een lokale boseigenaar maar vooral op aandrang van de Infrabel zijn al die dammen opgeruimd met de bewering dat ze het even verderop gelegen spoorviaduct in gevaar zouden brengen.

Bevers zijn officieel beschermde dieren maar in de praktijk stelt dat nergens heel veel voor heb ik gemerkt en worden ze bij de minste klacht uit hun woonplaatsen verdreven tenzij er burgerinitiatieven op gang komen om dat te voorkomen. Ik snap eigenlijk nooit waarom beheerders van waterlopen zich niet verdiepen in de beschikbare natuurtechnieken om bevers in bedwang te houden zonder ze te verjagen.

Chastre – haagbeuk aan de vijver achter la Ferme Rose0

Gelukkig is er ook een gloednieuw klein herbebossingsproject te zien op de helling boven het Sentier du Bois met een hele reeks van bomen-van-bij-ons.

Aan het einde kan je op links een kijkje nemen aan het witte kapelletje gewijd aan St Ghislain en Sainte Rita. Ik vind het niet op de lijst van Waardenvol Bouwkundig Erfgoed maar het dateert uit het einde 18de/begin 19de eeuw. Sainte Rita is voor de wanhopigen en St Ghislain doet wonderen om stuiptrekkingen bij kinderen te genezen.

Wij gaan echter rechts onder het spoorviaduct door, steken de Orne over en komen aan de Rue des Trois Ruisseaux bij een massief gebouw dat bekend staat als de Moulin de Godeupont (of Moulin de Blanmont want zo heet deze deelgemeente van Chastre).

Hoeveel watermolens er op dit riviertje staan moet ik nog uitvinden maar op het grondgebied van de fusiegemeente Chastre alleen al staan er blijkbaar al acht en of er behalve le Moulin Dussart op de Houssière nog een werkt weet ik niet.

De molen van Blanmont wordt voor het eerst vernoemd rond het jaar 1100 als eigendom van de abdij van abt Liethard de Gembloux. Daarna is hij de banmolen (moulin banal) van de Heren van Walhain. In 1544 bedraagt de pacht 18 karolusgulden en 18 mudden rogge. De molen diende altijd als korenmolen maar in de gezaghebbende databank van Molenechos vind ik een hoogst opmerkelijk bericht dat hij voor en in de tijd van het Franse bewind ook gebruikt zou zijn om buskruit te produceren. Van de Cercle Historique in Chastre heb ik begrepen dat deze informatie pertinent verwarrend onjuist is in die zin dat hij niet slaat op de Moulin du Godeupont maar op Le Moulin al Poudre waar we nog langs zullen komen. 

Chastre-Blanmont – Le Moulin Godeupont

De stuw is buiten gebruik en totaal overgroeid. De rivier stroomt nu ongehinderd door het stuwkanaal dat vroeger moest dienen om te vermijden dat het water te hoog zou worden opgestuwd wanneer er niet gemalen werd. Het metalen bovenslag waterrad is nog zichtbaar maar alle houten onderdelen zijn weggerot.

Het goede nieuws: al het binnenwerk – met inbegrip van de stenen maalkoppels – er nog is en zelfs gedeeltelijk gerestaureerd. Einde 19de en begin 20ste eeuw is de molen lang de eigendom van de familie d’Udekem d’Acoz. In 1930 wordt hij verkocht aan (de laatste) molenaar Ferdinand Fre(n)net. In 1946/47 is hij nog in bedrijf maar dan valt hij stil.

Op de Inventaire du patrimoine culturel immobilier staat de molen beschreven als ‘Bien inscrit comme : Monument’ maar hoeveel deze bescherming waard is ben ik niet zeker. De huidige eigenaars-bewoners Agnes en haar echtgenoot Jean-Pierre Draye-Decelle zijn geen molenaars maar hebben het gebouw wel mooi en met veel liefde opgeknapt waarbij ze de maal-installatie zelfs in hun leefruimte hebben geïntegreerd.

Het Château de Blanmont in Chastre aan de Rue du Château is samen met de Moulin du Godeupont het opmerkelijkste gebouw in dit deel van de gemeente. De oorsprong gaat terug tot in de 13de eeuw wanneer het goed de eigendom is van een zekere Jacques de Blanmont (Walhain). In de 15de eeuw wordt het Seigneurschap uitgeoefend door de familie Jupplu die ook de baas is in het nabijgelegen Noirmont.

Chastre-Blanmont – le Moulin Godeupont – het rad is enigszins overgroeid

In de databank van Echarp lees ik het volgende: ‘En 1607-1619, Blanmont appartenait à Jean de Cissel ou Kessel, dont le père en avait fait l’acquisition de la dame de Ligny. Guillaume de Kessel, qui opéra, le 16 mai 1661, le relief d’une prairie tenue à cens de la cour allodiale de Mont-Saint-Guibert, épousa Anne de Roly, fille de Charles, seigneur de Corroy-le-Grand, et fit bâtir à Blanmont « un bon et fort château », qu’il laissa à son fils, Nicolas-Joseph. Sa descendance s’étant éteinte, la seigneurie passa à une autre branche de la même famille, les Kessel de Watermael. Joseph-Guillaume, créé baron de Kessel le 20 janvier 1751, appliqua son titre sur la terre de Blanmont, qu’il laissa à son fils aîné, Joseph-Benoît-Casimir-Hyacinthe (relief du 5 juin 1779), mort en 1780. L’héritage des Kessel a été morcelé et aliéné. Blanmont, après avoir appartenu à un M. Laloux, est devenu la propriété de M. Alexandre Namèche.’ Nadien is de eigendom blijkbaar nog overgegaan naar Everaert de Velp, een naam die we hierna nog zullen tegenkomen.

Op de Ferrariskaart zie je de site heel mooi afgebeeld met veel meer gebouwen dan dat er nu staan. Daar kan je ook zien dat waar nu de spoorweg is het terrein in die tijd nog flink moerassig was: vandaar de naam van het nu kurkdroge akker-voetpad van de Moulin du Godeupont naar het kasteel – Sentier du Marais.

De gedeeltelijk bewaarde muur rond het parkdomein is gebouwd met plaatselijk gedolven kwartsiet en op de foto’s zie je wel dat er enig restauratiewerk nodig is.

Chastre – Blanmont – de afgebrokkelde muur van het Château

Het in de 19de eeuw heringerichte woonhuis stamt nog uit de Kessel-tijd maar de poort met vleugels dateert uit het midden van de 18de eeuw. Aan welke familie het wapenschild boven de poort toebehoort weet ik nog niet (wie helpt?). Vanaf 1863 stond er ook nog een suikerfabriek op het terrein met Victor Docte als directeur. Het château is ‘ingeschreven als monument’ op de Waalse inventaris van waardenvol bouwkundig erfgoed maar het is niet echt ‘geklasseerd’.

In onze tijd is het nog altijd een privé-woonst en je wandelt er dus niet zomaar naar binnen. Het is mooi en stijlvol gerestaureerd. Het park met de vijvers dat je nu ziet wordt in 1895 aangelegd door de landschapsarchitect Edouard Galoppin. De monumentale beuken, haagbeuken en kastanjes kan je van ver zien als je over de afgebrokkelde domeinmuur kijkt.

Maar om de ingang van de ijskelder te vinden moet je binnen die muur zijn. Hoe het er precies heeft uitgezien bij de aanleg heb ik nog niet uitgevonden omdat ik niet beschik over de bij de bronnen vermelde inventaris van Tarlier en Wauters maar het is duidelijk in de Engelse landschapstijl zoals in die tijd de mode was.

Op de topografische kaart van 1904 zijn geen details te zien en ook niet op de kaart van 1939. Op die beide kaarten staan geen vijvers van betekenis aangegeven wat vreemd is want op oudere kaarten zijn die er wel, zij het in heel andere (rechthoekige) vormen dan vandaag en ook gedeeltelijk op een andere plaats. Op die oude kaarten staan er ook veel meer gebouwen.

Chastre – Château de Blanmont

Een grote en een kleine vijver zie ik voor de eerste keer op de kaart van het Ministerie van Openbare werken van 1950. Die kaart geeft wel heel helder de contouren van het domein weer. Je ziet de rivier door het domein kronkelen met enkele charmante bruggetjes en de muur in Blanmonts kwartsiet.

