DE EZELSWEG AAN DE IJZERENBERG IN HERENT MOET OPEN BLIJVEN

Uitgelicht

juni 2021

Ernst Gülcher

contact: ernst.guelcher (at) telenet.be

Ik denk dat er weinig voetwegen in Vlaanderen zijn die al een eigen Facebookpagina hebben maar.die van de ‘Vrienden van de Ezelsweg’ in Herent is zeker een.van de meest actieve die ik al gezien heb. Het gaat over een verhaal dat helaas in onze soms ongastvrije op privé-eigendom gerichte streken al te vaak voorkomt. Een eigenaar sluit op eigen gezag om persoonlijke redenen een veel gebruikt en al heel oud wandelpad over zijn grote terrein af met borden ‘verboden toegang’, hekwerk en prikkeldraad en de wandelaars.moeten maar zien hoe ze op een andere manier rond dat terrein heen komen.

Het verschijnsel is van alle tijden maar jammer genoeg worden er meer en meer voetwegen op die manier ontoegankelijk gemaakt en het lijkt er op dat sinds de uitbraak van de COVID-pandemie met het stijgend aantal mensen op zoek naar natuurbeleving, meer en meer eigenaars op deze manier reageren.

Maar tegelijkertijd blijkt dat de wandelaars van nu zich niet altijd meer zo gemakkelijk laten doen en vinnig reageren op de afschaffing van hun geliefde wandeltraject en er zelfs een zaak voor de vrederechter voor over hebben om hun gelijk te halen.

Haal de kaart er even bij en dan zie je dat de Ezelsweg een heel mooie en oude holle weg is aan de oostkant van de woonwijk Schoonzicht in Winksele (Herent) .Die wijk was tot in de jaren zeventig nog deel van het Bertembos en toen kon dat nog maar dat is een ander verhaal. Via de Ezelsweg kan je via dat Bertembos een hele mooie natuurwandeling om die wijk heen maken waarbij je – tot mijn verrassing – nauwelijks huizen ziet. Via die Ezelsweg kan je ook vanuit die wijk onmiddellijk aansluiten op het wandelfietspad richting Leuven-Gasthuisberg en de stad zelf.

Als de Ezelsweg afgesloten wordt kan dat allemaal niet meer en moeten de bewoners (en andere bezoekers) verder maar via de drukke Brusselsesteenweg aan de noordkant zien hoe ze zich verplaatsen. Reden genoeg om mijn en jouw aandacht te trekken en omdat ik graag als voetganger op verkenning ga heb ik op de bijgevoegde kaart het trajectje uitgezet om rond Schoonzicht te wandelen door een heel mooi stuk van Bertembos dat ik zelf nog niet kende.

Hoe oud is die Ezelsweg en waar komen de ezels vandaan?.De Ezelsweg in Herent (Winkele) is volgens mij de oudste holle weg in die omgeving. Op de Villaretkaart van 1745 en de Ferrariskaart van 1777 staat hij er overduidelijk op maar ik vermoed dat er veel oudere kaarten zijn waar je hem ook kan vinden. Hij ligt aan de zuid-west kant van de IJzerenberg. Die heuvel dankt zijn naam aan het feit dat de ondergrond bestaat uit ijzerzandsteen. In feit is dat ook het geval voor het iets verderop gelegen Bertembos. In Bertembos zijn ook holle wegen en sommige daarvan zijn veroorzaakt door vroegere ontginningen van die steen.

Of er ooit een ontginning van ijzerzandsteen is geweest op de IJzerenberg weet ik nog niet. Het zou geprobeerd zijn wordt mij verteld maar nooit een succes geworden. Tegelijkertijd lees ik dat in 1365 de stad Leuven ijzerzandsteen liet aanvoeren vanaf de Rosselbergh (Roeselberg) in Herent voor de fundering van de tweede stadsmuur.

Op de kaart zie je dat IJzerenberg, Mollekensberg en Rosselberg één geheel vormen en ik heb een kaart gevonden waarop vindplaatsen van ijzerzandsteen in die omgeving staan aangeduid.  Dat zegt uiteraard allemaal niets over de ouderdom van de Ezelsweg maar omdat hij zo diep is durf ik te vermoeden ik dat hij toen al in gebruik was. Voeg hier aan toe dat Winksele als dorp al in verschillende documenten vermeld wordt vanaf 1133, dan is de Ezelsweg wellicht al zo’n duizend jaar oud.

Er is geen reden om aan te nemen dat hij al die tijd niet door velen gebruikt werd en wellicht – maar dat is een pure veronderstelling – hebben onze voorouders daarbij ezels als lastdieren  gebruikt en heeft hij daaraan zijn naam te danken. Op de Villaretkaart is er in die tijd nog bijna niets aan bebouwing en honderd jaar later is dat op de kaart Vandermaelen (1846) en de NGI-kaart van 1873 nog altijd zo. Op die laatste staat de Ezelsweg wel opperduidelijk aangegeven.onderaan het ‘Montagne de Fer’.

Ik doe een beroep op lezers met kennis van de plaatselijke geschiedenis om mijn beweringen te weerleggen of aan te vullen want de ouderdom van een publiek toegankelijk voetpad is belangrijk voor de vraag of je een oeroude verbinding voor je privé-van-nu  naar je toe kan trekken en afsluiten voor dat publiek.

De Ezelsweg is een holle weg die waarschijnlijk al zo’n duizend jaar oud is en al die tijd gebruikt is door wie – al dan niet per ezel – van Winksele naar Terbank moest gaan of wie op de IJzerenberg iets moest doen. Sinds de jaren 70 wordt hij door de bewoners van de wijk Schoonzicht gebruikt om een luswandeling te maken door het aan hun huizen grenzende Bertembos.

Van wie er al die tijd de eigenaar van was maakte niemand ooit een probleem. Dat veranderde in 1991 toen de heer Victor Spaes en zijn echtgenote een groot deel van de IJzerenberg, tot dan eigendom van de heer Bruylants, aankochten om er een kunstpark van te maken. Of de Ezelsweg onder aan de helling geheel of gedeeltelijk bij die aankoop was inbegrepen is nog altijd officieel niet uitgemaakt.

Volgens de nieuwe eigenaar staat het zo in zijn plannen maar om de echte waarheid te achterhalen is nader kadastraal onderzoek nodig.

Op zich lijkt het al vreemd dat een zo oude openbare en overduidelijk weg zomaar verkocht zou kunnen worden maar blijkbaar heeft niemand daar in die tijd vragen bij gesteld. In elk geval, de berg werd aan de kant van de Brusselse Steenweg 129 van het huis van de vroegere burgemeester van een toegang voorzien om kunst-tentoonstellingen en soortgelijke evenementen te kunnen organiseren die tegen betaling van een entreegeld bezocht kunnen worden. Bij die gelegenheid kan de bezoeker de kunstwerken ook aankopen.

De nieuwe eigenaar had natuurlijk kunnen weten dat dit aan de kant van de openbare holle weg problemen zou kunnen opleveren maar blijkbaar bleven die de eerste twintig jaar uit, vooral omdat vanaf de Ezelsweg de tenstoongestelde voorwerpen niet te zien waren en onbereikbaar omdat er geen verbinding was naar de hoger gelegen helemaal beboste helling.

In 2016 liet de eigenaar wel een hek zetten aan de ingang aan het fietspad met het doel om mountainbikers te weren.

De eerste tentoonstelling ging door in 2009 (begrijp ik uit de website van de organisatoren) maar in 2018 besloot de nieuwe generatie (Bruno) Spaes echter de zaken ambitieuzer, en professioneel-zakelijker aan te pakken door het oprichten van een VZW IJzerenberg en door de aankoop van enkele percelen aan de overzijde van de Ezelsweg met het doel om ook aan die kant kunstvoorwerpen ten toon te stellen die ook duidelijk vanaf het pad te zien zijn.

Dat was een ferme uitbreiding en sindsdien is het dan ook mis gegaan. In 2019 werd het wegje voor de eerste keer al eens tussen mei en oktober afgesloten. Een groot buurtprotest werd beantwoord met de belofte dat het ‘tijdelijk’ zou zijn.

In 1920 bleef het stil maar dat was omdat vanwege de COVID-crisis er geen tentoonstellingen doorgingen. Wel probeerde de eigenaar van het kunstenpark ‘zijn’ holle weg ontoegankelijk te maken door hem (gelijk de boeren dat op ruwe wijze doen) op te vullen met boomstammen en andere obstakels. Dat was niet verstandig want passanten maakten er prompt sporen omheen en het houtwerk werd door plaatselijke bewoners opzij gelegd.

Ondertussen was er toch door de ‘Vrienden van de Ezelsweg’ een rechtszaak opgestart voor de vrederechter.

Dan zou je verwachten dat tot die tijd alles blijft zoals het is (zo is de wet bij juridische betwistingen) maar in mei 2021 stonden er plotseling aan de twee kanten afgesloten ijzeren poorten afgezoomd met prikkeldraad en strenge verbodsborden. Dat leidde tot publieke aandacht maar ook tot een heftige reactie van kwade onbekenden waarbij vooral het prikkeldraad het moest ontgelden om de weg weer open te maken; de hekken zelf werden niet beschadigd (interessante vraag in moeilijke tijden: ben je een vandaal als je een onwettig geplaatste barrière op je weg openmaakt?).

Sindsdien kan je er weer door en hebben het buurtcomité en/of de gemeente ook fraaie borden gezet om de zaak uit te leggen en om tot een redelijk compromis op te roepen.

Zo’n compromis is natuurlijk niet moeilijk als iedereen van goede wil is. Als de eigenaar aanvaardt dat op de historische holle weg op zijn terrein een erfdienstbaarheid van openbare doorgang rust (dat is heel gebruikelijk) kan het buurtcomité aanvaarden om over die weg een ‘peterschap’ te aanvaarden van onderhoud en toezicht.

De verbinding vanaf de holle weg naar de kunstwerken kan worden afgesloten en de kunstwerken zelf kunnen worden verborgen achter hagen van bosrozen of andere mooi maar stekelig ondoordringbaar struikgewas (overigens is er langs dat pad nog nooit een kunstwerk beschadigd dus je moet de gevaarkans niet opdrijven om je gelijk te bepleiten).

En langs de holle weg kunnen borden gezet worden om de aandacht te trekken van mensen die ook het erboven gelegen park zouden willen bezoeken langs de officiële toegang (en de catalogus aankopen). En als de eigenaar dan ergens over de holle weg een mooie Chinese boogbrug laat zetten om van de ene kant van zijn park naar de andere kant te komen zou toch iedereen tevreden moeten zijn.

En dan kan de eigenaar alle bewoners van Schoonzicht eens uitnodigen op een verzoenings-open deur dag in zijn park in plaats van de zaak uit te vechten met eindeloze rechtszaken waarbij dure advokaten elkaar met juridische haarkloverijen proberen af te troeven om hun ‘eigen gelijk’ binnen te rijven waarbij er vooral verliezers zullen zijn en het kunstpark zeker imago-schade zal oplopen.

Ik vind de koppige houding van de eigenaar in schril contrast staan met het alom geprezen privé-kunstpark van het Whitehouse van Salve Mater in Lovenjoel en ik vind het ook raar dat noch op de facebookpagina, noch op de website van de IJzerenberg er ook maar iets over deze controverse gezegd wordt. Ik vermoed dat de kunstenaars er ook niets over te horen krijgen en ik vraag mij ook af of het in die publiciteit vaak genoemde Museum M wel voldoende geïnformeerd is.

Voor de volledigheid besluit ik deze reportage met een bijdrage over het deel van het Bertembos waar deze wandeling langs gaat. Voor de Schoonzichtlluswandeling moet de Ezelsweg open blijven. Bertembos is een geliefde natuurplek om op stap te gaan vanuit Bertem, Leuven maar ook vanuit de gemeente Herent (Winksele). Ook al om die reden is het Ezelsweggetje een veel gebruikte holle weg.

Dit is zeker zo sinds in de jaren zestig van de vorige eeuw het er aan grenzend deel van Bertembos verkaveld werd tot een villawijk die we sindsdien kennen als ‘Schoonzicht’. Gedane feiten maken geen keer en tegenwoordig is het eeuwenoude boscomplex tegen zo’n ingreep beschermd. Als dat deel van Bertembos tot de gemeente Bertem zou hebben behoord was het waarschijnlijk ook niet gebeurd maar dit perceel ligt juist aan de kant van wat sinds 1977 de gemeente Herent is maar toen nog bij Leuven hoorde.

Tot die tijd bleef Bertembos-Eikenbos-Grevenbos sinds de middeleeuwen min of meer bewaard in de vorm die we vandaag kennen met uitzondering van 18de en 19de eeuwse  veranderingen zoals de aanleg van de Bosstraat en nog wat ontbossing aan de kant van de Augustijnerhoeve.

De nieuwe wijk ligt op het vroegere bosperceel ‘Korenmonster’ en ondanks de huizen is de omgeving er nog opvallend landelijk. In het omringende bos staan volgens mij een paar van de oudste bomen van Bertembos. Op je wandeling komen we aan de westkant vanaf de statige dreef met de naam ‘Armenlosweg’ langs de ‘Warotweg’ (op de kaart ook aangeduid als voetweg 66). Het zijn namen waarvan ik nog altijd de betekenis zoek (wie helpt?).

Je gaat daar bovenlangs en uiteindelijk over een diepe vallei die deze wandeling bijzonder aantrekkelijk maakt, ook omdat je daar bomen passeert met bijzondere vergroeiingen. Een ervan – een enorme boskers – heeft de grootse maserknol die ik ooit gezien heb en zou om die reden best de meest kostbare boom van het bos kunnen zijn. Maserknollen zijn hun gewicht in goud waard om te gebruiken als kunstfineer voor kostbare siermeubelen. Maar beter is uiteraard om de boom gewoon te laten staan in de natuur hoewel hij er niet meer zo levend uitziet vrees ik. Ik kom ook nog een reusachtige berkenzwam tegen maar voor de bosanemonen zal ik vroeg in het volgend jaar moeten terugkomen.

De huizen zijn dikwijls dichtbij maar je ziet ze nauwelijks. Op het einde staan de akkers kleurig afgezoomd met margrieten en tenslotte kom ik ook nog een weide met schapen tegen. Dit deel van Bertembos kende ik nog niet maar het is best de moeite waard.

Daarmee rond ik deze reportage alweer even af maar ik beloof om er nog op terug te komen want het gaat tamelijk spannend worden begrijp ik van allerlei berichten op de facebookpagina van de ‘Vrienden van de Ezelsweg’.

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

https://www.facebook.com/EzelswegHerent

+++

IJZERENBERG VZW STAATSBLAD PUBLICATIES en …

www.staatsbladmonitor.be › bedrijfsfiche

 12-03-2018

+++

http://heemkundeherent.be/erfgoed-2/

+++

https://www.vlaanderen.be/publicaties/diestiaan-ijzerzandsteen-van-demergotiek-tot-restauratieproblematiek

+++

+++

Populaire trage weg dwars door domein kunstencentrum …

www.nieuwsblad.be › cnt › dmf20210506_93873971

6 mei 2021 — De populaire trage weg Ezelsweg in Winksele is sinds afgelopen … de trage weg bevindt zich namelijk op privé-eigendom van IJzerenberg.

+++

https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/05/06/buurtweg-herent/

Buurtprotest tegen afgesloten trage weg in Herent: “Moet ook op privé-domein toegankelijk blijven”

+++

+++

https://opstapinhetlandvandedijleendedemer.home.blog/?s=bertembos

+++

https://ernstguelcher.blogspot.com/  – zoek op trefwoord Bertembos

+++

https://nl.wikipedia.org/wiki/Warrelknoest (maserknol)

Trefwoorden: Ezelsweg, Herent, Winksele, Schoonzicht, Bertembos, IJzerenberg, toegankelijkheid, voetweg, holle weg,

Advertentie

OP STAP IN DE NATUUR: DE ROTTE GATEN IN MEERBEEK

Uitgelicht

November 2020, Ernst Gülcher

contact: ernst.guelcher (at) telenet.be

Meerbeek – het avonturenpad in de Rotte Gaten

Er zijn nog zekerheden in deze verbijsterende tijd van chaos en verwarring. Een daarvan is het natuurgebiedje ‘Rotte Gaten’ van Natuurpunt in Meerbeek/Kortenberg. Het heeft zijn naam niet gestolen. Verborgen tussen eigentijdse villaatjes, bedrijven en autowegen beheert Natuurpunt tussen de Broekstraat en Wijnegemhofstraat sinds 1998 een adembenemend mooi moerasgebiedje waar je als gewone wandelaar nauwelijks door kan vanwege al die spiegelende verraderlijke poeltjes en kriskras in het rond liggend dood hout.

Midden in de vallei van de Molenbeek ga je op zoek naar ijsvogels in een totaal nat broekbos met elzenbossen, staande en vallende berken, nog wat populieren, ruigtes, moerassige graslanden, veenmoerassen en zanderige kalkbodems waar je altijd maar moet hopen dat je er niet inzakt met rubberbotten en al.

Meerbeek (Kortenberg) – natuurreservaat Rotte Gaten – houtworstelaars

Het gebied is vergeven van bronnetjes en kwelwater en in het verleden hebben onze nijvere voorouders heel wat mislukte pogingen gedaan om dat water enigszins te verdrijven met het graven van poelen, drainagegrachten (rabatten) en ophogingen door het storten van zand en steengruis. Een deel van het gebied was vroeger hooiweide en een ander deel hakhoutbos en in recente tijden heeft men er – zoals overal in Vlaanderen – populieren geplant. In het oostelijk deel werd turf gewonnen.

Maar ondanks al deze menselijke pogingen leverde de Molenbeek op zijn beurt de nodige tegenwerking op door tijdens heftige of langdurige regenval buiten zijn oevers te treden en heel het gebied mooi onder water te zetten. Veertig jaar geleden moet er veel meer open water geweest zijn dan tegenwoordig maar vandaag de dag moet de natuurliefhebber het doen met een hele menigte poelen en één recent uitgegraven vijver die moest dienen om eenden te lokken om die dan dood te schieten tot algemeen vermaak van de jagers. Het schuilhuisje van de jagers staat nog langs die vijver maar er zit geen dak meer op en het is zowat totaal bedekt met klimop. Het is zelfs moeilijk te vinden maar ik wel een heel mooi een beetje geheimzinnig plekje.

Meerbeek – Rotte Gaten – jagershut

Sinds Natuurpunt het beheer heeft zijn de Rotte Gaten de comfortabele thuisbasis voor heel wat dieren. De ijsvogel broedt er tussen de wortels van omgevallen bomen. Het gebied herbergt een populatie reeën en je vindt er een pak vogels: zwarte specht, buizerd, boomklever, matkop, houtsnip, kerk-, rans-, bos- en steenuil. Bijzonder in de Rotte Gaten is ook de wijde verspreiding van de maretak. In het voorjaar wordt het gebied bontgekleurd door de prachtige voorjaarsflora. In de winter trekt vooral de rijkdom aan mossen en zwammen de aandacht. In de zomer tref je er orchideeën aan en in het najaar de herststijlloos.

Als je alles wil weten over het natuurreservaat Rotte Gaten in Meerbeek ga je natuurlijk mee met de sterke man en conservator van dit moerasgebiedje Paul van Leest en hij zal je vol geestdrift uitleg geven over ‘zijn’ jungle, de rijkdom ervan maar ook over de gevaren om daar onvoorbereid proberen binnen te dringen.

Paul schreef een prima tekst over het gebied als terreinstudie om natuurgids te worden en aangezien deze (nog) niet op het internet te raadplegen is hoop ik dat hij mij vergeeft dat ik er schaamteloos uit put om iets meer te vertellen over dit gebied. Zijn verhandeling bevat ook een aantal kaartjes maar om die zelf te zien zal je Paul moeten contacteren (hij stuurt het wel graag op denk ik).

Het natuurgebied in zijn geheel ligt iets ten noorden van Meerbeek tussen de Wijnegemhofstraat en de Schoonaardestraat met de Molenbeek aan de noordzijde en de Zoobeek aan de zuidkant. Waarom die beek zo heet leg ik nog uit.

Meerbeek – Rotte Gaten – de visvijver

Daarvan is iets minder dan de helft eigendom van en beheerd door Natuurpunt, in totaal 22 hectare en officieel natuurreservaat sinds 1998.

Er zijn vier delen. Het eerste is een zeer nat historisch elzenbroek dat in 1974 met Brussels bouwafval 2 meter werd opgehoogd en beplant met ondertussen al weer merendeels gerooide populieren waarvan het kruinhout overal in het rond ligt te rotten (avontuurlijk).

