
In het land van de Dijle is de antitankgracht van Haacht ongetwijfeld een van de meest merkwaardige bezienswaardigheden. Om hem te bezoeken ga je best een kijkje nemen aan de oude Hansbrug aan de Dijle langs de weg tussen Keerbergen en Haacht. Vandaar stap je langs de betonnen steunmuur die zich met een lengte van 3 km naar het zuidoosten uitstrekt tot over de Werchtersesteenweg (N21) en dan nog verder langs de Wijgmaalsesteenweg richting Wakkerzeel. De muur begint aan de indrukwekkende stuwdam aan de monding van de er onder liggende gracht, zowat 100 meter van de Hansbrug stroomopwaarts op de Dijle.
Op die gracht zul je ook verscheidene kleinere sluizen tegenkomen en volgens het erfgoeddossier zijn er ook een aantal “onderaardse hevels, … verdeeld over de ganse lengte van de gracht. Deze sluizen en hevels staan in verbinding met de afwateringsstelsels van de omgeving. Her en der langs de gracht zijn ook ijzeren afrasteringen terug te vinden. Bij dit alles moeten ook de stroken grond met de aarden dijken aan weerszijden van de gracht gerekend worden en ook de kleine grachten aan de buitenzijde van deze dijken. De totale breedte van het systeem bedraagt gemiddeld 25 m.”

Over de geschiedenis van dit indrukwekkende militaire systeem is veel geschreven en ik vind het belangrijk om daar de belangrijkste elementen van nog eens in herinnering te brengen, ook om te proberen er enkele lessen uit te trekken. Sinds jaren sta je hier in een erkend natuurreservaat maar ooit maakten deze muur en gracht deel uit van de Belgische militaire ruggengraat tegen de oorlogsplannen van Nazi-Duitsland, de zogenoemde zwaar versterkte KW-linie langs de Dijle tussen Koningshooikt en Waver. De linie sloot naar het noordwesten aan bij de ‘Versterkte Stelling Antwerpen’ en naar het zuiden toe waren er tussen Waver en Namen ook versterkingen.
Voordat ik verder vertel over de antitankgracht zelf vat ik nog eens met de hulp van het erfgoeddossier de achtergrond en de omstandigheden samen waarin de KW-linie tussen Koninkshooik (Lier) en Waver in 1939 in alle haasten werd opgetrokken omdat de Belgische krijgsmacht zich bewust was dat de verdedigingslinie langs het Albertkanaal en Maas onverdedigbaar zou zijn tegen een vastberaden Duitse aanval. Vanaf september 1939 tot 10 mei 1940 werden met de hulp van talrijke aannemers en met meer dan duizend arbeiders meer dan 400 bunkers, sluizen en kilometerslange antitankhindernissen aangelegd die door Belgische, Franse en Britse soldaten met loopgraven, tientallen duizenden cointet-elementen (zware stalen hekken) en prikkeldraadversperringen werden uitgerust.

De rest is geschiedenis want of het had kunnen werken weten we niet. Op 15 mei 1940 stonden Duitse soldaten al in Wijgmaal en het kwam op enkele plaatsen aan de linie tot felle en dodelijke gevechten zoals in Gastuche. Op 16 mei beval het geallieerde opperbevel (de Franse Generaal Bilotte) het bevel om de troepen terug te trekken en de stelling prijs te geven. Zoals wel vaker gebeurt in de voorbereiding van een oorlog was er te weinig rekening gehouden met de technologische ontwikkelingen sinds de vorige oorlog. Het Duitse leger wist door zijn enorme vuurkracht, mobiliteit en de inzet van de luchtmacht als nieuw wapen de Nederlanders al snel tot overgave te dwingen en in het noorden van Frankrijk juist over de Belgische grens een doorbraak te forceren om langs die kant langs de linie te passeren. De geallieerde troepen waren tot terugtrekken gedwongen om niet omsingeld te worden en Belgïe gaf zich op 18 mei gewonnen.
Bij wijze van cynische aantekening: alles wat de Duitse troepen met hun praktische geest van de KW-linie konden gebruiken en met name de Cointet-elementen hebben ze daarna weggesleept en gebruikt als hindernissen op wegen, bruggen en op de Noordzeestranden zoals in Normandië. Alleen de logge betonnen bunkers zijn blijven staan om in onze tijd te dienen als wijnkelders, vleermuizenverblijven of andere nuttige doeleinden waaraan niet werd gedacht tijdens de bouw. Ik heb altijd moeite om deze getuigen aan een triest verleden vandaag de dag vooral te beschouwen als nostalgische toeristische bezienswaardigheden in onze mooie Dijlevallei zonder aandacht te schenken aan de vraag of en hoe je oorlog tussen mensen kan voorkomen zonder muren te bouwen.