De oude bomen zijn inderdaad wel heel indrukwekkend. Sommige beuken zijn volgens mij ooit geplant als ‘bundelbomen’, dat wil zeggen als jonge boompje zowat tegen elkaar zodat de stammen door de jaren heen tegen en in elkaar gegroeid zijn waardoor de boom er extra dik uitziet. Een aantal ervan doet het nog heel goed maar anderen vertonen toch wel ouderdomskwetsuren.

Een van kastanjes (of is het toch een haagbeuk?) is zelfs helemaal hol en dichtgemetseld met een muurtje dus ik vermoed dat hij een van de eerstvolgende zware stormen niet zal overleven. Een reusachtige beuk is kennelijk niet heel lang geleden omgevallen. Enkele robinia’s tonen ook de reusachtige knobbels die zulke bomen krijgen naarmate ze toegestaan worden om op leeftijd te komen.

De tennisbaan is al heel lang niet meer gebruikt en is eigenlijk vooral vanwege het hek er rond goed te onderscheiden van de grasweiden met brave rijpaarden. De mooi gemetselde ijskelder is ook al een hele tijd niet meer in gebruik zo te zien.

Een groot deel van het park is bebost maar aan de Rue du Château is een deel van het park ingenomen door een niet meer zo nieuwe maar toch eigentijdse villa met een eigen tuin die niet in stijl is met de rest van het park. Het herinnert me er aan dat wie gesteld is op het bewaren van te herbestemmen erfgoednatuur toch best voorzichtig is met het te verkavelen zonder erfgoed-bewarende voorwaarden.

Chastre – Château de Blanmont – de Orne op het domein met de ijskelder als inzet op deze foto

Van het Château de Blanmont naar Le Moulin Al Poudre in Hévillers aan de Orne op de grens tussen Chastre en Mont St. Guibert is niet zo heel ver. Om er te komen zijn er twee mogelijkheden.

De eerste weg passeert langs de L’Eglise Saint-Martin en dan via de Rue de L’Eglise en het Sentier de la Fesse en de Rue de Bau. Op die route kom je ook langs de mooie 19de eeuwse Villa Bauer met torentjes en op de Waalse inventaris van Waardenvol Bouwkundig Erfgoed ingeschreven als ‘monument’. Behalve de mededeling dat er achter het hek een mooi park is en een beschrijving van het niet-toegankelijke gebouw heb ik nog niet ontdekt door wie het gebouwd is en in welke historische samenhang.

De tweede gaat langs het stationnetje van Blanmont juist op de gemeentegrens met Hévillers (Mont-Saint-Guibert). De trein stopt juist ten zuiden van de Rue de Blanmont (op de kruising met de Rue de la Gare). Tot 1980 stond er daar een mooi klein stationsgebouw (http://www.garesbelges.be/blanmont.htm) maar het witte woonhuis aan de ingang van de veldweg juist over die grens aan de noordkant met de mooie vogel is volgens mij een vroeger stations-café. Waarom dat stationnetje is afgebroken begrijp ik niet goed want er is eigenlijk niets comfortabelers voor in de plaats gekomen.

Chastre-Blanmont – Hévillers – het stationnetje was aan de andere kant – dit is aan de Chemin des Carrières

Die veldweg is het Sentier du Moulin Al Poudre dus vandaar kan je het niet missen. Bij de aanleg rond het begin van de 20ste eeuw heette hij overigens Chemin des Carrières en was er een spoortje om de kasseien van de groeves naar het station te brengen. Onderweg krijg je nog een prachtig zicht op de rivier en de vallei. 

Aan het vreedzame karakter, de mooie natuur en de mooie witte kleur van het voormalige gebouw aan het Sentier du Moulin al Poudre zou je het niet zeggen maar deze etappe voert langs een deel van het dorp dat nog niet zo heel lang geleden het toneel was van grote industriële activiteit. De aanleg van de spoorlijn tussen Brussel en Namen in 1855 en daarna de opening van de belangrijke buurtspoorwegenlijn (Vicinal) tussen Incourt en Courcelles luidt een periode van industriële ontwikkeling in die deze landbouwstreek bijna een eeuw lang een totaal ander gezicht geeft.

Van de suikerfabriek die tussen 1863 en 1940 220 mensen tewerkstelde en die zowat naast het Château de Blanmont gestaan moet hebben we waarschjnlijk alleen nog oude foto’s over. Maar van de 19de eeuwse ‘carrières’ voor de ontginning van de ‘kwartsiet van Blanmont’ in het nabijgelegen rotsachtige gebiedje dat op de kaart vermeld staat als ‘Les Montagnes’ zijn voor de aandachtige toeschouwer behalve oude foto’s nog wel wat littekens te zien.

Onderlangs de rotsachtige hellingen komen hier drie riviertjes samen waarvan de Orne uiteraard de belangrijkste. De andere twee zijn de Ri des Lovières en de Nil. Over de steengroeven ga ik het nog hebben maar vandaag is de streek bezaaid met residentiële woningen. Op een van de foto’s zie je vanaf een brug aan de Rue de Bau over een diepe holle uitgehakte weg zo’n villa midden in een oude steengroeve staan (Rue de Bau nr.24, mooi te zien op de carte des travaux publics van 1950). Op diezelfde weg staat ook nog de 19de eeuwse villa Namèche, een nogal vierkant gebouw uit 1893.

Chastre – Blanmont – Rue de Bau 18 – vlilla Namèche

Le Moulin Al Poudre – aan de Orne rechts langs de spoorlijn, maar juist over de gemeentegrens tussen Chastre – Blanmont en Mont-Saint-Guibert – Hévillers wordt voor het eerst genoemd in 1608 in een proces van de Kasteelheer van Blanmont tegen de dan blijkbaar nieuwe eigenaar van de molen, de burgemeester van Mechelen(!). Waarover dat proces ging weet ik nog niet. Op de Ferrariskaart staat hij als Moulin Delval maar dat is kennelijk een vergissing want die bevindt zich nog een eindje verder stroomafwaarts aan de Tour Dalvaux.

De naam ‘Al Poudre’ zie ik voor het eerst op de kaart VanderMaelen van 1846. Rond de oorsprong van die naam hangt een waas van geheimzinnigheid. Het is een korenmolen met ingebouwd bovenslag waterrad maar in alle bronnen die ik vind staat dat hij in 1815 door de troepen van Napoleon Bonaparte gebruikt zou zijn als munitiedepot en dat om die reden de term ‘Al Poudre’ aan zijn naam werd gehangen. Bron van deze bewering is blijkbaar een in 1993 verschenen artikel in de brochure “Itinéraire d’une rivière brabançonne” uitgegeven door de Société Royale Belge de Géographie et l’Administration Communale de Chastre maar die brochure heb ik niet.

Sinds enkele jaren wordt door mensen die het kunnen weten in Chastre gezegd dat dit een slechts een populair geworden legende is waarvan de echtheid door geen enkel archiefdocument wordt aangetoond. Volgens de Cercle Historique kom de naam ‘Poudre’ komt blijkbaar al voor in 1787 en is die afkomstig vanwege het malen van eikenschors voor de leerlooierijen van Waver.

Chastre – l’Orne tussen le Moulin Godeupont en le Moulin Al Poudre

Zoals ik hierboven echter al gezegd heb in het tekstdeel over Le Moulin du Godeupont bevat de databank van Molenechos echter de volgende opmerkelijke passage met een citaat uit een document waarvan de echtheid wel lijkt vast te staan en dat in werkelijkheid betrekking heeft op Le Moulin al Poudre:

“in 1789 was de watermolen tevens ingericht als kruit- of poedermolen. Deze werd in juli van dat jaar te koop aangeboden. In de Gazette van Gend verscheen in juli 1789 niet minder dan 5 keer de volgende advertentie: ‘Men presenteert te koopen zekeren Poeder- ofte Kruyd-Molen, gelegen tot Blamont, twee meylen van Waver, bestaende in eene groote opene plaetse, welkers omloop wel bebouwd is, eenen Water-Molen met vier Steenen, eenen Polister-Molen met alle de betrekkende Gereedschappen en het Geheym tot het fabriqueeren van dit Kruyd, Pakhuizen en eene schoone Wooninge met Hof voor den Bestierder, met noch een stuk Land, daer tegen gelegen, te samen groot ontrent twee bunderen, alles ten pryze van 14000. guld. Wisselgeld. De gene die daer toe genegen zyn, konnen hun begeven by Sr. Knapen op de groote Merkt tot Brussel, woonende by Sr. Pauwels, Boekdrukker.’  Opvallend is dat het fabrieksgeheim mede werd verkocht!. Deze poedermolen werd voor 1830 verwijderd maar de korenmolen bleef in werking.”