Het tweede deel is een lange maar smalle hooiweide. Op deze weide vind je tegenwoordig dankzij een doorgedreven maaibeheer in de zomer orchideeën en in het najaar de heel zeldzame herfststijlloos.

 Het derde deel gaat richting Molenbeek en is een ook zeer nat gebiedje met in het midden de al genoemde eendenjacht-vijver van de jaren 60. Een bordje vertelt je dat dit de thuisbasis is van de Rotten Gaten ijsvogels.

Het vierde deel is een echt moeras met trilveen aan deze kant van de van de Molenbeek dat gevaarlijk is om te betreden maar ik ben er nog niet geweest en zou ook niet weten hoe je er komt, zelfs niet met hoge rubberlaarzen. Aan de overkant van die Molenbeek is alles nog in privébezit op een héél klein stukje na dat van Natuurpunt is.

Voor wie wil weten waar al dat water vandaan komt: “De Rotte Gaten bevinden zich in het overgangsgebied tussen de zandleemstreek van laag België in het noorden en het Brabants Leemplateau in het zuiden. De bodemoppervlakte is leem. Een kilometer naar het zuiden bevindt zich de ‘Brabantse steilrand’ met een hoogteverschil van meer dan 40 meter.

Meerbeek (Kortenberg) – natuurreservaat Rotte Gaten – aan de grote vijver

Dit veroorzaakt een nogal sterke kwel. Het grondwater van de hoger gelegen delen stuit op een ondoordringbare kleilaag (Ieperiaan) en wordt in de ‘Brusseliaan’ laag (zand) meegevoerd naar de Rotte Gaten, waar deze laag ondiep ligt en soms aan de oppervlakte komt (dagzomen). Tussendoor gaat het water door kalkrijke lagen, zodat het uiteindelijk kalkrijk is en er daardoor in de Rotte Gaten kalkminnende planten voorkomen.” Om die planten te zien moet je er in het warme seizoen zijn.

Hoe de Rotte Gaten in Meerbeek er in de Middeleeuwen bijlagen is blijkbaar niet geweten maar volgens geschiedkundigen zouden er tussen het broekbos dan al hooiweiden hebben gelegen waar de Meerbeekse boeren hun vee op hielden.

Vanuit het natuurreservaat kijk je op de dorpskerk waarvan de toren gebouwd werd in de 13de eeuw. Zijn patroonheilige Sint-Antonius moest de boeren helpen om hun varkens en ander vee tegen de moeraskoortsen te behoeden. Het dorp zelf vierde in 2017 zijn 900 jarig bestaan en in de nabijheid is een Romeinse nederzetting gevonden. De eerste vermelding van het dorp (als Merbecka) dateert uit een kerkelijk document uit 1117.

Meerbeek – Rotte Gaten – zicht op de kerk vanuit het natuurgebied

De naam verwijst (hoogstwaarschijnlijk) naar het feit dat de eerste huizen al zo dichtbij aan het water en moeras stonden en dat de Molenbeek in die tijd een echte grens vormde (meer = grens).

Meerbekenaars worden door die van Kortenberg papboeren genoemd en het dorp zit vol van geschiedenis en oude verhalen maar daarvoor moet je ergens anders terecht (Wikipedia geeft een groot aantal bronverwijzingen).

De Rotte Gaten zijn te zien op de Ferrariskaart van 1775 en in die tijd wordt het gebied gebruikt als hooiland en om er hakhout te laten groeien. De eigenaars van die weiden mochten één keer het gras afdoen en vanaf september mochten alle arme dorpelingen hun koeien erop zetten. In die tijd graven de boeren de rabatten en de vijvers die we nu nog zien om van het kwelwater af te geraken (de Rotte Gaten).

Kennelijk hielp het allemaal niet veel want zo’n honderd jaar later lijkt alles nog altijd moeras te zijn.  In de twintigste eeuw wordt een deel van het terrein met bouwafval opgehoogd en worden elzen en populieren aangeplant zoals dat overal in Vlaanderen is gebeurd in dit soort gebied waardoor er veel oorspronkelijke natuur onherstelbaar beschadigd is.

Meerbeek (Kortenberg) – Rotte Gaten – maretak in de populier

Het natuurbeheer stelt zich ten doel om de natuurlijkheid en de biodiversiteit in het gebied te vergroten, vooral door een natuurlijke en onverstoorde (drainage, vervuiling) waterhuishouding op te bouwen. Het hooiland moet zich ontwikkelen tot een ‘vochtig schraalgrasland’ en waar bomen willen groeien zou deze zich tot een eikenhaagbeukenbos moeten ontwikkelen. Het eerste begint orchideeën op te leveren maar hoever het met dat bos gaat in deze moerasjungle kan ik niet zeggen (het bos lijkt me er veel te nat voor).

Wat mij wel opvalt is dat een te groot stuk van dit mooie gebied is ingepalmd door een bedrijf van tweedehands bestelauto’s (meer oud-ijzer) en privébewoning en dat vind ik jammer, ook al omdat er achter de ferm afgesloten vijver een grote poel is die je nu alleen op de kaart en vanuit de lucht kan zien. Hoe lang wordt dit hier nog geduld?

Sla aan de ingang van natuurreservaat Rotte Gaten in Meerbeek (Kortenberg) in de Broekstraat onmiddellijk even linksaf en je belandt meteen in een nogal modderige zone met het in 2018 geopende “avonturenpad met natuurspeelplaatsen voor kinderen”. Die modder is ondertussen opgedroogd en begroeid.

Meerbeek – natuurreservaat Rotte Gaten – avonturenpad

Na drie jaar voorbereiding is het dan toch gelukt om een terreintje van enige omvang mooi vrij te maken en te ‘beplanten’ met flink uit de kluiten gewassen houten toestellen naast en tussen een tweetal smalle lange plankenpaden waar je aan beide kanten in het (ondiepe) water (het “moeras”) kan vallen als je zin hebt in een nat pak. Zelfs kinderen kunnen elkaar hier moeilijk passeren en volwassenen zijn zeker te dik en te stijf. Die moeten het dan maar doen met de massief houten rustbank.

Voor wie nog niet zou weten dat je hier in de natuur bent is er ook nog een heel mooi bijenhotel neergezet. Het geheel is opgebouwd in overleg met allerlei instanties zoals de plaatselijke jeugdraad na het verkrijgen van de nodige bouwvergunningen en wordt bekostigd door de gemeente Kortenberg die daarvoor 63000 euro op tafel legde.

Het succes hangt natuurlijk af van de kinderen die hier willen ravotten en ondertussen iets opsteken over de natuur. Bij mijn eerste bezoek waren er toch al twee héél kleine kindjes die naast elkaar aandoenlijk stonden te bibberen op het plankenpad terwijl pappa een foto maakte. Maar sindsdien is het volop in gebruik genomen denk ik. Ondertussen staat er ook een bord waarop je leest dat er een ‘blote voeten pad’ is om je zintuigen te prikkelen.

Zoals overal in de natuurgebieden is er hier ook nood is aan natuuropvoeding van volwassenen in de omgeving en is er zeker een onderhoudsploeg van vrijwilligers aan het werk om regelmatig afval op te ruimen.

Meerbeek – op de kop van de paaltjes in de Rotte Gaten

Uit de Rotten Gaten facebookpagina begrijp ik dat er wel flink gewerkt wordt door de dappere vrijwilligers om alles in goede staat te houden, bijvoorbeeld door het wegruimen van bomen die omvallen en de weg versperren maar ook om het pad vrij te houden van zaken die de zintuigen wel prikkelen maar niet op aangename wijze zoals bramen en brandnetels.

Je bent altijd welkom om te komen helpen maar zo op het zicht is er geen probleem en ik zie zelfs nergens afval. Het vlonderpad door het ‘moeras’ (meer een ondergelopen bos) is wel een avonturenpad op zichzelf geworden omdat het in deze tijd van het jaar bedekt is met bladeren en als gevolg spekglad, een beetje riskant als je daar als stijve topzware volwassene met je fototoestel overheen moet zien te geraken. Misschien is het beter om hier op sokken of blote voeten overheen te gaan?

Meerbeek – Rotte Gaten – terwijl de opa’s en oma’s op avontuur gaan rusten de kinderen uit

Over het ‘waarom’ van heel deze installatie put ik even uit een bericht van de Jeugdraad van Kortenberg op 8 november 2016: “… wij vinden het belangrijk om de belangen van kinderen en jongeren uit de gemeente ter harte te nemen. Speeltuinen, speelzones, speelweides zijn belangrijke plaatsen voor ravottende en spelende kinderen … het feit dat zo’n natuurlijk terrein zal gebruikt worden voor het inrichten van een avontuurlijke speeltuin met de nadruk op het gebruik van voornamelijk natuurlijke middelen spreekt ons erg aan. We geloven in het feit dat het avonturenpad zodanig zal opgebouwd worden dat kinderen zowel op en aan de speelelementen kunnen ravotten, maar ook in en rondom de bomen in het natuurgebied zelf”.

Het is een hele mond vol maar ik vind wel dat Natuurpunt er ruimschoots in geslaagd is om er iets moois van te maken. Je bent hier inderdaad in de natuur, zij het op veel te kleine schaal. Ik reken er op dat kinderen als ze volwassen zijn niet gaan eisen dat heel hun omgeving mooi platgewalst wordt en ontdaan van bladeren en alles waarin de natuur verschilt van de mensen van nu met hun overdadige behoefte aan comfort en properheid.

Meerbeek – het plankenpad in de Rotte Gaten en het bijenhotel

Bij het bijenhotel zou Natuurpunt ook nog eens een bordje kunnen hangen om uit te leggen hoe je zoiets maakt als een klus om er in de eigen tuin ook een te zetten.

We zullen zien hoe lang de constructies opgewassen zijn tegen het gezamenlijk geweld van natuurkrachten (water) en opgroeiende volwassenen. Voorlopig heeft alleen de wilgenhut het alweer begeven maar die bestaat dan ook uit dunne takken en dat houdt nooit lang.

Vanwege dat avonturenpad vertrekken de meeste bezoekers aan de kruising tussen de Schoonaardestraat en de Broekstraat. De inwoners van Meerbeek komen er natuurlijk ook op een paar manieren vanuit het centrum van hun dorp dat juist ten zuiden van het natuurgebied ligt. Maar ik ben ook al eens helemaal aan de andere kant vertrokken vanaf de Wijnegemhofstraat die ten westen van de Rotte Gaten Meerbeek verbindt met Erps Kwerps.

Het is een nogal onopvallende toegang met indrukwekkende knotwilgen langs een privéwoning met tuin met shetland-ponies, schapen en een boomgaard. Aan het begin staat een bordje ‘Voetweg 17’ die op mijn OSM kaart even later verandert in ‘Voetweg 32’ en als je dan richting zuid oost doorsteekt naar ‘Buurtweg 12’ zit je al midden in het gebied want zo groot is het niet. Hou die namen en nummers maar even vast want later in dit hoofdstuk zijn die van groot belang voor diegenen die grotere delen van deze omgeving willen verkennen.

Meerbeek – hou de schaapjes op het droge in de Rotte Gaten

Dat het gebied aantrekkelijk is voor kinderen merk ik al meteen want terwijl ik nog wat schapen en daarna het een en ander aan dood hout en zwammen sta te fotograferen in een stukje bos dat volgens mij al een beetje ontdaan is van de populieren is om er op de duur anders te gaan uitzien, wordt ik zowat overvallen door een enthousiaste groep kinderen (met gemaskerde juffen) die mijn fotoplek als hun speelterrein beschouwen. Gezien de corona-maatregelen maak ik dat ik wegkom van het vrolijk gekwetter en ga een kijkje nemen aan de Zoobeek.

Het natuurgebiedje Rotte Gaten in Meerbeek wordt aan de noordkant afgegrensd door de Molenbeek en het ligt dan ook in de vallei van de Molenbeek samen met alle andere natuurgebieden in de ‘Groene Vallei’. Aan de zuidkant stroomt de Zoobeek.

Die zie ik voor het eerst op de Kaart Vandermaelen van 1864 als een soort van kanaaltje dat van de omgeving van de Wijnegemhofstraat tussen Everberg en Meerbeek naar het noordoosten stroomt en aan de Schoonaardestraat in de Molenbeek uitkomt. Er staan pijltjes op die kaart om de stroomrichting aan te geven.

Meerbeek – Rotte Gaten – de Zoobeek

De bron ligt nog iets verder naar het zuiden aan de Dorpsstraat aan een plek die aangeduid staat als ‘Ravin’. De huidige grens tussen Everberg en Meerbeek volgt vandaar de kronkels van de waterloop. Dat kronkelende zuidstuk is vandaag niet meer te zien maar het staat ook op Atlas van de Buurtwegen van 1840 en heet daar ‘Soy Riyole’. Op de kaart van 1939 staat de Zoobeek aangeduid als Ruisseau De Soo. Of dat ‘de Soo’ eerder stond voor ‘des eauxs’ weet ik niet maar het zou ook kunnen verwijzen naar de ‘zooi’ (Soy) die met het riool meekomt.

Dat laatste lijkt me waarschijnlijk want ik vermoed dat de beek geen natuurlijke waterloop is maar een in de 19de eeuw uitgegraven als ‘vloedgroebe uitgegraven gracht om het dorp Meerbeek tegen wateroverlast te beschermen. Ik zie er altijd een beetje water in maar van het internet begrijp ik dat de Zoobeek regelmatig geruimd moet worden om wateroverlast in het centrum van Meerbeek te voorkomen. Bovendien is er blijkbaar een probleem van chemische vervuiling omdat het regenwater van de E40 in de beek terecht komt en strooizout, rubber, zwerfvuil en benzeen meesleurt.

Meerbeek – Rotte Gaten – populieren met maretak langs de Zoobeek

Als je zo langs de beek wandelt zal je echter daarvan niet direct iets merken want de natuur tiert er welig en het paadje is echt wel avontuurlijk vanwege al die omgevallen bomen. In het verleden zijn hier veel populieren gezet maar die zijn stilaan aan het verdwenen. Ik zie er toch een enkele tongvaren en dat wijst op proper maar voedselrijk water. Op veel plaatsen hangt er maretak in als teken dat de bodem kalkrijk is en dat je in warmere seizoenen wel van een mooie bloemenpracht kan genieten met onder meer orchideeën. Voor de herfststijlloos moet je er in het najaar zijn.

Hier en daar komen de weiden tot aan de beek en op een ervan zie ik hele dikke varkens met vlekken. Ze lijken me heel braaf te zijn en volgens de kenners zijn het ofwel gevlekte hangbuikzwijnen of Nieuwzeelandse kunekune varkens. Je ziet er een op de foto in de hoop dat er onder de lezers een kenner is (of de eigenaar want die leest misschien ook mee).

Meerbeek – Rotte Gaten – wat voor soort varken ben ik?

Vanaf de Zoobeek kom je terug aan ingang aan de Wijnegemhofstraat via een mooi plankenpad op Voetweg 32. Dankzij Paul Van Leest herinner ik me  dat de Atlas van de Buurtwegen van 1840 een onderscheid maakt tussen buurtwegen (Chemins, 3,5 m breed) en voetwegen (Sentiers, 1,75 m breed).

Die Atlas vormt nog altijd het referentiepunt voor de voetgangerspaden van tegenwoordig en ik heb voor de gelegenheid een plattegrondje bij de foto’s gevoegd waarop je de paden van vandaag ziet op de ondergrond van die oude kaart van 1840. Wat mij opvalt is dat de nummers van vandaag dezelfde zijn als die op de Atlas en dat het traject ook dikwijls nog hetzelfde is hoewel er hier en daar wel het een en ander verlegd is, ook de bedding van de Molenbeek lijkt mij een beetje veranderd te zijn.

Rotte Gaten – Atlas van de buurtwegen 1840 met verbinding tussen prinsendreef en rotte gaten

Als ik er geen voetgangers had zien ingaan had ik Buurtweg 17 niet opgemerkt maar langs het populierenbos aan de overkant van de straatweg gaat – volgens mij nog niet zo lang – een smal paadje langs de weide  waarlangs je zonder problemen mooi doorsteekt naar Everberg, de Prinsendreef en het daarachter gelegen Plantsoenbos (Warandebos) en de Abdij van Kortenberg.

Die verbindt Voetweg 32 in het natuurgebied met Voetweg 59 en die laatste komt mooi aan op de Wolvestraat en dan ben je op 100 meter van de Prinsendreef. Er staan bordjes bij en als je de Wijnegemhofstraat overgestoken bent volg je die en je neus tussen het populierenbos (rechts) en de koeienweiden (links) in de richting van de kerk van Everberg die je schuin links voor je ziet.

Onderweg heb je een prachtig zicht op de kasteelgebouwen op enige afstand enmet zeer ernstig kijkende koeien in de voorgrond in de weiden die er omheen liggen.

De voorgeschiedenis van het kasteel van Merode in Everberg gaat terug tot de vroege middeleeuwen wanneer de oudste heren Van Rotselaar van Everberg een waterburcht bezitten op de Everberg.

Everberg – Kasteel de Merode aan de Prinsendreef

Nadat deze verlaten wordt, waarschijnlijk wegens een brand, bouwt de familie de Montenaken in de 14de eeuw in de moerassige bronvallei van de bovenloop van de Molenbeek (Aderbeek en Wasbeek) het Hof van Montenaken. Door een huwelijk komt dit in handen van de familie de Rubempré.

Op 17de -eeuwse prenten zie je een renaissancekasteel met trapgeveltjes en hoektorentjes met een slotgracht er omheen. In 1704 trouwt Louise-Brigitte prinses van Rubempré en Everberghe met graaf Philibert François de Mérode Montfort en sindsdien is de familie de Merode de eigenaar. In de 18de eeuw krijgt de Franse architect Neuville opdracht om het kasteel om te vormen tot een classicistisch gebouw in de stijl van Lodewijk XVI. Rond 1850 worden de grachten gedempt en het Engels landschapspark met vijver aangelegd.

Sindsdien zijn er nog voortdurend verbouwingen geweest – met nog een landhuis – maar om die allemaal te beschrijven zal ik eerst nog eens een kans moeten krijgen om de rijkdommen op dit privédomein met eigen ogen te zien, misschien tijdens een Open Monumentendag. Of de familie er nog lang gaat blijven wonen is blijkbaar onzeker want iemand in de omgeving wist me al een tijd geleden te vertellen dat er onenigheid is onder de erfgenamen van de laatst overleden Graaf de Merode maar wat er daarvan waar is kan ik niet zeggen.

Vanuit de Rotte Gaten in Meerbeek naar de Prinsendreef in Everberg

Op het internet vind ik geen recente berichtgeving over een en ander. Voorlopig moeten we het dan maar doen met het zicht op de voorgevel met de prachtige Zwarte Notelaar en Plataan aan het toegangshek en het ernaast gelegen hoveniershuis. Het Warandebos (Plantsoenbos) aan de Kortenbergse kant van de Prinsendreef is gelukkig wel al sinds enige jaren vrij toegankelijk en je kunt daar ook de in 1840 gebouwde ijskelder zien die ondertussen ingericht is als winterverblijf voor vleermuizen. Via dat bos kom je aan de Abdij van Kortenberg.

Voorlopig moet je nog dezelfde weg terug om weer in de Rotte Gaten te belanden want een lus maken  via de noordkant van het kasteel terug te keren is nog niet mogelijk.

Even voorbij het kasteel kom je aan de Aderbeek aan mooie vijvers en een brede parkdreef maar die is afgesloten met een ijzeren hek met de vermelding ‘verboden toegang’. Dat is jammer want op oude en nieuwe kaarten zie je dat die dreef helemaal aan de andere kant uitkomt op de Wijnegemhofstraat en we zullen nog zien dat er daar ook al zo’n verboden toegang hek staat.

Die dreef is nochtans ver van de gebouwen verwijderd en passerende wandelaars hoeven de privacy van de kasteelheer niet of nauwelijks te schenden. Je moet er natuurlijk wel de moto’s en de bendes wielertoeristen uithouden en ook het achterlaten van afval en het maken van lawaai beperken, maar dat is overal zo in de natuur en daar zijn allerlei creatieve mogelijkheden voor ontwikkeld. Ik geef ook toe dat ik eigenlijk in deze tijd niet meer zo aangepast vind als een grootgrondbezitter niet een paar paden op zijn terrein open maakt voor de buurtbewoners en andere wandelaars.

Van de Rotte Gaten in Meerbeek naar de Abdij van Kortenberg – maar daarvoor moet dit hek wel open ….