De KW-linie was bedoeld om de Duitse tanks te beletten om de Dijle (en andere waterlopen in de regio) over te steken. Naar gelang van de natuurlijke toestand en mogelijkheden om delen van de vallei onder water te zetten kozen de bouwers voor systemen waarvan zij de beste verwachtingen hadden. Op de meeste plaatsen werd gebruik gemaakt van enkele of dubbele rijen bunkers en/of railvelden van aaneengesloten Cointet-elementen (zware ijzeren hekken). Het erfgoeddossier beschrijft de verschillende bouwmethoden en vervolgt “dat alleen te Haacht voor een antitankgracht werd geopteerd berust vooral op overwegingen van hydrologische aard: de mogelijkheid om ongeveer 700 ha alluviale gronden, voornamelijk weilanden, onder water te zetten door de gracht en de muur te bouwen op de plaats waar de Leibeek, in feite een laatglaciale Dijlearm, zich afsplitst van de hoofdvallei.
Hier heeft zich een brede vlakte gevormd die gelegen is tussen 8 en 10 m. Door het water van de Dijle in de antitankgracht te laten lopen, kon men het water van circa 6 m tot 9,5 m boven zeeniveau doen stijgen en zodoende een groot gedeelte van deze vlakte inunderen. De inundatie kon worden uitgelokt door de Dijle bij de Hansbrug af te dammen en de verbindingssluis met de gracht te openen. Volgens de oorspronkelijke plannen zou het materiaal dat nodig was om de Dijle af te dammen in de onmiddellijke omgeving ‘grijpklaar’ worden opgeslagen. Later voorzag men in de bouw van een voorlopige stuw met regelbaar debiet, maar die werd nooit gebouwd.”

Om me dit voor te stellen pak ik de kaart er even bij en je ziet inderdaad die vlakte liggen aan weerskanten van de Dijle met hoogtelijnen van 10 meter boven de zeespiegel in een bochtig parcours een beetje ten noorden van de rivier met de Leibeek en een uitstulping aan de Laak maar ook ten zuiden ervan met de Binnebeek. De Leibeek zie je een beetje ten oosten van de Hansbrug op de grens met Tremelo tussen de Blaesberg en Ninde. De bovenkant van de muur ligt op 10 meter boven de zeespiegel, de Hansbrug op zo’n 8,5 meter en de Dijle nog wat lager. Om het systeem optimaal in bedrijf te stellen moest men dus het Dijlewater tot op 10m kunnen opstuwen. Aan de foto’s heb ik op basis van de topografische kaart van 1939 een zelfgemaakte ruwe visuele voorstelling toegevoegd waar je ziet dat het inderdaad wel om een indrukwekkende watermassa gaat.