Voor wie zich vragen stelt over ‘het geheim van de productie’  van een explosief goedje als buskruit in een historische watermolen heb ik uit een goede bron laten vertellen dat het in dit geval gaat om ‘zwart’ buskruit dat tot in de 19de eeuw bestond uit een poeder (sas) met een welbepaalde samenstelling (zeer nauwkeurig maar de details geef ik je niet) van salpeter (gewoonlijk kaliumnitraat), houtskool en zwavel,  of als zwavelloze mengeling van kaliumnitraat met houtskool.

(Chastre) Hévillers – le Moulin al Poudre

Als alle ingrediënten fijn gepoederd en vermengd zijn, heet het mengsel green powder of slangenpoeder; het mengsel verbrandt traag en laat veel residu achter. Als het mengsel nog een paar uur met een kogelmolen wordt gemalen, heet het resulterende heel fijne poeder ‘meal powder’ (letterlijk: ‘meelkruit’). Dit is zeer brandbaar en prima bruikbaar voor uitstootladingen in raketten en vuurpijlen; bovendien laat het vrij weinig tot geen residu achter. Vooral het salpeter, oorspronkelijk uit mestkelders en dergelijke gewonnen, was schaars en moest deels gewonnen worden uit ‘salpeterbedden’ van mestrijke aarde met urine rond boerderijen. De grondstoffen moeten zeer zuiver zijn en vanwege de instabiliteit van het mengsel was het er mee omgaan bijzonder gevaarlijk en werden voor het vervoer speciale troepen ingeschakeld. Op het einde van de 9de eeuw is het rookzwak buskruit ontwikkeld dat bestaat uit cellulosennitraat en glycerinenitraat en sindsdien in allerlei vormen in de hedendaagse munitie gebruikt wordt.

Het feit dat dit in het oud-Vlaams gestelde document ten onrechte is toegeschreven aan Le Moulin du Godeupont in plaats van aan Le Moulin Al Poudre kan de oorzaak zijn van het ontbreken van bewijs voor het gebruik van de laatstgenoemde molen als buskruit-producent maar het woord ‘kruyd’ met de toevoeging ‘geheim van fabricatie’ wijst toch wel sterk in deze richting en niet op kruiden (planten, specerijen) in de botanische zin. En gezien de oorlogszuchtige atmosfeer op het einde van de 18de eeuw was er zeker vraag naar explosieven. (Toegang tot de Gazette van Gend is mogelijk via de Ugent bibliotheek (https://lib.ugent.be/catalog/ser01:000289548).

Chastre – Moulin al Poudre – de spaarvijver

Of dan bijna twintig jaar later in 1815 aan de vooravond van de Slag bij Waterloo de troepen van Napoleon Le Moulin Al Poudre dan ook gebruikt hebben voor de productie of opslag van dit poeder is uiteraard nog een heel andere vraag waar ik geen antwoord op kan geven. Volgens de Cercle Historique van Chastre is dit niet het geval. Op oude kaarten zie je echter wel dat er in die tijd in de omgeving Franse troepen waren gelegerd om vandaar naar het slagveld op te trekken. En als dat inderdaad het geval was zullen die toch zeker niet anderen dan zichzelf hebben toegelaten tot de buskruit-productie in deze molen vermoed ik. Maar evenzogoed werd er in die tijd hier helemaal geen buskruit meer geproduceerd.

Om de legende dus definitief uit de wereld te helpen (als je dat zou willen, waarom eigenlijk?) lijkt me verder onderzoek nodig. Voor 1824 staat aan de overzijde van de rivier nog een olie- en hennepbreekmolen (een ‘stordoir’) maar die wordt in 1861 afgeschaft. In 1865 wordt er een brouwerij bij gebouwd en het daar geproduceerde bier is bekend geworden als de oorsprong van de ‘Vieux Temps’ van de Brasserie Grade in Mont St. Guibert. 

In 1884 wordt de molen verbouwd tot de vijf bouwlagen van vandaag en met twee metalen waterraderen. Van voor 1830 tot ver in de twintigste eeuw is het de stek van de molenaarsfamilie Everarts. De molen maalt tot in 1940.

Sinds 1953 is hij ingericht als woning en zijn de indrukwekkende moleninrichting (twee staande en vier liggende steenkoppels) en raderen jammer genoeg verwijderd. In de jaren 1970 wordt hij omgebouwd tot een centrum voor feesten, nadien zijn er appartementen gekomen en in 2007 is er nog een hypermoderne nieuwe ontvangstruimte van 300 vierkante meter aan toegevoegd.

Moulin al Poudre – Gele kornoelje

Samen met de vijver en het park er omheen is het een mooie maar wel nogal merkwaardige eigentijds gerenoveerde site. Ondanks alle verbouwingen is de molen op de Waalse Inventaris van Waardenvol Bouwkundig Erfgoed ‘inscrit comme monument’.

Het hagelwit geverfde gebouw is niet toegankelijk maar langs de achterkant zie je over de heg een (in maart bloeiende) gele kornoelje die driehonderd jaar oud zou zijn. Vanaf hier ga ik richting waterzuiveringsstation, steengroeven en de Tour des Sarrasins.

Om van de Moulin al Poudre op de grens tussen Hévillers (Mont-Saint-Guibert) en Blanmont (Chastre) naar de Tour des Sarrasins te komen kan je het pad langs de Orne nemen onderlangs spectaculaire kwartsietwanden. Vandaag volg ik echter het landelijk ‘sentier’  langs de spoorweg , de holle weg langs de Colline de Penuel en het Station d’épuration de Chastre’. Een reiger staat te slapen in de wei, verder is er niemand te zien. Onder het spoorwegviaduct daveren enkele treinen voorbij. Aan de overkant van dat viaduct gaat ook een sentier richting Château de Bierbais maar dat ziet er op de kaart niet zo aantrekkelijk uit.

Ik duik de holle weg naar rechts in  langs een bord dat me vraagt om stil te zijn. Op en achter de helling ligt de Colline de Penuel verborgen, de eigentijdse versie van een ‘heilige woestijn’ (zoals in Nethen het domein Savenel) ofwel een plek voor stilte, gebed en afzondering. Bezoekers, zowel ‘passants’ als pelgrims zijn welkom maar wel graag na voorafgaandelijke aanmelding. Op hun website lees je er alles over.

Moulin Al Poudre aan de spoorlijn Brussel – Luxemburg

De holle weg staat op de kaart aangeduid als ‘Rue du Gros Chêne’, genoemd naar de plaatselijke majestueuze zomereik. Omdat hij waarschijnlijk op een veldje juist verborgen staat achter struikgewas heb ik hem nog niet gezien.

Aan het einde van dit pad komen we terug aan de rivier op een veel prozaischer plek, le Station d’épuration de Chastre, tussen alle kastelen, molens en hoeves sinds zijn oprichting in 2008 (?) misschien toch wel een van de belangrijkste bezienswaardigheden hoewel je het bij het toeristisch aanbod niet zal vinden denk ik.

Ondanks zijn naam bevindt het station zich juist op het grondgebied van Mont-Saint-Guibert. Het moet  het huishoudelijk afval van zo’n 10.500 mensen zuiveren voordat het water op de rivier de Orne kan worden geloosd. Dat wordt aangevoerd via ondergrondse leidingen vanuit collecteurs en verzameld in een op een diepte van 7,7 m onder de installatie aangelegde gracht. De capaciteit bedraagt per dag 1890 m³ en als bij zware neerslag de aanvoer te groot is gaat het naar een bassin d’orage met een inhoud van 1050 m³. Maar als dat vol is moet het teveel met een overstort rechtstreeks naar de rivier afgevoerd worden. Of dat vaak gebeurt vertelt de brochure niet maar bij de huidige klimaatontwikkelingen is er reden voor bezorgdheid denk ik.

Iedere druppel afvalwater brengt 36 uur in het station door voordat hij naar de rivier gaat volgens een procedé dat voldoet aan de hoogste Europese normen om alle koolstofhoudende, stikstofhoudende en fosforhoudende materialen te verwijderen. Een deel van het afval wordt naderhand verwerkt tot mest en ter beschikking gesteld aan de boeren: per jaar 371 ton droge stof ofwel 82 containers.