Terug langs dezelfde weg ben ik de Molenbeek overgestoken op de Wijnegemhofstraat en sta aan de achteringang van het kasteeldomein van de familie De Merode. Een klein beetje verder zie je het Wijnegemhof waarnaar de straat genoemd is (zie de link).

Bijna recht tegenover het hek aan de Merode-parkdreef kom je aan Voetweg 50 naar de Leuvensesteenweg (je hoort en ziet die wel zeer overmatig). Het is een mooie veldweg op de rand van een overduidelijk broekbos met op één plaats een visvijver waar de eigenaar een manshoog en hermetisch afgesloten hek heeft rond gezet, kennelijk om te voorkomen dat de vissen ontsnappen denk ik dan. Zijn oud ijzer gooit hij wel buiten zijn terrein in de natuur.

Maar de paar zijweggetjes die ik als voetwegjes op een van mijn open street maps zie – nummer 9 en nummer 51 – zijn op het terrein nergens meer te zien. Dat is niet zo best want ze staan beiden geregistreerd op de Atlas van de Buurtwegen van 1840 en ik vind nergens dat ze officieel zijn afgeschaft.

Voetweg 9 staat aangegeven op alle latere kaarten maar de eerlijkheid gebiedt om te vertellen dat Voetweg 51 tot aan de Molenbeek richting Rotte Gaten alleen op die historische Atlas is aangegeven en niet meer op de latere kaarten. En zelfs op de Atlas staat er géén bruggetje over de beek om de verbinding te maken met Voetweg 32 die in het natuurgebied ligt (en die op dat traject ook wacht op heraanleg tot aan de beek, ongetwijfeld was dat bruggetje er in de oude tijd wél)).

Van de Rotte Gaten in Meerbeek naar de Abdij van Kortenberg – de Molenbeek aan de Wijnegemhofstraat

Heel deze uitweiding dient om duidelijk te maken dat je hier dus staat op een plek waar 200 meter nieuwe voetweg plus een brugje over een smalle waterloop een wonderbaarlijke uitbreiding zou zijn van de autoloze wandelmogelijkheden in de Groene Vallei van het ene natuurgebied naar de andere maar vooral een magnifieke luswandeling rond het kasteeldomein van de Merode zou mogelijk maken op voorwaarde dat in dat park de twee hekken van de doorgangsdreef worden opengezet.

Op de plek waar nu die voetweg ontbreekt is juist een perceel bos gekapt en het ziet er naar uit dat je met een beetje zin voor avontuur en rubber laarzen wel tot aan de beek kan komen (ik heb het niet gedaan). Wie de eigenaar is van het gekapte perceel weet ik niet maar het zou kunnen dat de hele noordkant ook nog behoort tot de familie De Merode en ik hoor dat er in het verleden wel beloften zijn gedaan (wanneer en van wie aan wie?) om dit stukje voor voetgangers open te stellen maar dat die blijkbaar in de vergeethoek zijn geraakt (waarom?).

Van de Rotte Gaten in Meerbeek naar de Abdij van Kortenberg – voetweg 50 – zicht op het broekbos aan de Molenbeek

Of er op dit ogenblik gesprekken aan de gang zijn over deze doorgang heb ik niet kunnen achterhalen maar – zoals dikwijls  – wat nog niet is kan komen en dan is het een kwestie van goede wil, geduld met een beetje gevoel voor de noodzaak om aan de mensen van nu een beetje meer mogelijkheden in de natuur te bieden.

Ik heb begrepen dat in de gemeente Kortenberg werk gemaakt wordt van een inventarisatie van de ‘Trage Wegen’ en ik bepleit dat het open maken van deze doorgang daarbij zou worden betrokken in goed overleg tussen de gemeente en de familie op het kasteel ((Werner de Merode: “Onze eerste taak bestaat eruit een voorbeeld voor anderen te zijn”) .

Daarmee ben ik rond met deze verkenning van het natuurgebied Rotte Gaten. Binnenkort kom ik er wel terug want er zijn voortdurend nieuwe ontwikkelingen te melden.

Meerbeek – Rotte Gaten – kaart OSM

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

https://www.natuurpunt.be/natuurgebied/rotte-gaten

+++

https://www.facebook.com/RotteGaten

+++

Paul van Leest – Rotte Gaten – terreinstudie – december 2015 – onuitgegeven, auteur te contacteren via: https://www.facebook.com/RotteGaten/

+++

https://adoc.pub/deelbekkenbeheerplan-deelbekken-leibeek-weesbeek-molenbeek-a.html

+++

w w w.ko rte nb e rg.b e

www.kortenberg.be › zoeklicht-2016-01

Van de Rotte Gaten in Meerbeek naar de Abdij van Kortenberg – lag hier ooit voetweg 51 naar de Molenbeek?

+++

+++

PDF]Page 1 ) rK- Kortenberg, 8 november 2016 Betreft; Inrichten …

https://www.kortenberg.be/jeugdraad-advies-inrichten-avonturenpad-en-toegankelijk…

+++

https://www.routeyou.com/nl-be/location/view/48102615/wijnegemhof

+++

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/135116

Kasteeldomein Merode

Meerbeek – de mooiste knotwilgen in de Rotte Gaten staan aan de ingang aan de Wijnegemhofstraat

trefwoorden: rotte gaten, meerbeek, everberg, natuurpunt, moeras, merode, wijnegemhof, erfgoed, natuurbeheer, molenbeek, zoobeek,

HET HAACHTS BROEK – OP STAP IN DE DIJLE VAN VROEGER

Oktober 2020, Ernst Gülcher

klik op de foto’s om ze te vergroten

ernst.guelcher (at) telenet.be

Haachts Broek – beheerd door Natuurpunt

Het natuurgebiedje Haachts Broek vind je op de kaart heel gemakkelijk: het is een helemaal groene vlek die nogal ferm afsteekt tegen de huizen van het stadje Haacht ten westen er van en het dorp Wespelaar aan de zuidkant. Samen met de befaamde antitankgracht aan de (noord)oostgrens in de richting van de Dijle werd dit gebied in 1939 door de Belgische en Britse troepen haastig ingericht als de ruggegraat van het Belgische verdedigingssysteem tegen het vijandige Duitse leger.

Ik vind niet onmiddellijk heel veel over de geschiedenis van het broek maar op je wandeling merk je onmiddellijk dat het er heel nat en glad is en ik lees bij Natuurpunt dat dit komt omdat zoals overal in onze streek de bodem van lemig zand en klei heel moeilijk doordringbaar is voor water. Vanwege al dat water zie je op oude kaarten ook dat er nooit veel huizen gebouwd zijn. Maar je ziet ook dat de mensen door de eeuwen heen toch altijd geprobeerd hebben om het te ontginnen door de natte gronden te gebruiken als weiland en dat er op hoger gelegen stukken zelfs akkertjes werden aangelegd. Zowel op de Villaretkaart van 1745, de Ferrariskaart van 1777 als op de topografische kaart Vandermaelen zo’n honderd jaar later is het allemaal aangeduid als moeras, op latere kaarten zie je bos verschijnen, broekbos maar vooral massa’s populieren met daartussen ontgonnen percelen.

Je komt ook overal opvallend diepe grachten tegen die in het verleden zijn aangelegd om het terrein droger te maken. Vlak voor mijn bezoek had het hard geregend maar met de droge periode in de afgelopen tijd heb ik nergens in die grachten water zien staan en als je er in afdaalt zak je zelfs niet weg in modder want alles is hard geworden.

Haachts Broek – de leigracht staat droog

Natuurpunt raadt aan om laarzen aan te trekken. Op het ogenblik heb je eigenlijk vooral een stevig profiel nodig om stevig te blijven staan maar natte voeten zal je er niet krijgen.

Er staat nauwelijks water in en je ziet hem nauwelijks vanwege de begroeiing maar in het Haachts Broek is de belangrijkste waterloop de zogenoemde ‘Leibeek’. Die zie je op de kaart van oost naar west aan de zuidkant van het gebiedje tussen de antitankgracht en de Wespelaarsesteenweg. Hij gaat met een sifon onder de antitankgracht door. Op de website van de gemeente Haacht lees ik dat deze beek de historische grens is tussen Haacht en Wespelaar en tot ongeveer 700 jaar voor onze jaartelling de bedding was van de Dijle: “zo wordt duidelijk waarom de Leibeek bij de vorming van de bisdommen in de zesde eeuw na Christus nog steeds als grens genomen werd. Dit is de reden waarom Wespelaar en Tildonk bij (het bisdom) Kamerijk kwamen, terwijl Haacht en Werchter bij (het prinsbisdom) Luik werden gevoegd. Wespelaar wordt voor het eerst vermeld in 1154 als ‘Wispelaer’, opnieuw een bosnaam (wisp = weidebeek, laar = open plek in een bos)”.

In later tijden valt toch heel het gebied onder het wereldlijk gezag van de Hertog van Brabant maar wat mij boeit is dat je die heel oude dichtgeslibde Dijlebedding nog altijd kan zien gaan als een zogenoemde ‘paleomeander’, zij het hier en daar onderbroken. Op de huidige kaart maar ook op de Villaretkaart van 1745 vertrekt de Leibeek namelijk een beetje ten oosten van Wakkerzeel aan een loodrechte hoek van de Dijle ter hoogte van de Provinciebaan. Vandaar kronkelt de beek een beetje ten noorden van de spoorlijn naar het oosten totdat hij als ‘Wees(p)beek’ (de historische naam van de hele Leibeek) uitmondt in de Dijle tussen Rijmenam en Hever. Het is een heel vlakke waterloop maar ik begrijp dat vanwege zijn ligging in deze natte vallei hij door de jaren of eeuwen heen altijd overstromingsproblemen heeft gegeven bij hevige neerslag.

Haachts Broek – vogelkijkhut
Haachts Broek – de zon komt er door

In 2009 besloot de Provincie om de Leibeek op het grondgebied van het Haachts Broek te saneren door hem te ruimen omdat er alsmaar hogere waterstanden werden vastgesteld. Een jaar eerder had men bij het ruimen van de sifon onder het antitankkanaal ook al erg veel slib vastgesteld. In vroeger jaren moet het water van de Leibeek ook zwaar verontreinigd zijn geweest, onder meer door het bedrijf Remy aan de Leuvense Vaart dat tot 2000 zijn industrieel afvalwater ongezuiverd op de Lipsebeek loosde en die mondt in het Haachts broek op de Leibeek uit. Sindsdien bevat de beek blijkbaar weer vis en is het water in de bodem van het Haachts Broek blijkbaar van redelijke zij het zichtbaar erg voedselrijke kwaliteit.

Het Haachts Broek is sinds 2001 samen met de ernaast gelegen antitankgracht een erkend natuurreservaat en in beheer gegeven aan Natuurpunt Haacht. Dankzij het werk van de vrijwilligers is heel deze lappendeken van bos, weide, akkert en struweel nu een topnatuurgebied maar ook een heel mooi wandelgebied. In het voorjaar staat het vol met bloemen zoals bosanemonen, muskuskruid, slanke sleutelbloemen donkersporig bosviooltje. Iets later op het seizoen kom je zeldzame dauwnetel tegen lees ik op de website.

In het recent verleden zijn er massa’s populieren geplant op de vroegere kleine hooilandjes en veel daarvan  wordt wel weggehaald om de weideplanten en dieren opnieuw een kans te geven. Maar tegelijkertijd zie ik in het bos tussen de andere bomen nog heel veel populieren staan die kennelijk gerust gelaten worden om af te sterven en als dood hout de bosnatuur te bevorderen. Sommige van die bomen staan vol met indrukwekkende tonderzwammen. De wielewaal allerlei soorten spechten moeten het hebben van boomtoppen en zacht hout. Andere vogels zoals de nachtegaal hebben dan graag weer ruigtes op de bosbodem.

Haachts Broek – koraalzwam

Voor de vleermuizen is er een levensgrote gevechtsbunker als overwinteringsplaats ingericht. Op de weiden en akkertjes tieren de insecten en voor de amfibieën is er een klein poeltje aangelegd waar geen vis kan komen omdat het regelmatig helemaal opdroogt. Voor de vogelspotters is er een kijkhut ingericht die hoog boven de ruigte uitrijst. Volgens mij is het een herbestemde oude hoogzit voor de jagers en om er in te komen moet je wel een steile ladder op.

Het moet hier toch wel heel nat kunnen zijn denk ik want overal kom je vlonderpaden tegen en ik vind die opvallend hoog. Aan die paden kan je ook wel zien dat die zeer regelmatig vernieuwd moeten worden want houten paaltjes in water is niet zo’n duurzame combinatie. Reeën heb ik nog niet gezien maar volgens de infobordjes moeten ze er wel zijn. In elk geval kom je er een hele kudde schapen tegen die dienen om de vegetatie kort te houden. Het viel mij op dat die dieren bijzonder tam zijn maar ik denk toch wel dat je je hond best aan de lijn houdt om misverstanden te voorkomen.

Of er al everzwijnen en bevers gesignaleerd zijn heb ik niet gehoord maar het zou mij niet verwonderen want ik lees (en je ziet het ook op de kaart) dat het natuurgebied ‘Haachtse Leibeekvallei’ zich uitstrekt over de gemeenten Haacht en Boortmeerbeek en in het westen aansluit op het natuurgebied ‘Beneden Dijlevallei’ en dat leidt tot een vrijwel aaneengesloten groen lint van in de Dijlevallei tot in Mechelen.

Om er niet te verdwalen heb ik op mijn wandelkaartje voor een keer de knooppunten aangegeven zodat je tussen al dat groen altijd kan weten waar je bent en waar je naar toe wil.

Haachts Broek – Kaart OSM met knooppunten


+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

https://www.natuurpunthaacht.be/haachts-broek

+++

Provincie steunt bijzondere natuurprojecten – Tie Roefs

www.tieroefs.be › provincie_steunt_bijzondere_natuurpro…

+++

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/300492

Dijlevallei tussen Wijgmaal en Haacht | Inventaris Onroerend …

Haachts Broek – schapen

+++

https://www.integraalwaterbeleid.be/nl/bekkens/dijle-en-zennebekken/oud/bekkenbeheerplan/8_DZ_BBP_LR.pdf

+++

Trajectbeschrijving van Leuven naar Mechelen

www.kanaalgidsen.be › LeuDij › KaLeuvDijleTraject10

+++

https://www.nieuwsblad.be/cnt/wy_4_888_159979_2009

Provincie saneert Leibeek (Haacht) – Het Nieuwsblad Mobile

http://www.nieuwsblad.be › cnt

+++

https://www.haacht.be/korte-geschiedenis

+++

1 BEHEERSPLAN DORPSKERN WESPELAAR GEMEENTE …

plannen.onroerenderfgoed.be › plannen › bestanden

Haachts Broek – bunker

Trefwoorden: haachts broek, natuurpunt, erfgoed, geschiedenis, dijle, leibeek,

DE ANTITANKGRACHT IN HAACHT MET KASTEEL VAN ROOST EN DE OUDE HANSBRUG

Haacht – antitankgracht – hier kom je met je tank niet langs (dacht men)

In het land van de Dijle is de antitankgracht van Haacht ongetwijfeld een van de meest merkwaardige bezienswaardigheden. Om hem te bezoeken ga je best een kijkje nemen aan de oude Hansbrug aan de Dijle langs de weg tussen Keerbergen en Haacht. Vandaar stap je langs de betonnen steunmuur die zich met een lengte van 3 km naar het zuidoosten uitstrekt tot over de Werchtersesteenweg (N21) en dan nog verder langs de Wijgmaalsesteenweg richting Wakkerzeel.  De muur begint aan de indrukwekkende stuwdam aan de monding van de er onder liggende gracht, zowat 100 meter van de Hansbrug stroomopwaarts op de Dijle.

 Op die gracht zul je ook verscheidene kleinere sluizen tegenkomen en volgens het erfgoeddossier zijn er ook een aantal “onderaardse hevels, … verdeeld over de ganse lengte van de gracht. Deze sluizen en hevels staan in verbinding met de afwateringsstelsels van de omgeving. Her en der langs de gracht zijn ook ijzeren afrasteringen terug te vinden. Bij dit alles moeten ook de stroken grond met de aarden dijken aan weerszijden van de gracht gerekend worden en ook de kleine grachten aan de buitenzijde van deze dijken. De totale breedte van het systeem bedraagt gemiddeld 25 m.”

Haacht – de antitankgract – sluis ter hoogte van de Dijle

Over de geschiedenis van dit indrukwekkende militaire systeem is veel geschreven en ik vind het belangrijk om daar de belangrijkste elementen van nog eens in herinnering te brengen, ook om te proberen er enkele lessen uit te trekken. Sinds jaren sta je hier in een erkend natuurreservaat maar ooit maakten deze muur en gracht deel uit van de Belgische militaire ruggengraat tegen de oorlogsplannen van Nazi-Duitsland, de zogenoemde zwaar versterkte KW-linie langs de Dijle tussen Koningshooikt en Waver. De linie sloot naar het noordwesten aan bij de ‘Versterkte Stelling Antwerpen’ en naar het zuiden toe waren er tussen Waver en Namen ook versterkingen.

Voordat ik verder vertel over de antitankgracht zelf vat ik nog eens met de hulp van het erfgoeddossier de achtergrond en de omstandigheden samen waarin de KW-linie tussen Koninkshooik (Lier) en Waver in 1939 in alle haasten werd opgetrokken omdat de Belgische krijgsmacht zich bewust was dat de verdedigingslinie langs het Albertkanaal en Maas onverdedigbaar zou zijn tegen een vastberaden Duitse aanval. Vanaf september 1939 tot 10 mei 1940 werden met de hulp van talrijke aannemers en met meer dan duizend arbeiders meer dan 400 bunkers, sluizen en kilometerslange antitankhindernissen aangelegd die door Belgische, Franse en Britse soldaten met loopgraven, tientallen duizenden cointet-elementen (zware stalen hekken)  en prikkeldraadversperringen werden uitgerust.

Haacht – antitankgracht – de Dijle kan heel deze vlakte onder water zetten – dat was de bedoeling toch

De rest is geschiedenis want of het had kunnen werken weten we niet. Op 15 mei 1940 stonden Duitse soldaten al in Wijgmaal en het kwam op enkele plaatsen aan de linie tot felle en dodelijke gevechten zoals in Gastuche. Op 16 mei beval het geallieerde opperbevel (de Franse Generaal Bilotte) het bevel om de troepen terug te trekken en de stelling prijs te geven. Zoals wel vaker gebeurt in de voorbereiding van een oorlog was er te weinig rekening gehouden met de technologische ontwikkelingen sinds de vorige oorlog. Het Duitse leger wist door zijn enorme vuurkracht, mobiliteit en de inzet van de luchtmacht als nieuw wapen de Nederlanders al snel tot overgave te dwingen en in het noorden van Frankrijk juist over de Belgische grens een doorbraak te forceren om langs die kant langs de linie te passeren. De geallieerde troepen waren tot terugtrekken gedwongen om niet omsingeld te worden en Belgïe gaf zich op 18 mei gewonnen.

Bij wijze van cynische aantekening: alles wat de Duitse troepen met hun praktische geest van de KW-linie konden gebruiken en met name de Cointet-elementen hebben ze daarna weggesleept en gebruikt als hindernissen op wegen, bruggen en op de Noordzeestranden zoals in Normandië. Alleen de logge betonnen bunkers zijn blijven staan om in onze tijd te dienen als wijnkelders, vleermuizenverblijven of andere nuttige doeleinden waaraan niet werd gedacht tijdens de bouw. Ik heb altijd moeite om deze getuigen aan een triest verleden vandaag de dag vooral te beschouwen als nostalgische toeristische bezienswaardigheden in onze mooie Dijlevallei zonder aandacht te schenken aan de vraag of en hoe je oorlog tussen mensen kan voorkomen zonder muren te bouwen.

Haacht – antitankgracht – Cointet-element

De KW-linie was bedoeld om de Duitse tanks te beletten om de Dijle (en andere waterlopen in de regio) over te steken. Naar gelang van de natuurlijke toestand en mogelijkheden om delen van de vallei onder water te zetten kozen de bouwers voor systemen waarvan zij de beste verwachtingen hadden. Op de meeste plaatsen werd gebruik gemaakt van enkele of dubbele rijen bunkers en/of railvelden van aaneengesloten Cointet-elementen (zware ijzeren hekken). Het erfgoeddossier beschrijft de verschillende bouwmethoden en vervolgt “dat alleen te Haacht voor een antitankgracht werd geopteerd berust vooral op overwegingen van hydrologische aard: de mogelijkheid om ongeveer 700 ha alluviale gronden, voornamelijk weilanden, onder water te zetten door de gracht en de muur te bouwen op de plaats waar de Leibeek, in feite een laatglaciale Dijlearm, zich afsplitst van de hoofdvallei.