Mont-Saint-Guibert – Station d’épuration de Chastre

De bouw en inwerkingstelling heeft ongeveer 4,6 miljoen euro gekost en vanwege de hoge natuurkwaliteit van de omgeving (natura 2000) hebben de architecten zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de ondergrond om de installaties te verbergen en is ook bovengronds zo onopvallend mogelijk gebouwd. En ik moet toegeven dat je er inderdaad nogal weinig van ziet, ook al vanwege een alles omringend groenscherm. Er zijn bezoekmogelijkheden en maar daarvoor contacteer je best zelf de op het bord vermelde email denk ik.

Om van de Moulin al Poudre op de grens tussen Hévillers (Mont-Saint-Guibert) en Blanmont (Chastre) naar de Tour des Sarrasins te komen je ook het pad langs de Orne nemen onderlangs spectaculaire kwartsietwanden. Vanwege die wanden geniet dat traject wel mijn voorkeur, ook al omdat je dan bijna altijd vlak langs de rivier gaat.

Het eerste stuk gaat langs de buitenrand van ‘Les Montagnes’ door een gebiedje wat vroeger waarschijnlijk deel uitmaakte van de steengroeve maar waar nu een heleboel nieuwe villa’s zijn gebouwd. Het pad gaat achter de huizen langs en er tussendoor en het eerste stuk valt een beetje tegen omdat de bewoners blijkbaar niet zo graag wandelaars een blik op hun achtertuin gunnen en alles hebben afgespannen met hoge hekken en groene plastieken zeilen waar je dan maar tussendoor moet stappen.

Ik vind dat nooit erg sympathiek en zelfs een beetje verdacht maar gelukkig kom je al snel aan het begin van de Rue des Montagnes aan een bruggetje waar Le Ruisseau du Nil uitkomt op de Orne. Over Le Nil beloof ik ook nog een afzonderlijke reportage maar dan moet ik eerst nog meer weten over al die steengroeves die daar langs waren en er ook een bezoek aan hebben mogen brengen om foto’s te maken. Bovendien is er wel een pad langs Le Nil maar er zijn problemen met het recht van doorgang voor voetgangers omdat sommige privé-eigenaars ook al niet houden van wandelaars-natuurliefhebbers langs hun achtertuin en plaatselijke natuurliefhebbers-wandelaars er niet in slagen om zich voldoende te organiseren om hun rechten op te eisen.

Chastre – aan de monding van Le Nil

Waar het fabrieksachtige gebouw aan de brug voor dient weet ik nog altijd niet maar het steekt wel nogal af tegen de groene omgeving. Je bent hier nog altijd op het grondgebied van de gemeente Chastre maar niet lang meer. De Orne is hier een levendig kabbelend bergriviertje van toch al een flinke breedte zo te zien. Tussen de bomen zie je een ijzeren constructie die ooit een stuw geweest moet zijn in de richting van de Moulin d’Alvaux waar we ook nog zullen komen. Een bord van de milieumaatschappij vertelt je dat er hier een collector is voor het huishoudelijk afvalwater. Vanaf de hoge oevers heb je mooi zicht op het achterliggend landschap. In de rivier heeft een visser zich al een mooie plek gebouwd.

Van hier gaan we verder langs het kwartsiet van Blanmont. Als je heel goed op de kaart kijkt zal je zien dat we dan niet meer in Chastre of Mont-Saint-Guibert zijn maar in de gemeente Walhain.

Het kwartsiet van Blanmont in de ondergrond van Chastre en omgeving geldt met dat van Dongelberg en Opprebais (en andere plaatsen) bij kenners als de hardste steen van België. Leken (zoals ik) moeten weten dat het géén stollingsgesteente is maar tot rots gevormde zandsteen onder honderden meters dikke lagen van zand-met-silicium, afgezet door de zee van 500 miljoen jaar geleden. Samengeperst door het eigen gewicht en 100 miljoen later omhoog verticaal omhoog gewrongen door de botsing van tektonische platen tussen continenten is het van chemische samenstelling veranderd tot heldergrijze rots met dikwijls een warme bronzen of roestige kleur en andere tinten veroorzaakt door kristallen of begroeiing (zoals mos).

Chastre Walhain – oude steengroeve aan het riviertje de Orne

Bijna overal is dit ‘Massief van Brabant’ diep verborgen onder het veel later afgezet ‘Brussels zand’. Maar in de door het water uitgeslepen valleien van de Orne en bijrivieren zoals de Nil, de Ri de Lovières en de Ruisseau de Corbais komt het zichtbaar aan de oppervlakte.

Vanaf de middeleeuwen bouwen de mensen er op artisanale of ambachtelijke wijze hun forten, huizen, schuren en bruggen mee en verharden ze de plaatselijke wegen met steengruis of kasseien. In Chastre zijn nog heel oude huizen te vinden die met deze steen gebouwd zijn en bestaat ook de omheiningsmuur van het Château van Blanmont uit dit materiaal. Ook de muren van het ‘seizoen arbeidershuis’ (de laatste resten van de vroegere burcht) op de site van de Ferme Rose zijn ermee gebouwd maar volgens mij zijn de kasseien op het plein van andere oorsprong (?). Ook de onderkant van de Moulin D’Alvaux, de campinghoeve en in Mont-Saint-Guibert de Tour de Bierbais zijn met dit kwartsiet steen gebouwd.

Het meest spectaculaire voorbeeld dat ik ken staat echter juist over de gemeentegrens in Nil-Pierreux  (‘steenachtig”, Walhain) op de camping Val D’Alvaux: de ietwat spookachtige middeleeuwse ‘Tour des Sarrasins’ die daar in de middeleeuwen is gezet als schakel in het systeem van de grensverdediging in die tijd.

Walhain – Camping d’Alvaux – Tour des Sarrasins

Op die toren kom ik terug maar eerst vertel ik nog iets over de industriële ontginning van het kwartsiet in de 19de eeuw in de tijd dat de Belgische wegen voor de eerste keer bestraat worden en de kasseien hun grootste bloeitijd beleven.

Op het einde van de 18de eeuw komen op initiatief van de hoge bestuurders in ons land grootschalige initiatieven op gang om het wegennet tussen de grotere steden te bestraten met kasseien. Dat leidt in Chastre en op andere plaatsen tot de aanleg van echte groeves maar de overgang van artisanale naar grootschaliger industriële ontginning gebeurt in de 19de eeuw.

Aan het begin van die eeuw zijn in Chastre zo’n 10 groeves in bedrijf die in de daarna volgende decennia voortdurend uitgebreid worden in capaciteit en aantal. De steen wordt gebruikt om er mee te bouwen maar de echte massale ontginning loopt evenwijdig met de ‘bekasseiing’ van de provinciale wegen tussen 1840 en 1900. Om je een idee te geven, een van de grotere groeves (Molignias) produceert in 1878 35.000 kubieke meter steen waarvan een derde gedeelte kasseien en de rest grotendeels gemalen of vergruisd.

In die tijd moet zowat heel de omgeving er als een steengroeve hebben uitgezien: vandaar de naam Blanmont vanwege al dat wittige stof om nog niet te spreken van het lawaai en de stank die zo’n productie met zich meebrengt: explosieven, vallende en ratelende zware stenen, vervoer van al dat materiaal.

Chastre – Blanmont – villa in de voormalige steengroeve (Rue de Bau 24)

De grote spoorlijn levert uiteraard een competitief voordeel op maar vanuit sommige groeven worden ook privé-sporen aangelegd (zoals de Chemin des Carrières). Het plaatselijke riviertje de Nil wordt omgelegd. Wie kasseien produceert kan rekenen op ferme subsidies van de hogere overheden en dus investeert de gemeente samen met particuliere ondernemers/notabelen zoveel als ze kan in de uitbating van de groeves om er zoveel mogelijk aan te verdienen. Hoeveel arbeiders er hun dagelijks brood in verdienden en of die er ook rijk van geworden zijn is blijkbaar niet echt gekend.

Op de overgang naar de 20ste eeuw is het sprookje over en uit. De automobiel doet zijn intrede samen met het asfalt en later het beton maar  de vraag naar Blanmont-kwartsiet stort al vroeg ineen, vooral omdat de markt overspoeld wordt met meer bewerkbare kassei-soorten uit groeves in andere streken. De laatste groeve gaat dicht rond 1910, de anderen zijn dan al lang gesloten, sommigen staan onder water.

In de jaren nadien worden die gebruikt om in te zwemmen, anderen dienen als stortplaatsen. De natuur ontfermt zich snel over al dat verlaten erfgoed en in onze tijd bouwt men er villa’s in en over.

De kasseibanen die je in Chastre nog ziet zijn blijkbaar meestal niet gelegd met het kwartsiet van Blanmont maar pas al flink in de twintigste eeuw met de veel goedkopere Quenast-kasseien uit Edingen. Reden tot nadenken over de mens als wroeter en nostalgie alom maar volgens mij zijn er in Chastre niet veel die dit alles heel droevig vinden.

Moulin d’Alvaux

Aan het einde van het pad langs de rotswanden langs de Orne op weg tussen Le Moulin Al Poudre, nog juist in Mont-Saint-Guibert (Hévillers) en de Tour des Sarrasins, juist in Walhain kom je aan de monding van de Ry Corbais aan een groot gebouw recht tegenover de camping dat er uitziet als een echte fabriek. Het is nu een groothandel in geestrijke dranken maar het is de voormalige Moulin d’Alvaux.

Het indrukwekkende bakstenen gebouw is vier verdiepingen hoog. Hij wordt voor het eerst vermeld in 1505 als ban-korenmolen in de kleine plaatselijke heerlijkheid Vaux (betekenis: waar rivieren en beken samenkomen). Hij is tot na 1960 de stek van de molenaarsfamilie Demanet onder wiens beheer de molen in de jaren 1880 sterk verbouwd wordt door het grote gebouw er bij te zetten en het molenrad te vervangen door een turbine. Bij het stilleggen van de molen (wanneer precies weet ik nog niet) zijn turbine en binneninrichting verwijderd, is het gebouw ingericht met privé-appartementen en heeft er zich een drankenhandel gevestigd (Moulin d’Alvaux Covineur).

Het oorspronkelijke molengebouw (?), de stuw en waterval zijn er nog maar die zie je van buiten slechts van een afstand. Plaatselijk is de rivier in het verleden omgeleid of gesplitst om het water naar de molen op te stuwen (la Fausse Orne) en naar het zuiden zie je op de kaart nog de contouren van de voormalige spaarvijver naast het nieuwe waterzuiveringsstation. Op de Ferrariskaart van 1777 kan je min of meer zien hoe een en ander er in die tijd uitzag door in te zoomen naar ‘Moulin Delval’.

Chastre-Walhain – Moulin d’Alvaux

Er is wel een mooie tuin aangelegd en aan de achterkant is een theater. Wat de industriële functie is geweest van het langgerekte verhoogde platform aan de zuidkant weet ik niet. Het gebouw is in heel goede staat. Op de Waalse Inventaris van Waardenvol Bouwkundig Erfgoed is het complex ‘inscrit comme monument’ maar zonder veel commentaar.

 Van hier ga ik verder langs de rivier richting Château Bierbais in Mont-Sant-Guibert. Over de middeleeuwse donjon aan het riviertje L’Orne in Walhain (Nil-Saint-Vincent-Saint-Martin) op de camping d’Alvaux met de naam Tour des Sarrasins gaat het volgende stukje.

De Tour des Sarrasins in Nil-Pierreux (Walhain) staat midden op de Camping d’Alvaux tussen de Orne en een beekje La Fausse Orne. Doe nog één stap en dan sta je plotseling in Chastre (Orne stroomopwaarts) of Mont-Saint-Guibert (stroomafwaarts). Hier sta je niet alleen zowat op het geografisch middelpunt van België maar ook terug in de 12de eeuw.

In 1199 verkoopt abdis Berthe de Nivelles aan de machtige kasteelheer Arnould (II) van Walhain een moerassig en onbebouwd stuk grond tussen rivier en beek. Deze laat daar de donjon bouwen samen met een watermolen en een schuur om er een deel van zijn familie te huisvesten. Hun afstammelingen verkopen het domein in 1472 maar waarom en aan wie verklappen mijn bronnen niet, noch wat er daarna mee gebeurd is dus wie dat weet mag het graag zeggen. De camping dateert van 1970.

Walhain – Camping d’Alvaux met de Tour des Sarrasins juist nog op rechts in net beeld. Het campinggebouw is een sterk verbouwde versie van de rond 1200 gebouwde schuur die bij de toren en de watermolen hoort

Het hoge gedeelte van de voormalige 18de/19de eeuwse hoeve met de muren in kwartsiet van Blanmont staat samen met de toren op de Waalse inventaris van Waardenvol Bouwkundig Erfgoed als ‘inscrit comme monument’ en ‘geklasseerd’. De dikke muren van de toren zijn van kwartsiet van Blanmont en kalkzandsteen van Gobertange. Er zijn vijf verdiepingen, twee open haarden, enkele vensteropeningen, schietgaten, een wc en een kelder. Van binnen zou er een trap zijn. Het dak is er niet meer en of er ooit een gracht rond is geweest is niet bekend.

Het indrukwekkende geheel is jammer genoeg vervallen hoewel het sinds 1989 beschermd is als monument. Er wonen kauwen en duiven in en in het metselwerk zie ik een boom uitsteken. Als woning zal de donjon nooit geriefelijk zijn geweest denk ik maar als burcht heeft hij al die eeuwen overleefd dankzij het opmerkelijk zorgvuldige metselwerk van die tijd.

De naam ‘Sarrasins’ is een raadsel maar het was wel de tijd van de ridderkruistochten tegen de ‘moordlustige Saracenen’ en misschien was de term dan wel een synoniem voor ‘vijanden’ in het algemeen (niets nieuws onder de zon). Overigens betekent het woord in het Frans ook zoiets als ‘koren’ of ‘boekweit’. Soortgelijke donjons in deze omgeving (Tour de Griffon in Corbais en Tour de Bierbais in Mont-Saint-Guibert) heten ook ‘Tour des Sarrasins.

Walhain – Camping D’alvaux – Tour des Sarrasins

Deze torens staan allen op de historische zuidgrens van het hertogdom Brabant en dienden om de vijandelijke Graaf van Namen tegen te houden. Volgens de legende staan ze ondergronds met elkaar in verbinding alsook met het grote kasteel in Mont-Saint-Guibert. Wie durft bewijzen dat dit niet waar is?

Van hier gaan we verder langs het sentier de l’Orne richting Mont-Saint-Guibert. Op stap langs deze rivier raak ik nogal eens in de war met de grenzen van de aan het riviertje liggende fusiegemeenten. De oprijlaan naar de Moulin Al Poudre vertrekt nog juist in Chastre-Blanmont maar het domein zelf ligt al in Mont St. Guibert-Hévillers. De Camping en le Moulin d’Alvaux met de Tour des Sarrasins liggen samen met de Ry de Corbais en le Nil op het grondgebied van Walhain.

Voor de wandelaar-natuurliefhebber die de rivier de Orne volgt van de Tour des Sarrasins naar de Tour de Bierbais geeft dat allemaal niet want je volgt gewoon het water langs het aangegeven ‘sentier de l’Orne’. Als ik het goed heb ligt dat pad tot aan de brug aan de Rue du Nil in Walhain maar de oever aan de overkant van de rivier is vanaf het einde van de camping alweer Mont-Saint-Guibert.

Als je iets meer wilt weten over de historische gebouwen waar je langs komt is het verwarrend want de erfgoeddossiers vind je voor iedere gemeente en zelfs per deelgehucht (‘unité) afzonderlijk dus dan moet je die historische grenzen op de kaart van nu goed weten te vinden. Ik heb trouwens gemerkt dat de bewoners zelfs nogal gesteld zijn op een preciese aanduiding van de plek waar ze wonen, misschien een erfenis uit de tijd van de met elkaar rivaliserende plaatselijke ‘seigneurs’?

Kwartsiet van Blanmont – Oude steengroeve boven de camping d’Alvaux in Walhain

Aan het pad achterlangs de Camping vanaf het bord ‘la Fausse Orne’ zie je tussen de bomen aan de rotswanden wel de resten van steenhakkers-activiteiten. Op de kaart staat ‘Scavées du Sart’ en ‘Bief d’Alvau’, woorden waarvan de betekenis mij niet heel duidelijk is (wie helpt?). Ik denk dat de toren gebouwd is met stenen uit deze muur en dat er sinds die tijd nog veel gewerkt is in deze groeve. Het zicht op de camping is van hier niet heel boeiend maar boven de caravans rijst de toren altijd hoog op.

Na de camping dalen we terug af naar de Orne die we volgen door een bosachtige moerasomgeving met vele vissersplekjes langs de rivier. Op veel plaatsen staan bordjes om je duidelijk te maken dat je hier niet zomaar je hengel mag uitwerpen maar om foto’s te maken tot in de rivier zijn die plekjes wel gemakkelijk.