Hier heeft zich een brede vlakte gevormd die gelegen is tussen 8 en 10 m. Door het water van de Dijle in de antitankgracht te laten lopen, kon men het water van circa 6 m tot 9,5 m boven zeeniveau doen stijgen en zodoende een groot gedeelte van deze vlakte inunderen. De inundatie kon worden uitgelokt door de Dijle bij de Hansbrug af te dammen en de verbindingssluis met de gracht te openen. Volgens de oorspronkelijke plannen zou het materiaal dat nodig was om de Dijle af te dammen in de onmiddellijke omgeving ‘grijpklaar’ worden opgeslagen. Later voorzag men in de bouw van een voorlopige stuw met regelbaar debiet, maar die werd nooit gebouwd.”

de antitankgracht in Haacht – zicht vanuit de tank

Om me dit voor te stellen pak ik de kaart er even bij en je ziet inderdaad die vlakte liggen aan weerskanten van de Dijle met hoogtelijnen van 10 meter boven de zeespiegel in een bochtig parcours een beetje ten noorden van de rivier met de Leibeek en een uitstulping aan de Laak maar ook ten zuiden ervan met de Binnebeek. De Leibeek zie je een beetje ten oosten van de Hansbrug op de grens met Tremelo tussen de Blaesberg en Ninde. De bovenkant van de muur ligt op 10 meter boven de zeespiegel, de Hansbrug op zo’n 8,5 meter en de Dijle nog wat lager. Om het systeem optimaal in bedrijf te stellen moest men dus het Dijlewater tot op 10m kunnen opstuwen. Aan de foto’s heb ik op basis van de topografische kaart van 1939 een zelfgemaakte ruwe visuele voorstelling toegevoegd waar je ziet dat het inderdaad wel om een indrukwekkende watermassa gaat.

NGI-kaart 1939 – een ruwe schets van het onder water te zetten gebied

Vandaag de dag ziet het er bij mooi weer heel idyllisch uit maar in 1939 moet heel dat landschap één reusachtige bouwwerf geweest zijn. Ongetwijfeld zijn er oude foto’s en misschien is er een lezer die daarover meer kan vertellen. Ik heb alleen de beschrijving zoals in het erfgoeddossier en daaruit kan je je toch al een voorstelling maken. De betonnen muur is 3km lang, 3,5m hoog, van onder 2,5m breed en van boven 80cm. De uitgegraven grond van de gracht werd achter de muur opgestapeld om er een dijk van te maken. Voor de bouw werden circa 1000 arbeiders ingezet, alsmede soldaten van de genie. Gezien de hoogdringendheid werd de wetgeving op de arbeidsduur tijdelijk op non-actief gesteld. Om supersnel een strook grond te onteigenen van 30m breed werd een in 1934 gestemde wet toegepast betreffende ‘de onteigeningen te algemeene nutte, in het belang van de defensieve organisatie van het grondgebied’.

Om de immense betonwerken uit te voeren werden twee aannemers ingeschakeld, Van Rymenant uit Elsene en Georges Carpeaux uit Luik. De eerste installeerde een echte betoncentrale en bracht de beton-elementen met spoorwagentjes naar hun plaats. De tweede werkte met een verplaatsbare betonmolen en met ter plaatse aangevoerd materiaal. Onder enorme publieke belangstelling werd dag en nacht doorgewerkt tussen 3 oktober en 23 december 1939 om de klus te klaren. Aannemer Van Rymenant moest op die datum ook een stuwdam over de Dijle gebouwd hebben en ook de balkensluis, de bunker en zich daartussen bevindende verbindingsmuur. Daarnaast moesten er ook vier grondduikers (sifons) gebouwd worden, een aantal doorlopen met valdeuren en vier bruggen. Wat het allemaal gekost heeft weet ik niet (moet een fortuin geweest zijn maar het zorgde ook voor tewerkstelling in crisistijd) maar je zal moeten toegeven dat het een indrukwekkende maar ook ingenieuze publieke bouwprestatie was, zelfs voor de normen van tegenwoordig.

Haacht – antitankgracht – de bunker en sluis van opzij gezien

Tot op de dag van vandaag denk ik dat tanks en andere pantservoertuigen over deze hindernis niet gemakkelijk geraken maar tot een test is het niet gekomen: “Op de ochtend van de 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, begonnen manschappen van de 4de directie Genie en Versterkingen, geholpen door zo’n duizend arbeiders, met de bouw van een tijdelijke, uit zandzakken bestaande stuw op de Dijle. Ondanks de verwarring veroorzaakt door de Duitse luchtaanvallen, terugtrekkende soldaten en vluchtende burgers bereikte het water vijf dagen later het voorziene inundatiepeil (9,5 m).” Het moet een indrukwekkend zicht geweest zijn, al dat water, maar tegen die tijd was de militaire nutteloosheid van heel het systeem al gebleken. Door de inzet van hun overmachtige luchtmacht trokken de Duitse troepen om de KW-linie heen en als gevolg daarvan werden de geallieerde troepen in allerijl teruggetrokken.

Achteraf gezien heeft dat wellicht de plaatselijke bevolking wel veel ellende bespaard want met volgehouden luchtbombardementen en massale tankaanvallen zou er in Haacht en Keerbergen waarschijnlijk niet veel overeind zijn blijven staan en zou er wellicht een wat minder positief naoorlogs deel van dit verhaal zijn.

Haacht -antitankgracht

Aan en om de antitankgracht in Haacht is dus na mei 1940 niet meer gevochten en de Duitsers hadden er blijkbaar ook geen belangstelling meer voor behalve dat ze de metalen delen weggesleept hebben om ze op andere plaatsen te hergebruiken. Alles in beton is blijven staan en liggen op kleine beschadigingen na, de gracht is dichtgeslibt en de sluizen en alles in die omgeving buiten gebruik geraakt. Samen met het grootste deel van de KW-linie werd hij in 1952 (KB nr.1350 van 3/11/1952) gedeclasseerd als militaire installatie en na een flinke opkuis door de gracht uit te baggeren en de sluis te herstellen droeg de militaire overheid het geheel over aan het Beheer der Domeinen.

Die dienst maakte werk van privatisering en dat leidde er toe dat overal langs de bovenkant van de dijken Canadapopulieren werden aangeplant. Ik vermoed dat er met de gracht verder niets gedaan werd en hij aan de natuur werd overgelaten om te verwilderen. Een klein stukje ervan – een strook van honderd meter aan de Wilde Heide – is wel gedempt en aan die kant zijn ook huizen gebouwd. Maar zoals vaker gebeurt met onnuttig gebleken militaire installaties in vredestijd werd bij de opmaak van het gewestplan in 1974 de antitankgracht ingedeeld als natuurgebied en dat heeft veel goeds opgebracht.

Vanaf wanneer de plaatselijke natuurverenigingen zich met de gracht zijn gaan bezighouden is mij niet zo duidelijk maar volgens het erfgoeddossier slaagt de Haachtse milieuvereniging BERM, later ‘Natuurreservaten Haacht’ en nog later Natuurpunt Haacht om in 1992 met de steun van de gemeente het zuidelijk deel van de gracht aan te kopen aan beide kanten van de Werchtersesteenweg tussen de Scharent en de voetweg over de gracht naar de Wijgmaalsesteenweg in Wakkerzeel.

de antitankgracht in Haacht – ik hou van dat logo aan de linkerkant

Op de kaart zie je dat dit iets meer is dan één derde van het geheel. Het is niet het meest spectaculaire deel van de muur maar het is wel erg belangrijk omdat het de oostgrens vormt van het (door mij nog te verkennen) Haachts Broek, een heel groot moerasgebied aan de Leibeek ten zuidoosten van Haacht dat ook in beheer is door Natuurpunt. In de jaren daarna komt heel de site in handen van Natuurpunt.

Sinds 1998 is de gracht beschermd als erfgoed-monument. Tegen die tijd was het iedereen duidelijk dat 50 jaar van ‘vernaturing’ de gracht zich had ontwikkeld tot een uiterst waardevolle habitat met honderden soorten planten en dieren, vooral op plaatsen waar er geen populieren voorkwamen. Voor het grote publiek bleef dit echter verborgen tot 2011, jaar waarin door de Vlaamse Landmaatschappij een masterplan werd ontworpen en uitgevoerd om de site toegankelijk te maken.

Terwijl de natuurorganisaties sinds tientallen jaren aan de slag zijn gegaan om van dit massieve militaire kunstwerk een natuurparadijs te maken komt de ontsluiting voor het grotere publiek pas op gang in 2011 met de inwerkingtreding van het masterplan dat de Vlaamse Landmaatschappij samen met zijn lokale partners heeft laten uitvoeren om de toegankelijkheid van het reservaat te verhogen en het militair erfgoed meer zichtbaar te maken.

De antitankgracht in Haacht – geen vrede zonder zwammen

Tot die tijd kon je er als bezoeker blijkbaar wel in maar was er niet veel te zien vanwege al de populieren, overal woekerende planten en het dichtgroeien van de drooggevallen gracht.  Er waren onvoldoende paden; zeker voor fietsers, geen infoborden, geen toeristisch en educatief onthaal van betekenis en onveilige toestanden aan de oversteekplaats aan het fietspad over de Dijledijk ter hoogte van de Keerbergsesteenweg. Bovendien moesten ook de historische sluis en de bunker dringend gerestaureerd worden.

Al die zaken zijn ondertussen gebeurd en ik lees dat men daarbij een sterke scheiding heeft willen maken tussen de “recreatieve activiteiten aan de bovenzijde van de antitankmuur en een optimale natuurbeleving aan de lage muurzijde”. Aan de bovenkant ligt een “recreatief fiets- en wandelpad uit gestabiliseerde natuurlijke verharding” en aan de onderzijde is de gracht “uitgegraven om maximale gradiënten van droog naar nat te creëren” om de natuurwaarden tot leven te brengen maar ook om de historische functie als overstromingsgebied beter zichtbaar te maken”. Over de natuurwaarden ga ik het nog hebben. Elementen van beton en staal zijn ook gerestaureerd en oude brugjes zijn teruggeplaatst of hersteld. Het Cointelement aan de ingang is een door de technische school vervaardigde replica. Op verschillende plaatsen vertellen infoborden over het verleden, heden en toekomst van het project. Als ik er de laatste keer was hing er een bord aan de ingang met een vergunningsaanvraag voor een rolstoelpad en onderzoeksvlonder. Maar op dat ogenblik stond het vlonderpad nog wel grotendeels onder water (fietsers noch voetgangers konden er langs) maar dat laatste maakt natuurlijk ook deel uit van de beleving en je kan niet overal altijd droge verharding hebben in de natuur (vind ik toch).

De antitankgracht in Haacht – een gevlochten wilgenbunkertje

Vanaf 1992 hebben milieuverenigingen stilaan het grootste deel van de antitankgracht  opgekocht en in natuurbeheer genomen. Op dit ogenblik valt heel dat beheer duidelijk onder de verantwoordelijkheid van Natuurpunt Haacht. Dankzij hen heeft de antitankgracht zich ontwikkeld tot een uiterst waardevolle habitat waarin honderden soorten planten en dieren voorkomen. De meeste populieren zijn thans wel verdwenen waardoor er minder bladval is en meer licht zodat de verscheidenheid van planten en dieren nog kan toenemen. Op de website lees ik dat het grondwater van de antitankgracht van zeer goede kwaliteit is, het krioelt er van het waterleven. In het voorjaar vind je er naast talrijke padden en kikkers ook watersalamanders. Waterviolier, zwanenbloem en dotterbloem zijn maar enkele van de talrijke water- en oeverplanten die er voorkomen. In de braamruigtes langs de rand van de Antitankgracht vinden kleine zoogdieren en vogels een veilig onderkomen en voedsel.

Alleen al in de bedding komen niet minder dan 56 vaatplantensoorten voor, waaronder enkele rariteiten als Kalmoes (Acorus calamus), Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae), Fijne waterranonkel (Ranunculus aquatilis) en Kleine egelskop (Sparganium emersum). Binnen de entiteit die als monument werd afgebakend, d.i. de bedding, de betonnen muur, de dijken en langsgreppels werden in totaal 272 vaatplantesoorten (juister gezegd ‘taxa’ van vaatplanten) aangetroffen en dat is naar Vlaamse normen uitzonderlijk veel.

Haacht – antitankgracht – de salamanderpoel

De Antitankgracht werd deels gecompartimenteerd en er werden twee poelen aangelegd ten voordele van de kamsalamander. Schapen houden de vegetatie kort en op drassige plekken kunnen de wandelaars passeren langs knuppelpaden. Gelukkig zijn allerlei andere bomen zoals berken, elzen, haagbeuken en eiken blijven staan zodat het geen kaalslag geworden is. Voor de huiszwaluw en boerenzwaluw werden nestkasten opgehangen. De betonie en de dauwnetel worden gekoesterd en goed opgevolgd. De sleedoornen huisvesten de sleedoornpage en onlangs werd enkele hectaren hoogstamboogaard aangelegd ten voordele van de eikelmuis.

Samen met het Haachts broek en het Schorisgat (met Keltisch pad) vormt de antitankgracht de groene gordel van de vallei van de Leibeek en dat alles is een nat gebied met een waterondoordringende bodem van lemig zand en klei en dus heb je eigenlijk wel rubberbotten nodig om echt van de natuur te genieten. Voor wie tijdens het wandelen ook wil bijleren staan er overal borden met uitleg over de plek waar je bent en Natuurpunt zou Natuurpunt niet zijn als je hier niet een verzameling van min of meer kunstzinnige houtstructuren, paalconstructie en een wilgenkoepel zou aantreffen. Kortom, “geniet van stukje natuur” en fiets er maar niet te snel doorheen zou ik zeggen. Bij de afdeling kan je een kaart met wandelingen aanvragen maar ook zonder kaart is het de moeite om vanaf de heel mooie oude Hansbrug in Keerbergen de muur over de hele lengte te volgen aan de onderzijde en terug te gaan langs de bovenzijde want op de manier krijg je een goede indruk van de enormiteit van dit merkwaardige bouwwerk.

Haacht – met je tank kom je hier niet door

Het kasteel van Roost

Aan de ingang van de antitankgracht in Haacht stuit je aan het brugje op een bord ‘Kasteel van Roost’. Op je rechterhand kijk je op een er als een speelterrein uitziend parkje dat bij nader inzien de archeologische site is van het middeleeuwse kasteel waarin Heer van Rotselaar Hendrik van Roestii (van Roost) in de 14de eeuw woonde. Het was een kleine ommuurde burcht met donjon, neerhof, gracht en alleen bereikbaar via de ophaalbrug. Zijn opvolgers leggen de trapeziumvormige gracht aan die nu nog op kaarten en in het landschap te zien is en die iets verder van de muren werd gegraven als bescherming tegen het verder dragend vijandelijk kanonvuur. Tegen die tijd, we zijn het midden van de 15de eeuw dient het geheel ter verdediging van de Dijle. Het kasteel beleeft gloriedagen in de 15de en 16de eeuw maar in 1622 brengen 60 kanonschoten van het leger van Prins Frederik-Hendrik van Oranje zoveel schade toe dat het kasteel zijn verdedigingsfunctie verliest. De schade wordt niet hersteld maar het duurt dan nog tot in 1828 dat het verlaten wordt en vervolgens steen voor steen afgebroken door de plaatselijke dorpelingen om ze te gebruiken in woningen en straten.  Het neerhof brandt af in 1833 en sindsdien is alleen nog een stukje slotgracht te zien. Na enig graafwerk in 1976 volgt in 1982 een professionele archeologische opgraving en het resultaat is verbluffend, de funderingen zijn nog zodanig intact dat zelfs de verschillende bouwfases nog zichtbaar zijn.

Haacht – antitankgracht – kasteel van Roost

Bezieler van deze operatie zijn dokter Jo Vandesande en burgemeester Marc Verbeeck en zij zijn het ook die het verloop, de vondsten en de geschiedenis van Roost nadien in details op schrift stellen in een boek dat uitgegeven wordt het HAGOK (Haachtse Geschied- en Oudheidkundige Kring). Om reden die ik niet ken wordt achteraf het geheel weer allemaal begraven waardoor je nog altijd alleen maar twee stukjes slotgracht ziet. De site wordt samen met de antitankgracht in 1998 beschermd als monument. Die gracht loopt tussen het trapezium door.

In 2014 wordt in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij een tweede onderzoek gedaan en nadien wordt een houten speeldonjon opgericht met brug en klimparcours voor kinderen en de site ook verder als buurtpark ‘Heerlijkheid van Roost’  ingericht om er allerlei evenementen  te organiseren zoals middeleeuwse volkspelen en riddertournooien. Bij de opening op Monumentendag in september 2014 wordt voormalig Haachts burgemeester Mon Fillet symbolisch tot ridder geslagen met een paraplu lees ik. Ik geef toe, dit spreekt me niet aan. Als ik kind was raakte ik ferm onder de indruk van archeologische sites zoals in Griekenland en Italië waar je tussen die oude muurresten het verleden kon horen roepen als je je verbeelding open zette. En achteraf zocht ik de oude verhalen op om te achterhalen wie onze voorouders waren en wat ze wilden bereiken. Hier in Haacht heeft men de muren weer onder de grond gestopt en er een speelpark voor kleine kinderen bovenop gezet.

Haacht – antitankgracht – kasteel van Roost

Leuk maar met je verbeelding ben je hier niets en ik denk dat er voor jongeren en volwassenen niets te beleven valt dat ernstig aanknoopt bij het rumoerige roemrijke verleden van deze streek. En wie van onze generatie wil er nu door het leven gaan als een met paraplu tot ridder geslagen mens? Ik merk dat ik er zelfs weinig foto’s van gemaakt heb maar nu ik er wat meer over te weten ben gekomen beloof ik  – met verontschuldiging voor deze dissidente stem – terug te gaan om die vergissing goed te maken.

Haacht – antitankgracht – Hansbrug – is dat gebouw nu het oude tolhuis of toch niet? wie kan dit zeggen?

De oude Hansbrug

De Hansbrug over de Dijle tussen Haacht en Keerbergen. Ik kan het niet helpen maar ik ben altijd gefascineerd door de grote metalen constructies die een of meerdere eeuwen geleden gebouwd zijn. Of het nu sluizen zijn of bruggen, ik moet er met mijn fototoestel  langs om er een paar foto’s van te  maken en me verwonderen over het vernuft en de degelijkheid van het materiaal uit een voorbij tijdperk.

Al in 1234 bevond zich op deze belangrijke verbinding tussen Leuven en Lier een houten draaibrug. Hij wordt dan genoemd in een akte waarin ridder Walter van Haacht het vruchtgebruik van een aantal van zijn gronden afstaat aan de Abdij van Villers. Deze brug is afgebeeld als  ‘een’ Hansbrug met tolhuis van de Familie de Croy (figuratieve pre-kadastrale plannen door Adriaan van Montigny) maar die afbeelding heb ik nog niet gezien.

In de eeuwen daarna wordt de brug af en toe vervangen door veerponten maar er werd altijd tol geheven en ik vermoed dat dit de naam verklaart: als je er met je handelswaren overheen reed of met de boot er onder door voer moest je tol betalen en heeft zelfs geduurd tot na 1886. Het zou ook kunnen dat de naam verwijst naar het dorp met burcht Andresbrugge op de plek van de huidige Hansbrug want die naam duikt op in een scheepsdocument van het jaar 980.

Haacht – de oude Hansbrug

In 1822 wordt een houten draaibrug gebouwd op twee stenen pijlers. Het draaibare gedeelte bevond zich aan Haachtse kant van de Dijle. Deze doet lang dienst maar tegen het einde van de 19de eeuw is hij totaal versleten. Op 23 december 1890 krijgen de gemeenten Keerbergen en Haacht toestemming om de houten draaibrug te vervangen door een gietijzeren ophaalbrug (een balansbrug) met één stenen pijler. Net zoals bij de oude brug zullen de schepen er aan de Haachtse kant van de Dijle onderdoor kunnen varen.

In het erfgoeddossier lees ik dat “deze brug …. gebouwd … werd door het Ministerie van Landbouw, Industrie en Openbare werken. Op 22 februari 1983 werd de brug afgewerkt en opgeleverd. De kostprijs bedroeg 46.500 Belgische frank. Dit werd betaald door de Belgische Staat, de provincie Brabant en de gemeenten Haacht en Keerbergen. De ijzeren constructies werden gebouwd door de firma Van Aerschot uit Herentals”.