Aan het bord Sentier de L’Orne bij de brug aan de Rue de Nil nr.53 staat een geheel overgroeide vrij grote kapel zonder enige aanduiding met een deur die zo te zien ook al lang niet meer openging. Binnenin zie je in de duisternis een donker Mariabeeld. Plaatselijke mensen wisten er niets over maar ondertussen heb ik het erfgoeddossier gevonden (de kapel staat juist in Mont-Saint-Guibert) en daar lees ik dat boven de deur van La Chapelle Notre Dame de Hal een inscriptie zou moeten zijn met het jaartal 1908 maar dat het gebouw zodanig overgroeid is dat je dat niet kan lezen.

Het bakstenen gebouwtje is ‘inscrit comme monument’ maar wie het gezet heeft en waarom staat er niet bij. Notre Dame de Hal is een heel beroemde zogenoemde ‘zwarte (maar lieflijke) madonna’. Haar bijstand wordt onder meer ingeroepen om te genezen van zeer zware ziektes.

Mont Saint Guibert – Sentier de l’Orne – la chapelle Notre Dame de Hal – aan de Rue de Nil

Aan het hekje ga je opnieuw de rivier-natuur in van Walhain en volgens het blauwe bordje ben je hier op de officiële pelgrimsweg naar Santiago de Compostela.  Het pad heet hier officieel ook le Chemin de St.Jacques de Compostelle maar ik ben er nog geen pelgrims tegengekomen.

We volgen het verder tot en na de tunnel onder de spoorweg. Gelukkig dat ze hier niet op elke grensovergang nog tol heffen zoals dat in het verleden wel gebruikelijk kan zijn geweest.

Na de tunnel onder de spoorweg komen we op de Rue du Nil waar we aan de brug ook al weer een kapelletje tegenkomen. Tegen die tijd zijn we alweer een tijdje vanuit Walhain de grens overgestoken naar Mont-Saint-Guibert. Als je op de kaart kijkt dan zie je dat de omgeving hier nogal sterk bebouwd is maar vanaf het wandelpad zie je daar niet veel van omdat de oevers blijkbaar zorgvuldig vrijgehouden worden van de verkavelingsdrift. Hier en daar gaat het aan de rand van een weide maar meestal stap je vlak langs de rivier tussen de bomen.

De rivier is hier al flink breed met stroomversnellingen maar niet diep. Er zijn even geen watermolens te zien en dat maakt dat de stroom nergens is rechtgetrokken maar gewoon zijn natuurlijke kronkels volgt. Ik vind geen berichten over overstromingen en dat valt eigenlijk ook op in vergelijking met andere rivieren en riviertjes in het stroomgebied van de Dijle en de Dyle.

De natuur wordt hier duidelijk goed in stand gehouden. Volgens Le Contrat de Rivière Dyle et Affluents – de organisatie die dit deel van het stroomgebied van de Dijle opvolgt – is de kwaliteit van het water op dit traject nog altijd maar ‘middelmatig’ maar het is wel helder en er zit duidelijk veel vis op zo te zien aan de vele vissersborden. Het valt mij ook op dat ik weinig afval in en naast de rivier zie.

De Orne – Pêche Privée

Ik slaag er echter niet in om te ontdekken of en zo ja welke stukken van deze rivier – behalve aan de bron – zijn opgenomen in het Europese natuurbeschermingsnetwerk Natura 2000 of in andere Belgische of Waalse beschermingsregimes. Maar ik geef toe dat ik moeite heb om mijn weg te vinden in de Franstalige natuurbeschermingswebsites.

De dubbele spoorwegtunnel is wel een spectaculaire doorgang en vanwege de duisternis ook een beetje geheimzinnig. Je ziet ze nauwelijks maar boven je hoofd razen de treinen voorbij op weg naar Brussel of naar Namen en Luxemburg. Van mij mogen ze, ik ben liever hier langs het water om te luisteren naar het gekabbel tussen de stenen.

Op de Rue du Nil: Terwijl de rivier onder de straat rechtdoor gaat moeten wij hier even rechtsaf om enkele honderden meters verder opnieuw een smal pad tussen de huizen naar links te nemen, nog altijd aangeduid met die blauwe bordjes van Santiago de Compostela dus het is niet moeilijk te vinden. Op de kaart is het aangeduid als ‘sentier 40’.

Het witte kapelletje aan de brug is echt zo’n typisch klein oud familieheiligdom wat in Wallonië nog overal gekoesterd wordt. In het erfgoeddossier lees ik dat de ‘potale’ is ‘inscrit comme monument’ maar verdere details ontbreken. Zoals al dit soort kapelletjes is het ferm afgesloten met ijzerwerk om diefstal tegen te gaan maar een vriendelijke dame maakt het speciaal voor mij open voor een foto van het mariabeeldje.

Aangekomen op de Rue des Tilleuls staan we aan een met bloemen versierd brugje aan de plek waar La Houssière uitkomt in de Orne. De Houssière ken je al van mijn reportage over Le Moulin Dussart in Chastre-Gentinnes. Die komt hier aan vanuit het zuiden  maar je ziet er weinig van want hij stroomt door het privé-domein van het Château de Bierbais.

Mont-Saint-Guibert – Walhain – het riviertje de L’Orne laat zich niet tegenhouden, ook niet door de spoorlijn

De Orne zelf gaat verder naar het westen via een grillig traject tussen en hier ook onder de huizen richting Beaurieux en voor de natuurliefhebber ziet het er op de kaart even niet zo aantrekkelijk uit. Op de kaart zie ik dat er wel nog een drietal zuiveringsstations zijn en ook dat er water wordt opgepompt maar er is nergens een wandelpad langs het water.

Aan de brug hangt ook een bord met de wat raadselachtige aanduiding Ry de la Fontaine aux Corbeaux. Op de kaart zie je dat die beek een 750 meter verder naar het noordoosten (richting Corbais) ontspringt in een sinds de tijd van Ferraris zo goed als helemaal  onder de huizen verdwenen Bois de Béclines, dan als een kanaaltje verder stroomt evenwijdig aan de Rue Fontaine aux Corbeaux en vervolgens onder de spoorweg door moet tot aan de (verdwenen?) ‘fontein’ waar de mensen vroeger hun water haalden. De kraaien heb ik nog niet gezien maar nu weet ik dat Corbais in deze streek misschien niet slaat op zoiets als Korbeek of Kortebeek maar op zwarte vogels.

Om spectaculaire foto’s door een avontuurlijke fotograaf te zien van het ondergrondse deel van al dit water onder de Place de la Fosse open je best de link naar http://tchorski.morkitu.org/2/drains-01.htm.

Op de Rue des Tilleuls (geen lindes of andere laanbomen te zien) kan ik je aanbevelen om even binnen te gaan in het allervriendelijkste Café des Pêcheurs. Het witte gebouw is niet als monument beschermd – ik vind het toch niet op de inventaris – wel een ander gebouw dichter tegen het centrum in dezelfde stijl waarvan gezegd wordt dat het heel typisch is voor de historische stadsbouw in deze streek.

Mont-Saint-Guibert – Café des Pêcheurs aan de Rue des Tilleuls

Op onze verkenningstocht langs de Orne tussen Chastre en Mont-Saint-Guibert zijn we aangekomen op het laatste deel van het traject. Langs een massieve muur aan de rechterkant van de Rue des Tilleuls komen we aan een brugje over het riviertje La Houssière en slaan rechtsaf naar de Rue de Bierbais. Het is een mooi straatje dwars door een groot park dat jammer genoeg aan beide kanten hermetisch afgesloten is met rechts een hoge muur en links een ferme afrastering.

Achter de muur verbergt zich het beroemde ‘Château de Bierbais’. Voordat je aan het kasteel bent kom je langs de vroegere watermolen en een bord met de geheimzinnige aanduiding ‘Pavillon de Bierbais’.

Volgens het erfgoeddossier gaat het om twee heringerichte ‘pavillons d’orangerie’ aan de binnenzijde van de achtermuur rond het domein met de resten van vroegere serres en een eigen tuin. Het dossier geeft een uitvoerige beschrijving maar van de straat zie je er niets van (wel op googlemaps-luchtfoto) en blijkbaar zijn de paviljoens in gebruik als privé-conferentie-zaaltjes en bed and breakfast.

Als je het niet weet zie je het niet maar recht voor de Donjon de Bierbais kom je langs de vroegere heerlijke banwatermolen van het Château op het riviertje La Houssière . Hij is gebouwd als een vierkantshoeve en lang geleden was hij uitgerust met twee waterraderen om graan te malen maar ook om de apparaten aan te drijven van de plaatselijke boerderijschool of schoolhoeve.