Voor de technisch aangelegde lezers geef ik enkele maten die ook in het erfgoed dossier staan: de totale overspanning (over de middenpijler) bedraagt 23,30 m waarvan het vaste gedeelte 16 m lang is en het opklapbare deel 8 m (waardoor het verschil van 70 cm veroorzaakt wordt weet ik niet …). De breedte is vier meter en de betonnen landhoofden en de pijler zijn 5,50 m hoog en gefundeerd met nog eens 2,72 m hoge betonnen platformen. De onderkant van het brugdek ligt op 10,50 m boven de zeespiegel, een halve meter hoger dus dan de muur van de latere antitankgracht.

Haacht – Hansbrug

Het geheel is in elkaar gezet volgens de technologie van die tijd, dat wil zeggen met klinknagels, eveneens vervaardigd door het Herentalse bedrijf. Hoeveel klinknagels er gebruikt zijn weet ik niet en ik doe een beroep op lezers uit de regio om ze eens te tellen en de uitkomst door te geven.

Zoals dat gaat bij bruggen in oorlogstijd wordt de Hansbrug in 1914 vernield door de zich terugtrekkende troepen. Na de oorlog werd hij hersteld maar opnieuw opgeblazen in en hersteld na de Tweede Wereldoorlog.

Na nog eens een decennium trouwe dienst wordt hij 1957 afgesloten voor het massa-autoverkeer dat sindsdien over een nieuwe moderne brug moet,  gebouwd in de gebruikelijke vorm met de nodige tonnen niet-fotogeniek beton waar je als fotograaf niets mee kunt doen (ik toch niet).

Sinds 1998 is hij beschermd als monument en dat was hoog tijd want na al die jaren van bouw, vernieling en wederopbouw was hij nu toch bijna definitief van het toneel verdwenen. Na de buiten gebruikstelling werd hij niet meer onderhouden, raakte in verval en zou helemaal zijn weggeroest als de geschiedkundige kringen van Haacht en Keerbergen niet bij de dienst erfgoed hadden aangeklopt.

Haacht – antitankgracht – de oude Hansbrug

Uiteindelijk werd de brug in opdracht van de Vlaamse overheid helemaal opnieuw gebouwd, met de originele materialen in de oorspronkelijke stijl van 1893. De kostprijs bedroeg 500.000 euro. In de nacht van 14 op 15 juni 2005 werden de nieuwe onderdelen per vrachtwagen aangevoerd, zodat ze met een grote kraan konden worden gemonteerd. Tijdens de jaarlijkse Hansbrugfeesten werd de brug op 27 augustus 2005 officieel ingehuldigd. 

Hij ziet er uit alsof hij nog altijd open kan maar bij nader inzien ben ik daar niet zeker van want ik lees dat het vroeger bestaande ophaalportiek (ijzeren hameistijlen, balansarmen en ballaskist met tegengewicht in vakwerk) dat steunde op de pijler samen met de ophaalstangen bij de reconstructie werd gedemonteerd en voor zover ik kan zien op de foto niet meer teruggeplaatst. De betonnen verkeersbrug kan niet worden geopend dus vanuit technisch opzicht zou terugplaatsing ook weinig zin hebben. Maar toch vind ik het jammer.

Sindsdien wordt de brug goed onderhouden (met een grote beurt in 2019) en is dan ook een eersteklas recreatieve trekpleister. De nieuwe Oude Hansbrug is enkel toegankelijk voor fietsers en voetgangers en aan één kant is een gloednieuw restaurant dat weliswaar niet lang geleden zijn naam veranderd heeft van ‘de Oude Hansbrug’ in ‘Cooking Dao’. Ergens doet mij dit plotseling denken aan de bridge over de River Kwai. Maar het menu kan ik aanbevelen.

Eind goed al goed zullen we maar zeggen en laat daar geen oorlog meer tussen komen.

Haacht – antitankgracht kaart OSM

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/126647 (antitankgracht)

http://www.kwlinie.be – KW-linie in kaart

www.kwlinie.be/databank

https://www.natuurpunthaacht.be/antitankgracht

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/306075 (bunkers)

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200132

Antitankgracht en Kasteel van Roost | Open Monumenten

www.openmonumenten.be › monumenten › antitankgr…

Vrijwilligers opgravingen van Roost verzamelen in nieuw …

www.hln.be › In de buurt › Haacht

Haacht – antitankgracht – in de bunker is niet veel plaats

De opgravingen van het kasteel van Roost te Haacht. Een …

onderzoeksbalans.onroerenderfgoed.be › node

https://onderzoeksbalans.onroerenderfgoed.be/node/20360

(Haacht) kasteel van Roost – WinAr

www.winar.be › images › download › HaachtRoost

Opgravingen van Roost – Gemeente Haacht

www.haacht.be › Home › Haacht in beeld

Nieuw kasteel in Haacht – RAAP Archeologie

www.raap.nl › magazine2016-01_kasteel_Haacht

Feestelijke opening van ‘Heerlyckheid van Roost (Haacht …

www.nieuwsblad.be › cnt › blcju_02443604

Heerlyckheid van Roost – Heemkunde Vlaanderen

www.heemkunde-vlaanderen.be › images › 3611839_…

Haacht – antitankgracht – kasteel van Roost

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200147

Hansbrug | Inventaris Onroerend Erfgoed

inventaris.onroerenderfgoed.be › erfgoedobjecten

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/48

Hansbrug | Inventaris Onroerend Erfgoed

inventaris.onroerenderfgoed.be › aanduidingsobjecten

https://www.nieuwsblad.be/cnt/blcju_03169803

Lezing. Het verdwenen dorp Hansbrug (Haacht) – Het …

www.nieuwsblad.be › cnt › blcju_03169803

https://www.hln.be/in-de-buurt/haacht/oude-hansbrug-voor-onderhoudswerken-afgesloten-tot-eind-november~a37ed4e9/

https://www.keerbergen.be/product/292/oude-hansbrug?fbclid=IwAR2wPkCyDBkTEIe082NPXGw7Jve6LZTUQ8JJt7U4kAZHGW8gW07XckhOTK4

http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/hanze

Haacht Antitankgracht – geniet van dit stukje natuur

Trefwoorden: antitankgracht, haacht, KWlinie, Tweede Wereldoorlog, kasteel van Roost, Dijle, Hansbrug, natuurpunt, erfgoed, geschiedenis, natuurgebied,

OP STAP IN HET LAND VAN DE DEMER EN DE DIJLE

Ernst Gülcher (Natuurfotograaf Dijleland, Natuurgids Oud-Heverlee)

Dit is mijn digitaal boek over de natuur en het erfgoed in het stroomgebied van de Dijle en de Demer. Net zoals een gedrukt boek is het verdeeld in hoofdstukken met tekst en foto’s. Elk hoofdstuk vertelt over een van de vele heel mooie plekken in dat stroomgebied. Maar anders dan bij een gedrukt boek kan je er als lezer niet alleen in lezen maar je kan er ook op reageren met aanvullingen, verbeteringen en suggesties. En ik ben ook heel blij als je dat doet want zo leert iedereen bij en komen we op nieuwe ideeën. Je zal wel zien dat er voortdurend hoofdstukken bijkomen naarmate ik de kans krijg om nieuwe plekken te ontdekken. Omdat ieder hoofdstuk voorzien is van een reeksje trefwoorden is het heel gemakkelijk om alles te vinden zolang ik er tenminste al iets over geschreven heb. Elk hoofdstuk bevat ook afbeeldingen van kaarten om je de kans te geven om met deze informatie op stap te gaan en je eigen ervaringen op te doen. En als je denkt dat je iets te melden hebt over een plek waar dit boek nog geen aandacht aan schenkt, laat dit dan graag ook eens weten want dat is altijd het begin van een nieuwe ontdekkingstocht en voor mezelf een onbedwingbare reden om op stap te gaan. Ik wens je in elk geval veel leesgenot

natuurfotografen logo NDZ

ijsvogel logo

om mij per email te bereiken: ernst.guelcher (at) telenet.be

OP STAP IN HET LAND VAN DE DIJLE EN DE DEMER

Dit is mijn digitaal boek over de natuur en het erfgoed in het stroomgebied van de Dijle en de Demer. Net zoals een gedrukt boek is het verdeeld in hoofdstukken met tekst en foto’s. Elk hoofdstuk vertelt over een van de vele heel mooie plekken in dat stroomgebied. Maar anders dan bij een gedrukt boek kan je er als lezer niet alleen in lezen maar je kan er ook op reageren met aanvullingen, verbeteringen en suggesties. En ik ben ook heel blij als je dat doet want zo leert iedereen bij en komen we op nieuwe ideeën. Je zal wel zien dat er voortdurend hoofdstukken bijkomen naarmate ik de kans krijg om nieuwe plekken te ontdekken. Omdat ieder hoofdstuk voorzien is van een reeksje trefwoorden is het heel gemakkelijk om alles te vinden zolang ik er tenminste al iets over geschreven heb. Elk hoofdstuk bevat ook afbeeldingen van kaarten om…

View original post 87 woorden meer

DE HAZENBERG IN OPVELP (BIERBEEK) – OP ZOEK NAAR DE WASPLAATJES

Opvelp – Hazenberg – hollewegenwandeling – Hazenberg

De Hazeberg (of Hazenberg op de kaarten) in het dorpje Opvelp (deel van Bierbeek). Daar moet je heen als je wilt genieten van de mooiste uitzichten op de wijde omgeving van de bovenloop van de Velpe en de Mollendaalbeek. Je bent hier op een hoogte van 100 meter boven de zeespiegel op de noordrand van het plateau van Beauvechain. Het Remmelenbos met radiomast er vlak naast ligt nog 5 meter hoger en dan volgen op het plateau het Champ de Beaumont en het Champ d’Onsom. In de verte lonkt in zowat een rechte lijn over de kerktoren van Opvelp aan de Neervelpsestraat de  watertoren van Bierbeek met zijn beroemde wereldbol.  Veel verder naar rechts schemert achter het Bois de Peer (Perrebos) de bosrand van het Meerdaalwoud die ongeveer op dezelfde hoogte ligt. Onder je kijk je bijna door de dakramen van de gemoderniseerde monumentale vierkantshoeve het Berkenhof en op de mooie paarden in de weide daaronder. Het veel respectvoller gerestaureerde Jezuïtenhof in de dorpskern van Opvelp kan je van hier juist niet zien. In het najaar zijn op een mooie zaterdag de akkers in de omgeving vervuld van geknal en echte-mannen-gebrul. Kennelijk wordt er gejaagd op de ondertussen erg schaars geworden hazen waaraan de berg misschien zijn naam te danken heeft. Het zou ook kunnen dat de naam verwijst naar het woord ‘hezi’ of ‘hési’, een Oudfrans woord dat verwant is aan het Oudnederlandse woord ‘hees’. Dan kom je uit bij ‘heester’ ofwel struik of struikgewas en kan je besluiten dat in de tijd van het hertogdom Brabant in de middeleeuwen de Hazeberg begroeid was met lage struiken of bomen die het moeten hebben van een beetje droge grond.

Opvelp – hollewegenwandeling – Hazenberg – roos – eglantier

Wat dat betreft is er sinds die oude tijd dan niet erg veel veranderd op deze plek want in de holle weg boven de Hazeberg staat het vol struiken en ook de weiden op de berg zijn omzoomd met struikgewas. Daar zijn veel rozen bij maar ook andere stekelige soorten die misschien wel eeuwen lang moesten dienen om het grazende vee binnen de perken te houden. Sinds de pony’s van Natuurpunt op de weide staan hebben de beheerders toch maar wat eigentijdse afrastering gezet.

Het natuurgebiedje is niet zo heel groot, twee grasgroene hellingen met aan de bovenkant een holle weg, samen goed voor zo’n zes (?) ha topnatuur. Ik lees dat in de oude tijd de helling een zogenoemde ‘gemene weide’ was, dat wil zeggen dat de dorpelingen hier hun dieren vrij konden laten grazen. Sinds het begin van de jaren 90 wordt de berg beheerd door de afdeling Velpe-Mene van Natuurpunt en dat kan je er goed aan zien. Geologisch sta je hier bovenop een zanderige en kalkachtige top van een duin aan de rand van een inham of rivierdelta (de ‘oer’-Train, zie het boek ‘Miradal’) aan een oeroude zee. De lagen leemstof die de Noordenwind er in de laatste ijstijd door de noordenwind bovenop gelegd heeft zijn doorheen de tijd naar beneden gespoeld naar de akkers en dat merk je wel goed op het glibberige pad vanuit Opvelp. Het is hier droog en omdat er door de eeuwen heen ook nooit gemest is, bleef het grasland arm aan stikstof en fosfor

Opvelp (Bierbeek) – Hazenberg – Dassenburcht onder bescherming van Natuurpunt

Dat betekent dat er heel wat soorten planten en struiken willen groeien typisch zijn voor dit soort bodem of die je op andere plaatsen niet meer zal vinden zoals gewone ereprijs, kleine bevernel, vogelmelk, biggekruid, duizendguldenkruid, agrimonie, aardaker, knooppkruid, echt walstro, rapunzel en grasklokje. Om de mooie kleuren te zien en de vele vlinders te bekijken moet je hier in de lente en de zomer komen. Zangvogels zoals de Geelgors voelen zich in dit landschap thuis. In het herfstseizoen hangt er hier en daar nog een roos tussen de dorens en staan er alleen nog maar enkele gele bloempjes en zowaar een blauwe korenbloem op de veldweg (de ‘Moordenaarsweg’). Het stalletje voor de pony’s staat leeg want de dieren staan een eind verder op de tweede weide. Hier wordt niet gejaagd dus hazen zijn hier vast nog wel. In de holle weg zijn grote holen voor de vossen en er is zowaar ook een echte dassenburcht. Een beetje verder staat een plukje eikvaren en daarna stuit je zowaar op een echte ratelpopulier. Toch is het reservaat bij kenners het meest beroemd om zijn ‘wasplaten’ en daarvoor moet je er juist in het najaar zijn hoewel november al een beetje laat is.

Wasplaten op de heling van de Hazenberg in Opvelp (Bierbeek). Natuurpunt is terecht fier op de wasplaten die groeien in sommige van de graslanden die de organisatie in beheer heeft. Wasplaten (Hygrocybe) zijn heel kleine plaatzwammetjes en groeien alleen maar op voedselarme (schrale) weiden die nooit worden omgeploegd of op een andere manier verstoord door bemesting anders dan door de natuurlijke mest van de enkele dieren die nodig zijn om na het hooien het gras zo kort mogelijk te houden.

Opvelp – Hollewegenwandeling – Hazenberg – zwam – wasplaatje in november

Er is lang gedacht dat ze vooral dienen om dode grasresten en oude humus op te ruimen maar uit recent onderzoek blijkt dat ze mogelijk ook in symbiose leven met mossen en/of kruiden. Natuurliefhebbers beschouwen wasplaatjes als de ‘orchideeën’ onder de paddenstoelen en dat heeft er vooral mee te maken dat ze op zich niet zo heel zeldzaam zouden moeten zijn maar dat bij ons in Vlaanderen ze nauwelijks meer kunnen voorkomen vanwege de intensieve landbouw en veeteelt in onze streken waar hun natuurlijk milieu al eeuwen lang afgebroken wordt.  Er zijn in Vlaanderen 39 soorten wasplaten bekend en daarvan staan er slechts 6 niet op de Rode Lijst. Ze houden wel van kalkachtige grond hoewel er blijkbaar ook zuurminnende soorten zijn. Het goede nieuws is dat je ze ook in je gazon of paarden (of schapen/geiten) weide kan krijgen als je dat op de juiste manier onderhoudt (dus niet betreedt, mest of sproeit en absoluut het mos laat staan). Wasplaten kunnen goed tegen de kou maar slecht tegen uitdroging. Om die reden zie je ze pas aan het einde van de herfst tussen oktober tot eind december. Een paar nachten lichte vorst kunnen ze wel verdragen. Ze zijn heel klein en groeien laag tegen de grond verborgen tussen het gras maar je herkent ze aan hun felle gele, rode of oranje kleur (hoewel er ook minder opvallende soorten zijn) en hun vettig of kleverig uiterlijk. In het Engels worden ze ‘waxcaps’ genoemd vanwege hun wasachtig uiterlijk. Op de Hazenberg moet ik er altijd erg naar zoeken maar als ik er dan enkele opmerk, zie ik ze plotseling overal in het rond staan en dat is best spannend.  Om ze te fotograferen is dan weer een heel ander paar mouwen en om ze per soort te benoemen begin ik zelfs niet aan, dat laat ik aan de specialisten over.

Opvelp (Bierbeek – Hazenberg – wasplaatje
Opvelp (Bierbeek) – Hazenberg – wasplaatje – sneeuwzammetje

Op de Hazenberg komen zeker vijf soorten voor waarmee dit gebiedje officieel beschouwd wordt als een ‘wasplatengrasland’. Naast het papegaaizwammetje kom je zeker ook de zwartwordende wasplaat, het sneeuwzwammetje, de gele wasplaat en de weidewassplaat voor. Op de Hazenberg komen ook enkele andere unieke soorten zwammen voor zoals aardtongen en knotszwammen.

De Hazenberg in Opvelp (Bierbeek). Een lezer reageert op in een eerdere bijdrage over de Hazenberg dat de berg vol staat met bramen en dat ‘ik daar ook maar eens een foto van moet maken’. Dankzij het zorgvuldig beheer van Natuurpunt heb ik in het reservaat veel minder bramen gezien dan bijna overal elders in Vlaanderen’s overbemeste natuur dus ik denk dat hij zich van plaats vergist. Bovendien werkt Natuurpunt heel hard om de bramen in toom te houden. Dit is hard en ondankbaar werk en helpende handen zijn steeds welkom.

Toch is het wel zo dat de holle weg aan de bovenkant grenst aan een akker van een niet-biologische boer die het kennelijk niet al te nauw neemt met natuurbehoud want hij gooit zijn gewasresten over de rand op de helling die van Natuurpunt is en dat is niet zo best voor de plaatselijke natuurwaarden (veroorzaakt bramen en brandnetels en het is ook lelijk). Anderzijds is er wel een brede groene rand tussen de akker en de helling dus dat is dan weer goed nieuws. In elk geval heb ik op die helling toch naast eikvaren ook dalkruid gezien dus zo slecht is het daar nog niet gesteld. Naast wasplaatjes kom je op de Hazenberg ook gele zwammetjes tegen die met rechtopstaande stengels recht uit de grond omhoogkomen en geen hoed hebben. Dit zijn gele knotszwammen (Clavulinopsis helveola).

Opvelp (Bierbeek) – Hazenberg – geen wasplaatje – Gele knotszwam

Ze zijn typisch voor dit soort mosachtige schrale graslanden en om die reden ook zeldzaam.  Ze lijken wel wat op koraalzwammen, vooral op het ‘Kleverig koraalzwammetje’ (Calocera viscosa) maar die tref je vooral aan op sterk vermolmde stronken en stammen van naaldbomen en die zijn er hier niet. Ik heb ze niet gezien maar op de Hazenberg zouden ook nog ‘aardtongen’ (meest voorkomend geslacht: Geoglossum) kunnen voorkomen. Die lijken wel op knotszwammen maar ze zijn nooit geel, eerder bruinzwart of groen. In de holle weg kwam ik op de stam van een van de vele vlierstruiken ook nog een zeldzame zwarte trilzwam (Exidia nigricans) tegen. Daarmee sluit ik deze verkenningstocht af. Jammer genoeg stuit het pad bovenlangs de Hazenberg aan het einde op borden verboden toegang. Het pad zelf gaat gewoon verder maar de privé-eigenaars (van de akker en van het bos) willen blijkbaar niet dat wandelaars enkele tientallen meters verder stappen langs de bosrand naar de volgende openbare veldweg om de volledige luswandeling vol te maken. In vind dat die houding niet meer past in onze tijd waar mensen nood hebben aan voetwegen en natuurbeleving.