Moulin de Bierbais met de donjon op de achtergrond

Over die vroege tijd weet ik nog niets maar na 1830 werd hij uitgebaat door achtereenvolgende plaatselijke eigenaars-molenaars Deman en Everaerts. De graanwatermolen brandde af in 1889 en werd een jaar later herbouwd als ‘fabrique de vernis de pommade et de boîtes à métaux à eau”, volgens Molenechos een dozenfabriek. Een in 1897 toegevoegde houtzaagmolen wat blijkbaar niet winstgevend want vier jaar later werd hij al weer opgeheven. Sindsdien werd het gebouw lang gebruikt om er landbouwproducten op te slaan.

Het gebouw is witgekalkt en gerenoveerd maar de watertoevoer is afgesneden, het sluiswerk is er niet meer en van het metalen bovenslagrad is blijkbaar niet veel meer over. De molen is ingeschreven op de Waalse Inventaris van Waardenvol Bouwkundig erfgoed Van buiten aan de straat zie je er ook niet veel van want als privébezit met verscheidene wooneenheden is het ferm afgeschermd en ontoegankelijk. Bovendien is het huis aan de straat van recenter datum ter vervanging van de afgebroken historische schuur. Naast het ijzeren hek hangt een merkwaardige steen met het opschrift SIDONIE/D.M.DL./8 MAI/1816, misschien de naam van de eigenaar op dat ogenblik.

Aan de linkerkant zie je de rivier La Houssière gaan langs een drietal parkachtige vijvers omringd door groene gazons met in de verte een witte villa. Die vijvers zie ik voor het eerst op de topografische kaart van 1873 heel duidelijk als spaarvijver voor de watermolen maar dan zien ze er nog helemaal anders uit en het park en de rivier heten dan ‘Rau dit Feauseau’. Hij is ook nog heel duidelijk te zien op de kaart van 1989. Waarvoor dit park of liever een weide moet dienen en waarom er geen enkel openbaar pad doorheen gaat weet ik niet.

Langs de straat is er een heel grote school en verzorgingscentrum voor andersvalide jongeren en volwassen (Institut de Bierbais) en ik zou mij kunnen voorstellen dat het voor de bewoners wel leuk zou zijn om hier af en toe naar toe te mogen gaan, ook al omdat er in de omgeving volgens mij verder nauwelijks openbaar groen is.

Mont-Saint-Guibert – Rue de Bierbais – Ferme de la Michaëtte

Volgens het erfgoeddossier is de villa de voormalige ‘Ferme de la Michaëtte’. De oude hoeve staat nog achter het hoofdgebouw staan maar de heel mooi gerestaureerde hagelwitte villa dateert uit de 19de eeuw. De naam ‘La Michaëtte zou volgens Tarlier en Wauters verwijzen naar ‘Muche Hayette’ ofwel naar ‘Bois Muytsaert Haytte” dat vermeld wordt in een in het Vlaams document van 1440 (TARLIER J., WAUTERS A., 1865, Géographie et histoire des communes belges. Province de Brabant. Canton de Perwez, p. 66, 69.).

Op postkaarten van het begin van vorige eeuw is het blijkbaar in gebruik als het ‘Instituut Agricole et Horticole de Bierbais’ maar sindsdien is het als privéwoning met voorhof, zwembad en tennisbaan maar verder vind ik er geen nuttige informatie meer over.

Van de Tour des Sarrasins in Alvaux zijn we bij de andere Tour aangekomen. Waar in Mont-Saint-Guibert (Hévillers) de Orne samenkomt met La Houssière ligt achter een muur het Domaine de Bierbais. De Rue de Bierbais gaat er dwars door en langs daar kan je het een en ander zien.

De machtige Leuvense familie de Bierbeek, heerser over de gelijknamige heerlijkheid, is in de 12de eeuw samen met de abdij van Gembloux de eigenaar van zowat alle gronden in de streek van Hévillers en Mont-Saint-Guibert. Op dringend verzoek van de Hertog van Brabant bouwt de familie de donjon (de Tour de Bierbais) en kerk op de plek waar later ook het kasteel zal staan. Om het geheel compleet te maken wordt er ook de watermolen gezet.

Château de Bierbais met de donjon

De familie sterft uit op het einde van de 14de eeuw en hun domein komt in handen van de Heerlijkheid Walhain onder het bewind van de familie de Glymes die de naam de Bierbais verder blijft gebruiken. Nadien komt het in handen van de familie Everart de Velp. Om de namen van de families De Glymes,  De Bierbeek en De Velpe terug te vinden ga je best ook eens kijken in het Vlaamse Bierbeek en Opvelp.

Aan het einde van de 18de eeuw wordt het domein met alles er op en er aan verkocht aan Charles-Ernest de Man de Lennick. Die bouwt het huidige kasteel in neo-klassieke stijl dat nadien vergroot wordt en omringd met een door een muur omheind park in Engelse stijl met vijvers, watervallen, oranjerieën en paviljoenen dat er tot op de dag vandaag nog grotendeels is. Het geheel is sinds 1977 beschermd erfgoed.

Aan de donjon kan je zien hoe hij in de elkaar opvolgende eeuwen zijn huidige hoogte en vorm krijgt: onderin gebouwd met steenbrokken van kwartsiet van Blanmont uit 12de en 13de eeuw, gevolgd door een 3de verdieping in witte bakstenen in de 17de eeuw en dan nog twee verdiepingen in baksteen uit het begin van de 19de eeuw met daarboven op de torentjes.

Het kasteeldomein was sinds 1988 de woning van Prinses Stéphanie de Windish-Graetz, een zeer boeiende excentrieke afstammelinge van de keizerlijke Habsburgers en deel van onze koninklijke familie. De prinses heeft zich kosten nog moeite gespaard om het dan vervallen kasteel en bijgebouwen te restaureren om er allerlei projecten te kunnen realiseren maar heeft het dan in 1995 moeten verkopen omdat de schulden te hoog waren opgelopen.

Over die verkoop hangt een mysterie. Plannen van de prinses om er publiek seminarie- en kunstencentrum van te maken (en een opvang voor in de steek gelaten kinderen) stuiten in die jaren op zoveel plaatselijk overlast-protest van de omwonenden dat de zakenman die er blijkbaar 65 miljoen euro voor over had, van zijn project afziet, niet meer deelneemt aan de publieke verkoop en het geheel na een gedwongen veiling verkocht wordt voor 26 miljoen aan een niet nader genoemde vennootschap van een anoniem blijvende ‘zakenman of bankier in Ukkel’ die het graag ‘kocht als privéwoning voor zijn dochter’.

Mont-Saint-Guibert – Château de Bierbais

Die verkoop was een teleurstelling voor de prinses want de opbrengst dekte zelfs de uitstaande schuldenlast bij de bank Anhyp (het latere AXA) niet. Juridische pogingen van de prinses om de verkoop nietig te doen verklaren wegens ‘onder de waarde’ lopen op niets uit en tenslotte wordt ze er met een rechterlijk bevel uitgezet.

Daarna wordt het doodstil en vind ik alleen nog maar een RTBF-bericht in 2013 met een protest dat het privé-domein zelfs op monumentendag niet bezocht mag worden en dat de gemeente nooit meedoet aan open monumentendagen. Het is een raar verhaal maar het komt er toch op neer dat midden in de mooie gemeente Mont-Saint-Guibert een reusachtig historisch kasteel staat in een al even historisch park en dat niemand mag weten wie de bewoner is en wat men – na het missen van een fantastische kans op eigentijdse kunstzinnige opwaardering – op termijn met dat beschermde erfgoed zou willen doen. Ben ik de enige die dit niet meer zo eigentijds vindt? Zeg het dan maar!

Daarmee ben ik in elk geval aan het einde van deze verkenningstocht langs de Orne gekomen en heb ik het in zijn geheel op mijn webblog gepost zodat ook de niet-facebooklezers kunnen meelezen.

Chastre naar Mont-Saint-Guibert langs de Orne – deel 1 traject zuid kant Chastre – Blanmont

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Over de Orne:

l’Orne (à Chastre) – Protégeons notre rivière !

www.crdg.eu › send › 132-feuillets-cours-d-eau › 395-or…

 http://www.crdg.eu/component/jdownloads/send/132-feuillets-cours-d-eau/395-orne-chastre (PDF) Le Contrat de rivière Dyle et Affluents

+++

http://biodiversite.wallonie.be/fr/2922-sources-de-l-orne.html?IDD=251661304&IDC=1881
+++

Natura 2000 en Wallonie | La biodiversité en Wallonie
natura2000.wallonie.be

.+++

Réseau Natura 2000 en vigueur – Géoportail de la Wallonie
geoportail.wallonie.be › catalogue

+++

Réseau Natura 2000 – Etat de l’environnement wallon – Wallonie
etat.environnement.wallonie.be › in…

De Orne – bevers aan het werk


over Chastre:


http://www.crdg.eu/component/jdownloads/send/132-feuillets-cours-d-eau/395-orne-chastre

+++

Chastre | Beleef Waals-Brabant

www.beleefwaalsbrabant.be/nl/chastre 

+++

http://www.chastre.be/loisirs/tourisme/decouvrir-chastre/histoire/village-de-blanmont

+++

www.chercha.be (Cercle d’histoire de Chastre)
artikelen in hun bulletin zijn dat jammer genoeg niet op het internet te vinden is

+++

http://www.echarp.be/twcper5.php (Tarlier & Wauters: Retranscription: Commune de Chastre)

+++

Chastre-Blanmont – l’Eglise Saint Martin


http://users.skynet.be/chercha/chastre/HISTOIRE.htm

+++

http://www.cheminsdurail.be/doc/fiche_balade_chs.pdf promenade vicinal de éà&!-05-19 1929Chastre)

+++

+++

+++

Chastre et Walhain
https://books.google.be/books?isbn=2870099991

Chastre – paadje tussen La Ferme Rose en Le Moulin du Godeupont

Over la Ferme Rose :

La Ferme Rose, bescherming als monument:

http://spw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25117-INV-0003-02

+++

[PDF]PROMENADE DE LA FERME ROSE, CHASTRE la Ferme Rose …

http://www.chastre.be/loisirs/…ferme-rose…/promenade-de-la-ferme-ros…

+++ 

http://www.echarp.be/twcper5.php (Tarlier & Wauters: Retranscription: Commune de Chastre)

+++

Chastre – la Ferme Rose – linksonder nog de kleur waaraan hij zijn naam te danken heeft

Over Le Moulin du Godeupont :

Moulin de Godeupont | Moulin de Blanmont | Belgische … – Molenecho’s
www.molenechos.org/molen.php?nummer=706

+++

http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/pdf/fiche/25117-INV-0092-01

+++

http://www.journees-europeennes-des-moulins.org/recherchesites/moulin-de-godeupont/

Chastre – Moulin du Godeupont

Over het Château de Blanmont:

http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25117-INV-0011-02
(Château de Blanmont)

+++

TARLIER et WAUTERS, Canton de perwez, p. 66.
Inventaire des parcs et jardins.

Chastre – Château Blanmont – wapenschild

Over de Villa Bauer, Villa Namèche en L’Eglise Martin:

http://spw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/pdf/fiche/25117-INV-0055-01
villa bauer: huis met de torentjes

+++

http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25117-INV-0048-01
Rue de Bau 18 – villa Namèche

+++

https://www.chastre.be/ma-commune/autres-services/cultes/cultes/blanmont-eglise-st-martin

Chastre villa bauer (patrimoine culturelle)

Over Le Moulin Al Poudre :

Historique | Les Délices de l’Orne
www.alpoudre.com/

+++

http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25068-INV-0047-01

+++

Moulin à Poudre | Moulin Al Poudre | Belgische … – Molenecho’s
www.molenechos.org/molen.php?AdvSearch=715

Moulin al Poudre – zicht vanuit Chastre



Over het waterzuiveringsstation en Colline de Penuel :

(la station d’épuration de Chastre)

+++

https://www.penuel.be/

(Colline de Penuel | Un lieu, un temps pour Dieu)

Chastre – van de Moulin al Poudre naar de Tour des Sarrasins – de holle weg langs de Colline du Penuel

Over het kwartsiet van Blanmont:www.chercha.be (Cercle d’histoire de Chastre)plus verwijzing naar artikelen in hun bulletin ( dat jammer genoeg niet op het internet te vinden is):La Mémoire de Chastre no.108 en 109, 2017, 3de en 4de trimestre

+++http://www.canalzoom.com/une-evocation-de-la-pierre-de-blanmont/Une évocation de la pierre de Blanmont

+++http://www.echarp.be/twcper5.phpTarlier & Wauters: Retranscription: Commune de … – echarp
+++https://nl.wikipedia.org/wiki/Kwarts
Kwarts is een vorm van siliciumdioxide, SiO2 en behoort tot de meest voorkomende mineralen op de aardkorst.

Langs de Orne – wanden van het kwartsiet van Blanmont

Over Le Moulin d’Alvaux :Moulin d’Alvaux | Belgische Molendatabase | Molenecho’swww.molenechos.org/molen.php?nummer=1170
+++

http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25124-INV-0146-01

Walhain – Moulin d’Alvaux – hier zie je de sluis

Over de Tour des Sarrasins :spw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/…/25124-INV-0056-02(de toren)
+++
http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25124-INV-0003-02(de schuur)
+++

https://www.interglot.nl/woordenboek/fr/nl/vertaal/sarrasin

Walhain – Camping d’Alvaux – Tour des Sarrasins

Over la Chapelle Notre-Dame du Hal :http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25068-INV-0048-01(Chapelle Notre-Dame de Hal)

+++

https://belgique-insolite-et-occulte.blogspot.com/2015/10/les-vierges-miraculeuses-en-belgique.html (p.133-135, notre dame de hal) 

De Orne – op weg naar Santiago de Compostella vanaf la Chapelle de NotreDame du Hal

Over Mont-Saint-Guibert : La Houssière, Rue du Nil en de Rue des Tilleuls :
http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25068-INV-0086-01potale

+++http://tchorski.morkitu.org/2/drains-01.htmover la Houssière en de Ry de la Fontaine aux Corbeaux – foto’s vanuit het water van de overdekte galerijen, gangen en viaducten

+++http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25068-INV-0050-01(dit is niet het café des pêcheurs op nr.121 maar een soortgelijk huis op nr.5-7)

Mont-Saint-Guibert – Rue des Tilleuls – Rue de Bierbais – la Houssière

Over het domein van Bierbais, le Château, de Moulin, Ferme de la Michaëtte:
Moulin du Château | Moulin de Bierbais | Belgische Molendatabase …www.molenechos.org/molen.php?nummer=1171
+++
http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25068-INV-0024-02(watermolen in de Rue de Bierbais)
+++25068-INV-0025-02 Rue de Bierbais 2 et 2a – Inventaire du …lampspw.wallonie.be › dgo4 › fiche – pavillons de bierbais
+++http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?sortCol=2&sortDir=asc&start=0&nbElemPage=10&filtre=&codeInt=25068-INV-0042-01ferme (Ferme de la Michaëtte)http://lampspw.wallonie.be/dgo4/site_ipic/index.php/fiche/index?codeInt=25068-INV-0036-01(geheel van het domein van Bierbais

+++

Mont-Saint-Guibert – Rue de Bierbais



QUAND UNE DESCENDANTE DES HABSBOURG S’APPRETE A …www.lesoir.be/…/quand-une-descendante-des-habsbourg-s-apprete
+++
LE CHATEAU DE BIERBAIS EST A VENDRE,AVEC SON …www.lesoir.be › art › le-chateau-de-…
+++
25,6 MILLIONS POUR UN CHATEAU BIERBAIS VENDU! – Le …www.lesoir.be › art › 25-6-millions-…

+++https://www.royalementblog.be/2019/07/la-princesse-stephanie-de-windisch.html(buitengewoon lezenswaardig verhaal over de prinses en haar kasteel)

+++

https://www.companyweb.be/bedrijf/fondation-windisch-graetz-centre-culturel-europeen/vzw/434370057

+++https://www.rtbf.be/info/article/detail?id=8083057&cat=SOCIETEJournées du Patrimoine: la commune de Mont-Saint-Guibert …+++
Everarts de Velp (Famille) – Algemeen Rijksarchiefsearch.arch.be › ead › pdf › BE-A0510_000318_0027… 

Walhain – de Orne – al een beetje met een Ardens karakter …

Trefwoorden: orne, chastre, mont-saint-guibert, blanmont, walhain, ferme rose, moulin godeupont, château blanmont, moulin al poudre, kwartsiet,  steengroeve, moulin d’alvaux, tour des sarrassins, bierbais,