Opvelp (Bierbeek) – De Hazenberg – Kaart NGI 1989

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

Hazeberg – Molensteen – Blauwschuurbroek | Natuurpunt

https://www.natuurpunt.be/natuurgebied/hazeberg-molensteen-blauwschuurbroek

http://www.natuurpuntoostbrabant.be/node/245

https://dichterinopvelp.weebly.com/septiemen-voor-opvelp.html

https://www.natuurpunt.be/pagina/wasplaten

https://www.natuurpunt.be/pagina/aardtongen

https://www.natuurpunt.be › pagina › knotszwammen

Oorsprong van het woord hezi: http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=ONW&id=ID2487

Opvelp – hollewegenwandeling – Hazenberg – Ratelpopulier

Trefwoorden: natuurpunt, natuurreseservaat, natuurbeheer, opvelp, bierbeek, hazenberg, hazeberg, hezi, wasplaatje, knotszwam, das, erfgoed

OP VERKENNING IN HET BOIS DE LAUZELLE VAN LOUVAIN-LA-NEUVE

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle

Het Bois de Lauzelle in Louvain-La-Neuve (Ottignies) in Brabant Wallon is in de streek van Leuven volgens mij totaal onbekend. Nochtans is het een parel van topnatuur waar je vanuit Blanden in 20 minuten naar toe rijdt door vanaf de Naamse Steenweg de N25 naar Hamme-Mille en Waver te volgen en op de tweede kruising voorbij de E411 (Brussel-Luxemburg) heel even naar rechts te gaan op de N250 (Boulevard de Lauzelle) tot aan parking Malin rechts aan de ingang van het bos, gemakkelijker kan het al niet.

Het bos is niet heel groot, ongeveer 200 ha en privébezit van l’Université Catholique de Louvain. Het is omgeven door grote wegen, enkele kleinere bossen en door vier dorpjes, Lauzelle, Hocaille, Blocry en La Croix. Walibi ligt er niet ver ten noorden van. In het bos zelf hoor je niet veel van het verkeer omdat je in het dal- en brongebiedje zit van het stroompje Le Blanc Ry dat enkele kilometers verder naar het westen uitkomt in La Dyle. Een vierde van het bos behoort wel toe aan de privé golfclub van Louvain-la-Neuve en als natuurliefhebber of fotograaf heb je daar niet veel aan hoewel wandelaars en fietsers er wel kunnen passeren (als je niet bang bent voor rondvliegende ballen). Een deel van het bos wordt ingenomen door het klooster Saint-André de Clerlande, het Château de Clerlande, het Neurologisch Centrum William Lennox en het Château de Limelette.

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle – le Blanc Ry

Over de erfgoedgeschiedenis van het bos ga ik het nog hebben. Het domein is sinds 1994 beschermd als waardenvol patrimonium door de Région wallone met 20 ha als natuurreservaat. Sinds 2002 valt een groot gedeelte onder het Europese programma Natura 2000.

Er zijn een paar goed begaanbare paden en aangeduide wandelroutes en er staan overal leerrijke infoborden opdat je de weg niet zou verliezen en je na zelfstudie meteen als natuurgids kunt optreden.

Op de kaart zie je dat er op vele plaatsen bronnen zijn. Het water van de beek en van de twee gegraven vijvers ziet er inderdaad zeer helder en zuiver uit, de biotische index staat er dan ook 10/10. Er groeien veel waterplanten, kikkers kwaken aan alle kanten en het zou vol moeten zitten met salamanders, kreeften en zeldzame slakken. Uiteraard drink je er dus toch maar niet van want dat zou slecht kunnen aflopen aangezien moderne mensen niet hetzelfde soort maag bacteriën hebben als onze prehistorische voorgangers die hier woonden. Het is echt een wandelbos want je komt overal mensen tegen van alle leeftijden en culturen maar iets zegt me dat voor veel bezoekers de universitaire campus dichtbij is.

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle

Met al die wegen en huizen in Louvain-la-Neuve kan ik het me nauwelijks meer voorstellen maar in het Stenen Tijdperk als de mens zich nog maar juist in onze streken en in ons barre klimaat kan handhaven, is het Bois de Lauzelle een klein stukje van de reusachtige loofbossen die zowat heel het land en West-Europa bedekken. Zoals op andere plekken in Brabant hebben archeologen vlak bij de bronnen van Le Blanc Ry ongeveer op de plek waar nu de kleine vijver La Fourmilière is, een nederzetting gevonden uit de Nieuwe Steentijd en er vuurstenen werktuigen opgegraven. Met deze werktuigen is de ontbossing begonnen waarover we ons nu, 5000 jaar later met reden zorgen maken maar die blijkbaar moeilijk terug te draaien is.

Uit de IJzertijd houdt het Bois de Lauzelle enkele grafheuvels over die je tegenwoordig nog zou moeten kunnen zien dichtbij het aan de noordkant gelegen Bois de Stocquoy op een plek met de naam Fond des Tombes. Op de OSM kaart vind je die plek niet maar op oudere kaarten is het juist iets ten noorden van het Château Clerlande en nog altijd bos.

Louvain-La-Neuve – le Bois de Lauzelle

De Kelten – door de Romeinen ook ‘Galliërs’ of ‘Belgen’ genoemd – mogen beschouwd worden als de eerste echte bosbeheerders en we weten dat het Bois de Lauzelle en al de bossen eromheen in die tijd een heel aantal soorten bomen en struiken bevatte die we vandaag ook nog kennen zoals (zomer)eiken, beuken, haagbeuken, berken, iepen, esdoorns, essen, wilgen, populieren, lindes, wilde kersen, tamme kastanjes, hazelnoten, elzen, hulst en buxus.

Of er in die tijd ook al veel naaldhout – vooral grove dennen, lorken en sparren – groeien vermelden mijn bronnen niet maar op de met zand bedekte hogere hellingen is dat meer dan waarschijnlijk.

De Romeinen nemen de ontginning van de vruchtbare valleien daadkrachtig ter hand en de bomen moeten er in versneld tempo aan geloven. In die tijd is de streek rond het Bois de Lauzelle net als het Zoniënwoud en het Meerdaalwoud deel van het fameuze ‘kolenwoud’ wat wil zeggen dat het bos systematisch wordt opgestookt om er houtskool van te maken. Met het toenemen van de bevolking gaat de ontbossing eeuwenlang voort.

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle

Het kleine Bois de Lauzelle zoals we het nu kennen staat er vooral nog omdat de ondergrond niet geschikt is voor landbouw, aan de ene kant is het er te moerassig, anderzijds  zijn de hogere delen steil, zanderig en niet erg vruchtbaar. De Villaretkaart van 1745 toont een flink bebost stuk gebied tussen Wavre en Limelette met de naam “Bois de Warnombrou” dus het meeste bos moet daarna pas gerooid zijn. Op de Ferrariskaart van 1777 heet hetzelfde bos: “Bois de Warlonbrout”.

De naam ‘Auzel’ duikt voor het eerst op in de 12de eeuw maar de betekenis wordt niet uitgelegd. In die tijd heette het bos ‘Warnombroux’ of ‘Warlombroux’ – zoiets als ‘broek’ oftewel moeras van Warinon’. In 1111 bevestigt Hertog Godfried I (met de Baard) van Brabant aan de Abdij van D’Affligem dat deze kan beschikken over haar bezit van de ‘Curtis de l’Ausele’. Deze curtis omvat niet zoveel meer dan wat nu de ‘ferme de l’Auzelle’ is en het grootste deel van het er omheen liggende bos en veld. Eeuwenlang is Lauzelle zelfs te klein om als apart dorp op de kaart te verschijnen. Op de Ferrariskaart van 1777 is het niet vermeld maar op de Villaretkaart wel en zie je er bij de boerderij ook een kapel. Volgens mij is die laatste er nu niet meer maar ik kan mij vergissen.

Louvain-La-Neuve – Bois de Lauzelle – Villaretkaart 1745 (Bois de Warnonbrou)

Met de inval van de Fransen na de overwinning van Fleurus in 1794 worden België, Luik en het Zuidelijke Nederlanden Franse departementen. Een door de Fransen gemaakt opmetingsplan van de ‘Cense de Lauzelle’ spreekt over het ‘Bois d’Afflighem’.

Op 11 november 1796 worden de monniken van Affligem onteigend en het domein van Lauzelle wordt verkocht als nationaal goed.

De verkoopakte spreekt niet over het Bois de Lauzelle maar uit een kadastraal plan van 1811 is het bos verdeeld in een heel aantal percelen met evenzoveel eigenaren. Het begin van de Franse bezetting leidt overigens tot het bijna verdwijnen van alle wild in onze domaniale bossen en zelfs de privébossen.

Het Bois de Lauzelle in Louvain-La-Neuve is een bos met grote natuurwaarden maar het verdient ook een plaatsje in onze nationale geschiedenis. Als niet een van zijn generaals een beetje te lang in dit bos zou hebben uitgerust, dan had Napoleon Bonaparte misschien de slag bij Waterloo wel gewonnen en wat dat zou hebben betekend voor de Europese geschiedenis weet niemand.

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle

 In juni 1815 draagt Napoleon na de slag van Ligny zijn generaal Grouchy op om Blücher te achtervolgen om deze te verhinderen zich met Wellington te verenigen. De Pruisische troepen laten bij hun terugtocht uit Waver een brigade achter in de Ferme en het Bois de Lauzelle. Grouchy is in Gembloux en heeft een grote achterstand op Blücher maar gunt desondanks zijn vermoeide troepen enkele uren rust. Als hij de achtervolging opnieuw inzet zijn de kanonnen in Waterloo al aan het woord.

Ondanks de heftige verzoeken van zijn generaals om zich te haasten om Napoleon te hulp te komen, zet hij zijn mars in de richting van Waver voort. In het Bois de Lauzelle komt het tot een hevige veldslag plaats. De Pruisen worden teruggedrongen en verschansen zich in Waver waar het gevecht voortgaat. Grouchy bereikt tenslotte de overwinning maar zal veel te laat horen over de ramp in Waterloo en trekt zich terug in de richting van Namen. Einde van dit verhaal en einde Napoleon, het wild is ondertussen wel teruggekeerd denk ik.

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle – voor de vermoorde verzetstrijders (1944)

Na de Franse revolutie verwerft baron Joseph Van der Linden d’Hoogvorst een deel van het Bois de Lauzelle van de Nederlandse Staat in ruil voor een aantal bezittingen in Vlaanderen. Sinds die tijd gaat de eigendom nog enkele keren over naar plaatselijke en Brusselse grootgrondbezitters en politici.

Dat leidt tot grote ontbossing en in 1831 zelfs tot het ontstaan van heidevelden na onsuccesvolle oogsten op 20 ha nieuw ontgonnen zanderige terreinen en duikt de naam ‘Champs de Lauzelle’ op. Al die tijd wordt – zoals overal in onze streken – het bos als traditioneel hakhout beheerd. Tegen 1880 doet de industriële mechanische bosbouw met het hooghout zijn intrede en worden massaal beuken, zomereiken en Amerikaanse eiken aangeplant. De berk – geïntroduceerd in 1900 maar met een onbevredigende houtopbrengst – wordt op vele plaatsen vervangen door de fijnspar.

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle – le Château de Clerlande

In 1930 koopt Burggraaf Robert Le Hardy de Beaulieu in het Bois de Lauzelle een perceel van 28ha en laat daar in 1932 het Château de Clerlande bouwen. Waar de naam ‘Clerlande’ vandaan komt heb ik nog niet uitgevonden maar het zou een synoniem kunnen zijn voor ‘land dat klaar is om ingezaaid te worden’ (lande clairsemée) of ‘heidelandschap’. Over de geschiedenis van het kasteel weet ik nog niet veel.

 Voor zover ik kan nagaan is het nu een hotel en conferentiecentrum en wellicht de zetel van een advocatenbureau. Sinds maart 2017 is er een bureautje in gevestigd met de naam ‘Oh Granny’ dat zich aan ouderen aanbiedt als een alternatief voor het rusthuis door een uitgebreide dienstverlening aan huis. Het gebouw zelf is vooral groot en hoekig maar aan de dalzijde is er een indrukwekkende terrassen-trap.

Aan het einde van de asfaltweg staan ten noord-oosten van het kasteel de gebouwen van het William Lennox Neurologisch Centrum UC Leuven, een hospitaal met 150 bedden voor mensen die aan epilepsie lijden of andere hersenaandoeningen.

Louvain-la-Neuve – le Bois de Lauzelle – aangeplante galerij van haagbeuken

Vlak achter het kasteel staat sinds 1970 het kleine Benedictijner Klooster Saint-André de Clerlande, opgericht ten tijde van de stichting van de nieuwe universiteit. Het klooster telt een twintigtal monniken en heeft een speciale binding met Congo (http://www.clerlande.com/accueil/un-lieu-une-histoire/).

In 1981 wordt vastgesteld dat er veel te veel hardhout in het bos aanwezig is ten opzichte van boomsoorten met zachter hout. Maar dan wordt er al lang niet meer naar het bos gekeken met alleen de ogen van op economie gerichte bosuitbater maar ook en vooral met die van de natuurbeheerder. Sinds de universiteit de scepter over het bos zwaait wordt het beheerd als een ‘multifunctioneel’ bos waarin naast de het natuurbeheer ook de recreatie en het wetenschappelijk onderzoek voorop staan. Of er nog echt veel aan houtexplotatie gedaan wordt betwijfel ik maar hier en daar zie je nog grote stapels omgezaagde bomen.

De nieuwe eigenaar is in toenemende mate de Université Catholique de Louvain (UCL). Om zich te kunnen vestigen worden in de omgeving vele terreinen aangekocht maar of en hoeveel bomen daar nog of opnieuw voor gesneuveld zijn vind ik niet terug. In oktober 1969 worden de eerste gebouwen op de campus plechtig ingehuldigd en bij die gelegenheid wordt heel de site vernoemd als ‘Plateau de Lauzelle’. Blijkbaar spreekt men enige tijd zelfs over ‘Louvain-Lauzelle’ voordat de term ‘Louvain-la-Neuve’ de overhand krijgt.

Voor een volgende keer: de westkant van het Bois de Lauzelle met het Château de Limelette. En ik beloof ook nog een bijdrage over het nabijgelegen Bois des Rêves.

Louvain-La-Neuve – Bois de Lauzelle

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

BOIS DE LAUZELLE – Portail Environnement

environnement.wallonie.be/dnf/dcnev/acces_nature/lauzelle.htm

De in het latijn gestelde overeenkomst tussen Godfried I en het klooster van Afflighem Diplomatica Belgica – Details Chartre 1431

www.diplomata-belgica.be/charter_details_fr.php?dibe_id=1431

een uitgebreide tekst met de zeer woelige geschiedenis van het Bois de Lauzelle

http://rando.baudhost.be/diapo_2017/EWav_17_Ottignies_Lln/historique_Bois_Lauzelle.pdf (daarin lees je ook hoe Napoleon in het Bois de Lauzelle de slag bij Waterloo verloor …)

Bois de Lauzelle (LLN) | UCLouvain

https://uclouvain.be/fr/decouvrir/bois-de-lauzelle-lln.html

http://sites-final.uclouvain.be/lauzelle-inventaire/

http://www.tourisme-olln.be/nl/wandelingen-en-excursies/promenade-au-bois-de-lauzelle.html

219 – Bois de Lauzelle | Rechercher un site intéressant ou protégé …

biodiversite.wallonie.be › 219-bois-de-lauzelle

Klik om toegang te krijgen tot William-Lenox-2016-light-complet.pdf

https://www.filae.com/nom-de-famille/CLERLANDE.html

https://play.osm.be/historischekaart.html#9/51.0526/4.3616/osm

 (om kaarten met elkaar te vergelijken)

Louvain-La-Neuve – Bois de Lauzelle

trefwoorden: bois de lauzelle, louvain-la-neuve, geschiedenis, natura 2000, UCL, napoleon, clerlande

HEVERLEE – PARKVELD BLIJFT NATUURLIJK

Heverlee – het Parkveld blijft Natuurlijk – zicht vanaf de Geldenaaksebaan (tip: langs die baan een dichte houtkant met grote bomen plaatsen)

Al gehoord van het Parkveld in Leuven/Heverlee? Je vind het tussen de Parkabdij en Heverleebos. Het is een voor landbouw bestemd natuurgebiedje maar het wordt bedreigd door plannen om er huizen en bedrijven op te zetten. Neem de kaart er  even bij en dan zie je onmiddellijk dat het hier gaat om de laatste open groene ruimte vanaf de vijvers van de abdij en de Petrusberg tot aan het arboretum van Heverleebos aan de Naamsesteenweg. Het is dankzij Patrick Weckhuizen en Annouk van Vlierden dat ik het heb leren kennen en overtuigd ben dat het Parkveld natuurlijk moet blijven.

Het Parkveld zelf is niet zo heel groot, ongeveer 34 hectares maar samen met de Abdij van Park, het Heilig Hart Instituut en het Sint Albertuscollege spreken we toch al over enkele honderden hectares open ruimte.

In deze omgeving kan je nu nog altijd enkele  flinke staptochten maken zonder auto’s tegen te komen. Je kan in zuidelijke richting doorsteken naar het Heverleebos of in noordelijke richting het domein van de abdij verkennen. Op beide mogelijkheden kom ik hierna nog terug maar eerst vertel ik iets over de geschiedenis van dit boeiende gebied.

Heverlee – het Parkveld – holle weg naar de andere kant – dit is een oude Romeinse heirbaan

Zoals overal in onze streek is het Parkveld Heverlee in de geologische geschiedenis gevormd als een met vruchtbaar leem overdekte zeezandvlakte met lagen van drinkzuiver water in de niet-zo-diepe ondergrond van zeeklei. Op het einde van de laatste ijstijd, zo rond 15.000 voor onze jaartelling is het een boomloze grazige toendra maar naarmate het warmer wordt begint het pioniersbos op te komen met berken, wilgen en dennen gevolgd door eiken, haagbeuken elzen, lindes en essen.

Met de komst van de eerste boeren begint rond 5000 voor Christus de landbouwontginning. Deze neemt een grote vlucht na de oprichting van de Abdij van Park in 1128. Naast graan worden er ook wijngaarden en fruit- en groentetuinen aangelegd. Op de Villaretkaart van 1745 en de Ferrariskaart van 1777 zie je het Parkveld liggen ten zuiden van de vijvers van de Abdij van Park als een brede en diepe strook van onbebost akkerland. De akkers reiken ver tot waar nu het Heverleebos is (ten zuiden van de E40). De Bierbeekpleindreef staat er ook op. Het gebied ten noorden van die dreef  waar nu het Heilig Hart instituut is en de kazerne Cdt de Hemptinne, is nog volledig bebost (le Bois de L’Abbaye).

Leuven/Heverlee – Parkveld op kaart Ferraris 1777

Er is op de kop van het Parkveld ook nog een klein bosje tussen de holle weg en de Geldenaaksebaan met het ‘Gasthuys’. Die grote hoeve stond vier eeuwen lang op de plaats waar nu Trappen Behets is. Hij floreerde samen met het Parkveld maar wordt in 1880 afgebroken. In heel de wijde omgeving zijn in die tijd nauwelijks huizen te bespeuren. Honderd jaar later (Poppkaart 1879) is de bebouwing nauwelijks toegenomen. Zelfs op een NGI-kaart van 1939 staan er nog niet veel huizen maar op een soortgelijke kaart in 1950 is de naoorlogse bouwexplosie duidelijk te zien en is het ‘terrain d’exercise’ de kazerne geworden die er nu nog staat.

Op een luchtfoto van 1971 is heel deze kant van Heverlee  bebouwde kom geworden met naast het Parkveld alleen nog groenstrookjes op het terrein van het Heilig Hart en de militairen. Op een soortgelijke foto in 2017 staat het industrieterrein er op en is de bebouwing overal nog flink toegenomen. Alle toegangswegen tot Leuven waarop je nu alle dagen met je auto in de file staat staan ook al op die oude kaarten maar zijn dan nog veldwegen met uitzondering van de ‘Chaussée de Namur’, nu de Naamsesteenweg.

Leuven-Heverlee – Parkveld – luchtfoto 2017

Als kers op de auto-taart is er uiteraard ook in de jaren zeventig de E40 bijgekomen met zijn geronk waarvan je nu kilometers ver dag en nacht kan genieten. Stilstand is achteruitgang zeggen ze in Leuven maar ondertussen weten we wel dat het nodig is om de groei vooral te zoeken in kwaliteit en niet in volume en geluid.

Tot aan de Franse revolutie behoort het Parkveld in Heverlee toe aan de Abdij van Park met het Gasthuishof als pachthoeve. In die tijd is het beheer van het veld al deel van de  ‘Tafels van de Heilige Geest’. Dat is een liefdadigheidsinstelling die sinds de vroege middeleeuwen instaat voor hulpbetoon aan de plaatselijke allerarmsten. De Tafel van de Heilige Geest begint overal als een kerkelijke instelling, maar komt in later tijd langzaamaan en zeker na de Franse revolutie volledig onder het toezicht van het stadsbestuur. Vanaf 1796 heet het even de ‘Commissie der Burgerlijke Godshuizen en vanaf 1925 wordt het de ‘Commissie van Openbare Onderstand’ die we tot voor kort kenden als het  Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).

Het armenbestuur in Leuven bezit in de 19de eeuw heel wat weilanden en bossen, in totaal voor meer dan 50ha. In 1834 zijn er in Heverlee nog bijna geen huizen, meer dan de helft van de grond is in gebruik als akkerland, grote delen zijn bos en bijna een tiende is weiland. Slecht de helft van die grond is privé-eigendom, de andere helft behoort aan het stad en wordt verhuurd voor de beoefening van gemeenschappelijke (‘gemene’) land- en tuinbouw, zowat de voorloper van wat we vandaag opnieuw zien gebeuren in het kader van de ‘stadslandbouw’. De stedelingen mogen hun dieren (meestal) schapen in de bermen laten weiden of in het naseizoen op de velden laten grazen (nabeweiding, door de Leuvense gemeenteraad in 1852 geformaliseerd als het ‘droit de parcours ou de vaine pâture’).

tussen Abdij van Park en Parkveld: de klassieke ‘volkstuintjes’ zorgen voor het sociale weefsel

Heel de 19de eeuw en de eerste helft van de 20ste eeuw zijn dan ook voor het vruchtbare Parkveld een tijd van grote bloei van de lokale intensieve land- en tuinbouw met de kweek van allerhande ‘primeurs’, de eerste groenten van het seizoen gevolgd door alles wat de natuur aan voedsel kan opbrengen. Het is de tijd van de ‘poeikeskermis’ (bij het oogsten van de radijzen en wortelen) en de vroegmarkten. In de twintigste eeuw doen de conservenfabrieken hun intrede (Marie Thumas) en de grote groenteveilingen op het grondgebied van Heverlee.

Op het Parkveld in Heverlee loopt de glorietijd van lokale groenteteelt ten einde wanneer in 1965 de warenhuisketen G.B. de Leuvens Groente- en Fruitveiling opkoopt en de stedelingen van hun tuintjes overschakelen op de supermarkt. Het Leuvense OCMW houdt vast aan de erfpacht voor de lokale boeren maar begint binnenskamers aan andere bestemmingen te denken. In 1977 wordt het gewestplan opgemaakt en krijgt een stukje landbouwgrond op het Parkveld naast het militair terrein plotseling de rode kleur van bouwzone.

Dan duurt het nog tot 2002 dat de bestuurders besluiten dat de landbouw niet meer past in hun focusactiviteit. Het OCMW verkoopt een aantal percelen aan vastgoedontwikkelaar Extensa en aan de intercommunale Interleuven. In 2007 wordt in het Ruimtelijk Structuurplan voor Leuven het Parkveld benoemd als ‘strategisch project’ met aan de zuidkant van de Abdij van Park een residentiële wijk en aan de andere kant een uitbreiding van de industriezone Haasrode. Tussen de huizen en de bedrijven wordt een smalle  groene ‘bufferzone’ voorzien met de welluidende maar nogal misleidende naam  ‘Parkbos’.

Leuven-bos Heverlee – Pakrveld blijft – bomen om onder te wandelen en veld om samen je groenten te telen

Op de website van Extensa vind je heldere afbeeldingen van de door de ondernemer gewenste toestand en kan je je ook verdiepen in hun visie van de vooruitgang. Om tot dit besluit te komen en het doen uitvoeren is en wordt in die tijd en nadien zwaar en met sukses gelobbiet tot op het niveau van de Vlaamse Bouwmeester. In april 2009 keurt de gemeenteraad van Leuven haar Ruimtelijk Uitvoeringsplan goed, in mei bevestigd door de Provincie Waals-Brabant,  en logischerwijze had dit het einde van het Parkveld moeten zijn maar zo is het toch niet gegaan.

Het Parkveld in Heverlee is ondanks de massieve bouw-lobby tienjaar later nog altijd bijna ongewijzigd groen. Buurtbewoners en een hele reeks milieu- en natuurbezorgde organisaties tekenen in 2009 onmiddellijk protest aan en nog in november van hetzelfde jaar velt de Raad van State een vernietigend arrest waarin gesteld wordt er ook nog zoiets is als het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dat gebiedt dat voordat Leuven op eigen gezag een bedrijventerrein van meer dan 5 ha afbakent er eerst overeenstemming moet bereikt worden met de Vlaamse overheid over de regio als ‘regionaalstedelijk gebied’.

Heverlee – Parkveld – je ziet het wel: Extensa is tot hier gekomen ….

Wat betreft de woonwijk weigert nadien de Raad voor Vergunningsbetwistingen de vergunning voor de bouw vanwege de slechte mogelijkheden van ontsluiting (lees: er is geen goede mogelijkheid voor een toegangsweg). Daarmee is heel het dossier geblokkeerd. Blijkbaar doet het stadsbestuur van Leuven in de jaren nadien telkens pogingen om toch te mogen doordoen maar tot nu toe zonder succes.  In 2018 – we zijn dan dus alweer jaren verder – is de stad blijkbaar wel klaar geraakt met haar plannen als ‘regionaalstedelijk gebied’ maar is de politieke spanning over het dossier zodanig te snijden dat de Vlaamse regering in juli van dat jaar besluit om het Parkveld in Heverlee te laten zoals het is en er geen uitbreiding van woongebied of industrie toe te laten.

Addertje onder het gras is dat Extensa’s woningen nog altijd in beginsel wél mogen en dat sindsdien de bouwpromotor er in geslaagd is om zich via de aankoop van een stuk grond een mogelijke toegangsweg te verschaffen als het stadsbestuur daar de vergunning voor wil geven. Enkele eerder onteigende woningen staan er ondertussen verlaten en vervuild bij. Maar ondertussen is het mooie bosje waar de woningen moeten komen nu al jaren bezet door de aktievoerders en die hebben ook een grote moestuin aangelegd met mooie zonnebloemen onder de benaming ‘Samentuin’.

Leuven-Heverlee – Het Parkveld blijft – en dit is de Samentuin

In augustus 2017 verschijnen voor de eerste keer de tentjes voor het sindsdien jaarlijkse ‘Fiesta Partigiani’ festival onder de slogan ‘het Parkveld blijft Natuurlijk’ en twee jaar later lijkt het er op dat dit evenement tot een veelbezochte en bezongen traditie aan het uitgroeien is met veel muziek, gezelligheid maar ook met nadenken over de toekomstige bestemming van ‘hun’ gebiedje. Om die reden worden in 2018 en 2019 twee wandelingen georganiseerd om op basis van een zelfgemaakte kaart met ‘bestemmingsplan’ de mogelijkheden te onderzoeken.

Op die kaart staat niet alleen het Parkveld zelf maar ook het militaire terrein en het Kriekenbos, tot aan de weiden aan het Heilig Hart en de Parkveldkant van Heverleebos. Dat is al heel wat maar het omvat ook de omgeving van de Parkabdij, de Petersberg en het Sint Albertuscollege. Ik schat dat je dan toch beschikt over een oppervlakte van zowat een derde van Heverleebos ofwel zo’n 200 hectare. Het wordt één grote plek voor fietsers en voetganger: gemotoriseerd verkeer mag er niet in of door tenzij het er moet zijn (zoals de boeren) of op bestaande wegen zoals de Geldenaaksebaan.

Parkveldwandeling – op kousenvoeten langs het Sint Albertuscollege

In die vruchtbare ruimte gaat het vooral over op de stad gerichte land- en tuinbouw: kleinschalig, duurzaam, biologisch, demonstratieprojecten van oude en nieuwe gewassen, oude en nieuwe technieken, korte-keten projecten, grote en kleine samentuinen, streekprodukten, een mozaieklandschap met bloemenweiden, boomgaarden en hagen, kinderboerderijen, teelt van kleinvee (kippen, schapen) en grote dieren zoals koeien en paarden. Voor bevloeiing dienen de ondergrondse waterlagen.

Daarnaast is er het Stadsbos Parkveld: een wandelbos om de natuur te beleven of tot rust te komen (zitjes), een speelbos voor kinderen (met toestellen zoals in het Everzwijnbad in het Meerdaalwoud en/of om kampen te bouwen zoals in Heverleebos) en grote gasten (zoals de touwklimzone aan De Kluis of voor de bouw van boomhutten), een hondenlosloopzone, een zone voor BBQ en paalcamping en tenslotte ook een plek voor asverstrooiing in de natuur.

Het gedemilitariseerde Kriekenbos wordt een Sportbos waar je kan koersen op de betonbanen en/of joggen tussen de bomen. De Geldenaaksebaan en de industriezone worden afgeschermd met brede houtkanten en rijen hoge bomen.

En aangezien je altijd mag dromen: de kazerne wordt omgebouwd tot Cultureel Centrum Parkveld (zoals de Borre in Bierbeek).

Heverlee Parkveld – Bierbeekpleindreef – het Engels Kerkhof0

En niet onbelangrijk: er komt een voetgangerstunnel onder de E40 ter hoogte van de Neringenweg en de E40 snelweg wordt met anti-geluidsschermen uitgerust of overkapt.

Op basis van deze voorstellen zijn er zoals gezegd minstens twee verkenningstochten mogelijk, een naar de zuidkant en een andere naar de noordkant.

Wat de zuidelijke wandeling betreft kan je op enkele plaatsen doorsteken naar Heverleebos en dan ligt heel het Meerdaalwoud voor je open. Een luswandeling brengt je vanaf de Samentuin Parkveld langs een prachtige beukendreef naar het einde van de Milseweg waar je de holle weg oversteekt naar het sinds vorig jaar publiek toegankelijke bos van de kazerne Cdt de Hemptinne. Wat die kazerne zelf betreft heb ik begrepen dat hij zal worden afgedankt. Geef toe dat dit wel flink zou schelen in het landschappelijk uitzicht want erg mooi zijn al die gebouwen en hekken niet.

Heverlee bouwt – zicht op de hockeyclub

Langs de hockeyclub en de sporthal kom je naar de lindendreef van het Heilig Hart die eindigt op het cirkelvormige kloosterkerkhof. Vandaar ga je via het Engels Kerkhof langs het domein van de Zusters van de Jacht naar het voormalige boswachtershuis met dezelfde naam, tegenwoordig alom gekend als ‘Brasserie 500’ en naar het arboretum Heverleebos.

De lindendreef tussen de weiden van het Heilig Hart met het ronde begraafplaatsje aan het einde is zeer de moeite waard, ook al vanwege omdat het als stukje religieus boserfgoed van belang is. Het domein van de Zusters van de Jacht is jammer genoeg nog niet toegankelijk maar ondanks de grote gebouwen ziet het er daar wel mooi groen uit, ook al omdat men de hoge bomen heeft laten staan. De begraafplaats en het Brits militair kerkhof zijn oasen van rust maar wist je dat de militairen voor de aanleg van het oorlogskerkhof twee echte originele grafheuvels uit het stenen tijdperk hebben ‘opgeruimd’? Daar heeft iedereen nu spijt van maar gedane zaken nemen geen keer en om nu nog grafheuvels te vinden moet je verder het Heverleebos in.

Vanaf de brasserie keer je terug door het speelbos en het bos met de hondenlosloopzone (‘D Trollenbos) langs de E40. Aan het einde ga je links langs de Neringenweg, volgt even de holle weg tot aan de schaatsbaan en dan ben je terug op het punt van vertrek. Het is een heel mooie gemakkelijke wandeling met veel afwisseling en mogelijke varianten waar je toch wel twee uur mee bezig bent.

heverleebos: hondenlosloopzone

Vanaf de dag dat er eindelijk eens iemand werkt van maakt om de geluidsoverlast van de autoweg te dempen met efficiënte schermen of hem zelfs helemaal te overkappen (zelfs in Antwerpen gaan ze dat doen dus waar wachten we op?), dan is het zelfs een zeer idyllische tocht. Tot zo lang doe je er goed aan om oordoppen mee te nemen als je op stilte gesteld bent. En een tip als we het dan toch over die autoweg hebben: kan er de aan de hondenlosloopzone tussen Ondernemingenweg/Neringenweg en de Damendreef dringend een voetgangerstunneltje geboord worden onder de E40 om rechtstreeks aan de andere kant te komen?  Zoals het nu is moet de voetganger veel te ver omlopen tot op en langs de expresweg.

Ere wie ere toekomt, onze bosbeheerders (‘Boswachter Marc’ van het Agentschap voor Natuur en Bos) doen er alles aan om van dit stukje bos een paradijsje voor natuurliefhebbers te maken (hoewel ik wat gemopper hoor over het kappen van bomen, vooral de Amerikaanse eiken). Vlak langs de E40 ligt een mooie hondenlosloopzone. Even verder kunnen kinderen van alle leeftijden zich uitleven en ergens diep in het bos verscholen ligt ook nog een amfibiepoel. Het arboretum is een hoofdstuk op zich waar ik het in deze bijdrage nog niet over ga hebben en voor je inwendige mens kan je terecht in het voormalige boswachtershuis ‘De Jacht’ aan de Naamsesteenweg.

Heverlee – het Parkveld – een bos van lichtende beuken

De verkenningstocht in noordelijke richting gaat langs de Abdij Van Park. Geef je er rekenschap van dat je dus op dit onverwacht grote veld zonder voorbereiding al vier uur nodig hebt om er als voetganger/natuurliefhebber rond te dwalen en dat je al die tijd geen auto tegenkomt. Op dit traject hoeven we ons niet af te vragen wat je met dit gebied allemaal voor moois zou kunnen doen want dat is allemaal al grotendeels ingevuld door de mannen en vrouwen van het domein van de Abdij van Park die met de restauratie van de grote gebouwen van hun velden en vijvers een paradijs gemaakt hebben waar je van de natuur en cultuur geniet en ondertussen je eigen groenten kunt kweken en je meel kan aankopen bij een echte watermolen uit de oude en toekomstige tijd.

Om snel van het Parkveld in Heverlee naar de Abdij van Park te komen loopt het pad even door het mooie speelbos met nog een merkwaardige beukendreef maar dan kom je noodzakelijkerwijs op de openbare weg voordat je in de Abdijstraat het brugje over de leibeek oversteekt en aan de vijvers komt. Het op de kaart aangegeven paadje door het woonwijkje Petrusberg is afgesloten. Op onze verkenning kom je langs de villa die – wordt mij verteld – Extenso zojuist heeft weten op te kopen om de vergunning te krijgen om de toegangsweg aan te leggen om de bouwplannen te kunnen realiseren (Proficiat!).

nu nog prikkeldraadnatuur maar de schietstand zou een scoutlokaal kunnen worden met een fietspad op rechts

Aan de overkant van de weg staat de voormalige schietstand van de kazerne en daar zijn plannen om er scoutslokalen te vestigen (hopelijk zonder al dat prikkeldraad) en een fietspad te maken. Vanaf hier is de rest van de route allemaal goed nieuws. Zelfs als de nieuwe beiaard even niet zou luiden is de eeuwenoude abdij en omgeving een toonbeeld van eigentijds opbloeiend leven voor mens en dier en eerlijk gezegd ben ik nogal onder de indruk wat er daar allemaal verwezenlijkt wordt in deze spannende tijden. De vijvers staan vol water met allerhande vogels er in en er boven, waaronder een nest Zwarte Zwanen. De watermolen gaat binnenkort weer draaien zegt de ober in de brasserie maar hij weet niet wanneer (ik wed op Open Monumentendag).

De restauratie van de oude gebouwen gaat nog altijd voort en daarbij hoort ook de stalling waarin de Wikke gevestigd is. Het bio-tuinbouwbedrijf en winkel van Wonen en Werken is nu tijdelijk ondergebracht in een houten gebouwtje aan de ingang van het kerkhof en staat dus even rechts van de Norbertuspoort. Van buiten zie je er niets aan maar die poort is ondertussen volledig gerestaureerd en omgetoverd tot een hypermoderne muziekbibliotheek. Hij staat op top 3 lijst om in oktober de Vlaamse Onroerend erfgoedprijs te krijgen en je kan je stem nog uitbrengen.

Aan de andere kant kom je een gloednieuwe (nou ja, hij staat hier nog niet zo lang) melkmachine tegen van ‘BoerEnCompagnie’, het kleinschalig gemengd bio-landbouwbedrijf dat – zo staat het bij een prachtig filmpje (zie de link) – “zich tot doel stelt om samen met mensen stappen te zetten in de richting van duurzame landbouw”. De koeien leveren het beste rundsvlees dat er maar is en je kan het hier kopen. Iemand fluistert me toe dat de dieren allemaal namen krijgen dus je moet wel weten wat aan het doen bent als je aan de BBQ zit.

Abdij van Park – BoerEnCompagnie aan het werk

Vanaf de Norbertuspoort gaan we tussen het kerkhof en BoerEnCompagnie naar de herdenkingsboom voor Zeef Van Bragt van de Vrienden van de Abdij van Park. Ik heb Zeef nooit gekend maar een Japanse honingboom (Sophora japonica) is een van de mooiste bomen die ik ken dus ik ga zeker over honderd jaar nog eens een kijkje nemen (eerder ook al hoor). Wat er met de voormalige voetbalvelden gaat gebeuren weet ik eigenlijk niet maar nu dienen ze kennelijk als zelfverklaarde vrolijke hondenlosloopzone. Het smalle pad loopt boven langs de beekvallei. Zo te zien aan het kortgemaaide gras nemen de Vrienden van de Abdij het maaibeheer zeer ernstig.

Aan de spoorweg neem ik een kijkje bij de twee voetganger/fietstunnels richting Korbeek-Lo en geniet zoals altijd van de muurschilderingen. Het pad leidt ons (bijna) richting duivel tot vlak aan de Meerdaalbosweg maar je kan er jammer genoeg niet onderdoor (tunneltje niet nodig bevonden bij de aanleg kennelijk want toen werd er nog niet gefietst naar het werk). Langs maisakkers en aardappelvelden zoeken we het pad rond het Sint Albertus College. Ik denk dat op deze plek industriële landbouw geen toekomst heeft want de stad is te nabij.

Abdij van Park gezien vanaf het Sint Albertuscollege

Voor mijn onscherpe ogen ziet het er uit als potentieel bouwterrein en is de enige manier om dat te veranderen de omvorming tot een gebied voor kleinschalige biolandbouw en veeteelt zoals beoefend door BoerEnCompagnie. Wie gaat het hier winnen, de toren van de Abdij van Park en omgeving of de daar achter oprijzende building van de Philipssite? Wat ik hier ook mis zijn bomen, houtkanten, heggen en hagen en al dat nog nodig is om van een kale vlakte een natuurplek te maken voor mens en dier. In het Sint Albertus college heeft men kennelijk begrepen dat de jongeren van nu en morgen de natuur gaan nodig hebben want alles rond de gebouwen ziet er mooi groen uit en het wandelpad is zelfs omzoomd met takkenrillen die door de leerlingen gestapeld worden tijdens de pauzes (wordt mij verteld).

Via de toegangsdreef met monumentale beuken kom je op de kale Geldenaaksebaan (waarom staan daar geen bomen langs?) en steek je langs de torenhoge electriciteitsmast (die hier strikt genomen niet zonevreemd is maar wel in een vreemde zone staat) dwars het veld over om terug aan de ijsbaan te komen. Ik hoor dat die ijsbaan op de duur van het veld zal vertrekken om op een andere plek te moderniseren en uit te breiden.

Parkveldwandeling – familie geit aan het Sint Albertuscollege

Midden op het Parkveld in Heverlee torent inderdaad binnen een omheining een hoge elektriciteitsmast uit boven een hele verzameling metalen cylinders en dozen. Het staat er niet bij maar dit is geen elektrische centrale om energie te produceren maar het is een hoogspanningsstation, een soortement transformator maar dan wel een erg grote. Zulke stations – zegt mijn bron – zijn een grote verzameling brommende machines, draden buizen, isolatoren, schakelaars en nog van alles. Hier wordt de hoogspanning van de bovenleiding omgezet van 70.000 naar 10.000 volt om dan via ondergrondse kabels naar elektriciteitscabines te worden geleid. In die cabines wordt de 10.000 volt omgezet naar 380 volt driefasig en 230 volt eenfasig en dan gedistribueerd naar de aansluitingen voor huizen en fabrieken in de omgeving, in dit geval vooral die op de aangrenzende industriezone. Op de website met de webkaart van het hoogspanningsnet staat ‘bouwjaar onbekend’ wat natuurlijk onzin is en er staat ook niet bij waarom deze reuzetransformator nu juist op deze plaats gezet is midden in het veld tussen de aardappels. Dit soort machinerie kan als ‘openbare nutsvoorziening’ blijkbaar overal geplaatst worden en dus ook in een volgens het Gewestplan of Ruimtelijke Ordeningsplan aangeduid landbouw- of natuurgebied.

Parkveld – hoogspanningsmast

Uiteraard zou het logischer zijn geweest om deze transformator binnen de industriezone van Haasrode te zetten maar waarschijnlijk dachten de oprichters dat de industriezone wel naar het Parkveld zou komen want de tijdsgeest was in die tijd nog zo. Behalve dat hij nogal bijdraagt aan de visuele vervuiling kan zo’n toren niet veel kwaad tot op de dag dat er een ongeluk gebeurt. Binnen de transformator is er een enorme warmte-ontwikkeling die gekoeld moet worden met olie. Of die olie milieuvervuilende stoffen bevat, weten we nog niet, het zou plantaardige olie zijn en ‘dus’ niet giftig wordt me verteld. Ik hoop dat het waar is en ik ga dat ook nog verder onderzoeken. Er zijn heel wat veiligheidssystemen maar als er op een dag toch brand ontstaat en die olie weglekt, loopt anders het grondwater onder het Parkveld grote schade op en kan de stad Leuven wel eens zonder drinkwater komen te zitten heb ik begrepen.

Waarom er hier nergens dwars over het veld een regulier wandelpad is weet ik niet. Tenzij je nu dwars over de akker stapt moet je helemaal omlopen via de Geldenaaksebaaan en de IJsbaan om terug aan de Parkveld-Samentuin te komen.

laatste huis aan de kant van de industriezone – zicht op een blinde fabrieksmuur

Ronddwalend over het Parkveld geef ik me er rekenschap van dat het dan toch zo is dat een vastbesloten en goed organiserend groepje gewone mensen zich met succes kunnen verzetten tegen de doorgedramde ambitieuze politiek-gesteunde plannen van bouwspeculanten en bedrijfsleiders die ooit dachten dat het wel een goed idee zou zijn om nog maar eens een lap landbouwgrond en wat braakliggend bos toe te voegen aan de stadsverstening en dat ze dat wel even zouden regelen. We leven in een alsmaar ingewikkelder wordende tijd van afschuwelijke regelgeving en gecompliceerde ellenlange procedures maar wie zich niet laat doen kan de balans dus ook in een andere richting duwen met behulp van diezelfde procedures in het vertrouwen en de verwachting dat je steun kan mobiliseren en dat de tijdsgeest zich in jouw richting zal plooien. Dat is natuurlijk wat op het Parkveld gebeurt: de nood aan natuur wordt alsmaar voelbaarder en naarmate we meer natuur kwijtspelen geven steeds meer mensen zich er rekenschap van dat in de pleidooien over ‘economische groei’, ‘technologische vooruitgang’ en ‘jobs’ de prioriteit moet komen te liggen op de kwaliteit, de maatschappelijke draagkracht,  de kwaliteit van het milieu en de bevordering van de natuurlijke omgeving. Ondertussen is daar ook het klimaat bijgekomen. .De moed gevende uitdaging lijkt me nu te zijn: ‘maak er iets moois van’. De boeren werkten al die jaren dapper verder, er is de ‘samentuin’ en de bomen groeien op als buffer tegen het opwarmende klimaat. Maar bouwpromotor Extensa heeft zijn stempel gezet in de vorm van braakliggend terrein met enkele verlaten gebouwen waar nu het vuil zich opstapelt en is nog niet aan het einde van zijn plannen. Dat kan anders, dat moet anders. Ik ben wel benieuwd waar dit allemaal op gaat uitdraaien!

Leuven-Heverlee – Parkveld blijft Natuurlijk – natuurlijk!

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

https://www.facebook.com/pg/parkveld/events/

Parkveld blijft natuurlijk https://www.parkveld.org/

Voor een ‘reis door de tijd’ met historische kaarten: https://www.geopunt.be/ (om de ontwikkeling van de huizenbouw te zien)

Parkveld blijft … natuurlijk Public Group | Facebook

https://www.facebook.com/groups/parkveldgroep/345729875543432/

Parkveld blijft natuurlijk

http://www.parkveld.org/

Parkveld organiseert ‘verzet-feestje’ – Leuvenactueel

www.leuvenactueel.be/parkveld-organiseert-verzet-feestje/

http://www.extensa.eu/parkveld.html

Abdij van Park – Norbertuspoort (met fiets en boodschappentas)

Wint Norbertuspoort Abdij van Park in Heverlee onroerenderfgoedprijs …

https://radio2.be/…/wint-norbertuspoort-abdij-van-park-in-heverlee-onroerenderfgoed…

https://architectura.be/nl/dossiers/restauratie/30536/historisch-poortgebouw-omgetoverd-tot-hoogtechnologische-muziekbibliotheek

https://www.facebook.com/notes/parkabdij/wij-zijn-de-vrienden-van-de-parkabdij/10155529476573876/

Filmpje van De BoerEnCompagnie is een kleinschalig, gemengd landbouwbedrijf binnen het domein van de abdij van Park op de rand van Leuven dat zich tot doel stelt om samen met mensen stappen te zetten in de richting van een duurzame landbouw. Vandaag kijken we even mee na het melken: https://www.facebook.com/wim.desaeytyd/videos/10215259798991758/UzpfSTc1MjI0NjAzODc1OjEwMTU2ODcwNjYyNTk4ODc2/?__tn__=%2Cd%2CP-R&eid=ARAwwTnJ2V2eM2ViM-5wtc8S4PZPYFsmc-jFWOrPVijZQyNycDr890h9Ez2NFB2gIVJ23IOcSqkvyHKJ

Boerencompagnie – Home | Facebook

https://www.facebook.com › Places › Heverlee › Urban Farm

Boerencompagnie cvba – Bio Mijn Natuur

https://biomijnnatuur.be/biopunten/boerencompagnie-cvba

Abdij van Park – De Wikke doet gewoon voort onder de toren

De Wikke | Wonen en Werken

www.wonen-en-werken.be › Diensten

Abdijwinkel De Wikke – Bio Mijn Natuur

https://biomijnnatuur.be/biopunten/abdijwinkel-de-wikke

De Wikke | Voedselteams – Lekker eten van dichtbij

https://www.voedselteams.be/producent/de-wikke

De Wikke – Home | Facebook

https://www.facebook.com › Places › Heverlee › Fruit & Vegetable Store

De Wikke – Visit Leuven

https://www.visitleuven.be/nl/abdijvanpark/partners/dewikke

Meer info over ons Belgische hoogspanningsnet vind je op de interactieve kaart van Elia:

https://webkaart.hoogspanningsnet.com/index2.php?fbclid=IwAR1_TEjmV1DOXYH7RzecgKjR_xEg3wfKi-6tX9Ayf5h00_BjtenjSVlekIY#12/50.8861/4.7321

Leuven-Heverlee – Parkveld blijft natuurlijk – herbestemmingsplan – kaart OSM

trefwoorden: leuven, heverlee, parkveld, abdij van park, boerencompagnie, wikke, geschiedenis, wandeltip

OVERIJSE – OP ZOEK NAAR HET VLIEGEND HERT

vliegend hert
Overijse – Domein Solheide

Overijse is bekend om vele zaken zoals zijn vliegende herten en druiven. Wat die herten met druivenserres te maken hebben (behalve dat die kevers graag zoet voedsel hebben) weet ik eigenlijk nog altijd niet maar zeker is dat je ze op warme zomeravonden kan vinden op het hooggelegen domein Solheide vlak bij het stadscentrum, in de omliggende straatjes en op het oude kerkhof.

Over die grote kevers ga ik het hierna hebben, eerst zoom ik even in op de Solheide en de serres.

Overijse beroemt zicht op de teelt van tafeldruiven en na een periode van verval wordt er sinds enige jaren alles aan gedaan om die opnieuw leven in te blazen. In 1964 koopt de provincie Vlaams-Brabant het druivenserrebedijf en de bijbehorende villa van Paul Raussens op de Solheide met de bedoeling om er een demonstratie- en voorlichtingsbedrijf voor de telers van te maken met een focus op ecologische teelten en energie-arme verwarming.

Sinds 1995 staat de gemeente Overijse als spin in het web van het ‘intergemeentelijk druivenplatform’  in voor het onderhoud en de restauratie van de serres. De meeste van die serres zijn ouder dan 100 jaar en 14 van de 18 zijn als monument beschermd. Het werk om dat te doen is bij concessie uitbesteed aan het sociale tewerkstellingsproject 3WPLUS. Ondertussen zijn daar een heel aantal andere ‘groenopdrachten’ bijgekomen, onder andere een uitgebreide composteer-aktiviteit en het onderhoud van het nabijgelegen oude kerkhof.

Volgens mij worden er in de serres ook veel andere zaken gekweekt als druiven want ik zie er alle mogelijke groenten en planten. Het hele project stelt het jaar rond een ploeg van 14 mensen tewerk en moet de toekomst van de tafeldruif verzekeren lees ik en dat betekent dat de serres behouden moeten blijven, dat de kennis van de druiventeelt moet worden verspreid en dat professionele telers steun krijgen voor de kweek van streekeigen plantgoed.

Sinds 2015 kan je hier erkend tafeldruivenplantgoed met BOB-label aankopen. BOB staat hier voor ‘Beschermde Oorsprongs Benaming’, een Europese verordening die sinds 2008 streekprodukten bescherming biedt tegen namaak. Je kan hier cursus volgen en dan kan je een druivelaar huren. Sympathisanten kunnen ook een druivelaar adopteren.

Overijse – Solheide – Vliegend Hert – met uitgeklapte dekschilden

De serres vind ik erg fotogeniek. Het restaureren ervan is een heel speciale stiel en erg arbeidsintensief. Ik lees dat het twee tot drie maanden vraagt om de ruim 2000 (!) stukken glas af te nemen, het gebinte te behandelen, alles terug te plaatsen en te mastieken. Je kan er wel premies voor krijgen heb ik begrepen.

De volgende keer dat ik hier een vliegend hert kom fotograferen beloof ik wat meer ontzag te tonen voor al dat glaswerk waar die dieren tussen leven. Bij de foto’s post ik er ook een van de villa-serristenwoning die op het ogenblik in de steigers staat in het kader van een ingrijpende restauratie.

Overijse – Domein Solheide

Heb jij al een broedhoop voor Vliegende Herten (Lucanus cervus) in je tuin? Al wat je ervoor nodig hebt is een beetje droge zonbeschenen grond met een flinke hoeveelheid ingegraven eikenhout (of ander hard vochtbestendig hout) want daar leven die dieren van. Houten palen onder een veranda of langs je oprit zijn ideaal maar niet uitgefreesde boomstronken van omgezaagde bomen zijn uiteraard nog beter.

Geef Vlaanderen’s grootste kevers een flinke hoeveelheid dood hardhout zoals eik, kers, kastanje, robinia, haagbeuk of beuk, graaf het in op een diepte van een halve meter in de grond, laat het een beetje witrotten en ze eten zich dik en rond totdat het huis helemaal op is en ze een eindje verderop een nieuwe woonst moeten zoeken. Zorg er wel voor dat je ingegraven hout wordt aangetast door WITrot en niet door bruinrot want ze zijn nogal kieskeurig dus al je moeite kan vergeefs zijn als je dat zou vergeten. Wat witrot is en hoe je daar aan komt vraag je best bij de plaatselijke milieudienst, natuurvereniging of bij het Instituut voor de Bosbouw (INBO – www.inbo.be). Heel in het kort komt het er op neer dat een witrotschimmel de cellulose en de stof lignine in het hout afbreekt maar de suikers ongemoeid laat. Een bruinrotschimmel breekt ook de suikers af en het is juist daarvan dat de larven moeten overleven. Ik begrijp dat bij eikenhout vooral witrot optreedt dus dat is een goede reden om het te gebruiken als vestigingsplek.

In het bos kan je de kevers tegenkomen op open plekken waar het een beetje zonnig, droog en warm is en waar de wortels van dikke afgezaagde (of afgebroken) bomen in de grond staan.

Overijse – Solheide – Vliegend Hert op de begraafplaats

Het Vliegend hert is een van de grootste kevers in onze streken. Het mannetje kan zo’n acht centimeter lang worden en je herkent hem direkt aan zijn grote zwarte gewei. De vrouwtjes halen ongeveer de helft en hebben geen gewei. Er zijn grote kevers die lijken op vliegende herten zoals de neushoornkever maar die heeft geen gewei (en lijkt op een neushoorn).

De kever is een bewoner van bosrijke gebieden waar de larven hun voedsel kunnen vinden. In Vlaanderen komt hij van nature alleen nog voor in en rond de grotere bossen in Vlaams-Brabant en Limburg.

Maar tegenwoordig moet je in onze streek al naar de Solheide in Overijse met het Regionaal Landschap Dijleland om ze op warme avonden te zien vliegen in het licht van de straatlantaarns tussen de serres en op straat moet oppassen dat je er niet op trapt.

 Ze zijn bij ons nogal zeldzaam geworden, vooral vanwege de behoefte van moderne mensen om massaal alles op te ruimen, netjes te maken, in het rond te spuiten en sproeien en hout door steen te vervangen maar ook omdat ze zich niet zo ver verplaatsen en nogal gemakkelijk te vangen zijn door mensen maar ook en zeker door roofvogels. Omdat ze traag zijn worden ze ook gemakkelijk plat gereden of getrapt. In onze bossen komen ze ook niet meer veel voor omdat die met al die grote beuken en eiken te donker geworden zijn.

Overijse – Solheide – een Vliegend hert op je hand

Dus blijf er van af als je ze ziet en verwoest hun woonplaats niet want ze zijn wettelijk beschermd. Vliegende herten zijn volkomen ongevaarlijk. De mannetjes kunnen je met hun gewei niets doen en de vrouwtjes kunnen je wel bijten maar ik heb nog nooit gehoord dat ze dat ook doen om zich te verdedigen want hun harde kaken dienen alleen maar om de schors van een boom te pellen om aan de sapsuikers te geraken. Ik heb al veel foto’s gezien waar ze op een arm of hand zitten. Als je ze in je tuin of boomgaard hebt mag je best fier zijn want dan beschik je over een echte bezienswaardigheid.

In Vlaanderen besteedt het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) heel wat energie in het onderzoek naar deze kevers en naar de mogelijkheden om ze in stand te houden. Op een van de foto’s in deze bijdrage zie je een groot aantal omgekeerde (in totaal 100)  ‘manden’ op de grond liggen bij een oude serre. Onder elk van die manden is een kleine ‘broedhoop’ ingegraven, dat wil zeggen een hoeveelheidje hout om te bestuderen hoe de larven op verschillende omstandigheden reageren: wanneer komen de eerste kevers er uit en hoeveel? hoe lang gaat zo’n broedhoop mee en wat is het verschil bij gebruik van verschillende houtsoorten zoals eik, beuk en populier? Die manden liggen er alleen om de twee jaar en dan slechts in de korte periode van de zomertijd waarin de kevers zich laten zien om zich voort te planten.

Overijse – Solheide – Vliegende herten

Het resultaat van dit onderzoek maakt duidelijk dat er al eitjes worden afgezet in het eerste jaar van de opstelling wat betekent dat na een periode als larve de eerste kevers drie jaar later verschijnen. Na 10 jaar is zelfs het hardste hout (eik) verteerd en daaruit volgt dat je eigenlijk veel grotere broedhopen moet aanleggen om het hertenvolkje als zodanig op langere termijn in stand te houden en dat je die ook regelmatig moet ‘verversen’ (of nieuwe maken). Elk seizoen vliegen de grotere mannetjes eerder uit dan de vrouwtjes en de kleinere mannetjes.

De resultaten van het onderzoek zijn nog niet gepubliceerd maar specialist Arno Thomaes van INBO vertelt me dat deze broedhopen naast vliegende herten ook neushoornkevers, gouden torren, penseelkevers, nog andere soorten kevers en een heleboel boktorren opleveren. Dus kom me maar niet meer vertellen dat boshout minder biodiversiteit oplevert dan hooilanden!

Natuurpunt Studie zet samen met het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) een meetnet en zoekt in Vlaanderen de hulp van vrijwilligers. Als je een vliegend hert tegenkomt vragen ze je om dit op ‘Waarnemingen.be’ te melden. Dit jaar doet INBO samen met Natuurpunt Druivenstreek een onderzoek waarbij aan Solheide de Vliegende herten geteld worden door ze met een net te vangen, er een gele stip op te zetten, alle gegevens te noteren en ze dan (natuurlijk) weer vrij te laten.

Vliegend Hert

Sinds enkele jaren worden ze gekoesterd door de Regionale Landschappen die op vele plaatsen broedhopen aanleggen en je van alles kunnen vertellen over hoe je zelf broedhopen in jouw eigen tuin kan maken en hoe je daar zelfs subsidie voor kan krijgen (rld@info.be). Ik vermoed dat je via hen ook aan larven kan geraken om in een nieuwe broedplek uit te zetten. En als je houten palen onder je veranda en aan je oprit moet vervangen komen ze dat ook (bijna) gratis doen als je er geen beton van maakt.

Natuurlijk moet je er wel rekening mee houden dat Vliegende herten niet overal gedijen en het ook niet voor niets is dat ze uit Vlaanderen bijna overal verdwenen zijn. Maar als je bijvoorbeeld woont in de buurt van het Meerdaalwoud dan ziet het er al iets beter uit. Daar kwamen ze altijd voor en misschien hier en daar nog wel. In het huidige bosbeleid worden er meer (soms teveel naar mijn goesting) open plekken en bosranden in het bos gemaakt en meer in het algemeen wordt het bos lichter gemaakt en daar houden die kevers van.

Rondom het bos liggen vele tuinen en boomgaarden op zonnige en soms steile hellingen (Bierbeek, Oud-Heverlee, Beauvechain, Grez-Doiceau) en zijn in alle gemeentes campagnes aan de gang om die tuinen net als de openbare domeinen meer natuurvriendelijk te maken (spuiten mag niet meer en moet je ook echt niet meer doen). Er is ook een spoordijk die tegenwoordig min of meer ecologisch beheerd wordt en waar het hakhoutbeheer domineert. Het lijkt me dat het de moeite waard is om in die omgeving de natuur een handje te helpen want ik begrijp dat die vliegende herten zich niet zomaar uit Overijse tot in het Meerdaalwoud zullen verplaatsen ….

Overijse – Solheide – een vliegend hert op je vel

Anderzijds ben ik al enkele keren in Overijse geweest en ik hoor toch iedere keer dat in die gemeente er niet zoveel burgers te vinden zijn die bereid zijn om van hun tuin een goede biotoop voor vliegende herten te maken (het beton lokt). Dus op de duur is de mooie kolonie in die gemeente misschien toch ook bedreigd in zijn overlevingskansen en houden we niets meer over als we niet voor verspreiding zorgen.

Ik heb ook al broedhopen gezien in Huldenberg/Ottenburg in de buurt van de bossen daar dus er moeten daar toch ook initiatieven zijn? Dus mijn vraag is of en hoe we als gewone natuurliefhebbers en als specialisten een handje kunnen helpen om het Vliegend hert op termijn terug in zijn natuurlijke omgeving terug te brengen als er vanuit de gemeenten en de burgers bereidheid is om daar aan mee te werken? Ik begreep trouwens ook dat zelfs als broedhopen geen vliegende herten opleveren ze toch bijdragen aan de biodiversiteit doordat zich allerlei andere kevers ontwikkelen dus dat is toch winst?

++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++

vliegend hert – de kweek van INBO op de Solheide in Overijse

http://www.overijse.be/nl/935/content/3434/domein-solheide.html

Werken | 3W PLUS

Sociale economie (6): 3Wplus. Serres renoveren – RandKrant

https://www.randkrant.be/artikel/sociale-economie-6-3wplus-serres-renoveren

Serristenwoning raussens met serres | Inventaris Onroerend Erfgoed

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200174

https://www.google.be/maps/place/Solheide,+3090+Overijse/@50.7745128,4.5350409,177m/data=!3m1!1e3!4m5!3m4!1s0x47c3d9c8a4289eff:0x877701821ae73559!8m2!3d50.7741494!4d4.5353413 (voor een mooie luchtfoto)

https://www.natuurpunt.be/pagina/vliegend-hert

https://www.inbo.be/nl/vliegend-hert

http://www.rld.be/themas-47807/fauna/290-vliegend-hert

Natuurpunt Druivenstreek – Community https://www.facebook.com/natuur.druif/community/?ref=page_internal

https://nl.wikipedia.org/wiki/Vliegend_hert (bijzonder uitvoerige beschrijving)

Vliegend Hert in Overijse trekt professionele fotografen aan

trefwoorden: overijse, vliegend hert, druiventeelt, kever, erfgoed, INBO