Vandaag de dag ziet het er bij mooi weer heel idyllisch uit maar in 1939 moet heel dat landschap één reusachtige bouwwerf geweest zijn. Ongetwijfeld zijn er oude foto’s en misschien is er een lezer die daarover meer kan vertellen. Ik heb alleen de beschrijving zoals in het erfgoeddossier en daaruit kan je je toch al een voorstelling maken. De betonnen muur is 3km lang, 3,5m hoog, van onder 2,5m breed en van boven 80cm. De uitgegraven grond van de gracht werd achter de muur opgestapeld om er een dijk van te maken. Voor de bouw werden circa 1000 arbeiders ingezet, alsmede soldaten van de genie. Gezien de hoogdringendheid werd de wetgeving op de arbeidsduur tijdelijk op non-actief gesteld. Om supersnel een strook grond te onteigenen van 30m breed werd een in 1934 gestemde wet toegepast betreffende ‘de onteigeningen te algemeene nutte, in het belang van de defensieve organisatie van het grondgebied’.
Om de immense betonwerken uit te voeren werden twee aannemers ingeschakeld, Van Rymenant uit Elsene en Georges Carpeaux uit Luik. De eerste installeerde een echte betoncentrale en bracht de beton-elementen met spoorwagentjes naar hun plaats. De tweede werkte met een verplaatsbare betonmolen en met ter plaatse aangevoerd materiaal. Onder enorme publieke belangstelling werd dag en nacht doorgewerkt tussen 3 oktober en 23 december 1939 om de klus te klaren. Aannemer Van Rymenant moest op die datum ook een stuwdam over de Dijle gebouwd hebben en ook de balkensluis, de bunker en zich daartussen bevindende verbindingsmuur. Daarnaast moesten er ook vier grondduikers (sifons) gebouwd worden, een aantal doorlopen met valdeuren en vier bruggen. Wat het allemaal gekost heeft weet ik niet (moet een fortuin geweest zijn maar het zorgde ook voor tewerkstelling in crisistijd) maar je zal moeten toegeven dat het een indrukwekkende maar ook ingenieuze publieke bouwprestatie was, zelfs voor de normen van tegenwoordig.

Tot op de dag van vandaag denk ik dat tanks en andere pantservoertuigen over deze hindernis niet gemakkelijk geraken maar tot een test is het niet gekomen: “Op de ochtend van de 10 mei 1940, de dag van de Duitse inval, begonnen manschappen van de 4de directie Genie en Versterkingen, geholpen door zo’n duizend arbeiders, met de bouw van een tijdelijke, uit zandzakken bestaande stuw op de Dijle. Ondanks de verwarring veroorzaakt door de Duitse luchtaanvallen, terugtrekkende soldaten en vluchtende burgers bereikte het water vijf dagen later het voorziene inundatiepeil (9,5 m).” Het moet een indrukwekkend zicht geweest zijn, al dat water, maar tegen die tijd was de militaire nutteloosheid van heel het systeem al gebleken. Door de inzet van hun overmachtige luchtmacht trokken de Duitse troepen om de KW-linie heen en als gevolg daarvan werden de geallieerde troepen in allerijl teruggetrokken.
Achteraf gezien heeft dat wellicht de plaatselijke bevolking wel veel ellende bespaard want met volgehouden luchtbombardementen en massale tankaanvallen zou er in Haacht en Keerbergen waarschijnlijk niet veel overeind zijn blijven staan en zou er wellicht een wat minder positief naoorlogs deel van dit verhaal zijn.

Aan en om de antitankgracht in Haacht is dus na mei 1940 niet meer gevochten en de Duitsers hadden er blijkbaar ook geen belangstelling meer voor behalve dat ze de metalen delen weggesleept hebben om ze op andere plaatsen te hergebruiken. Alles in beton is blijven staan en liggen op kleine beschadigingen na, de gracht is dichtgeslibt en de sluizen en alles in die omgeving buiten gebruik geraakt. Samen met het grootste deel van de KW-linie werd hij in 1952 (KB nr.1350 van 3/11/1952) gedeclasseerd als militaire installatie en na een flinke opkuis door de gracht uit te baggeren en de sluis te herstellen droeg de militaire overheid het geheel over aan het Beheer der Domeinen.
Die dienst maakte werk van privatisering en dat leidde er toe dat overal langs de bovenkant van de dijken Canadapopulieren werden aangeplant. Ik vermoed dat er met de gracht verder niets gedaan werd en hij aan de natuur werd overgelaten om te verwilderen. Een klein stukje ervan – een strook van honderd meter aan de Wilde Heide – is wel gedempt en aan die kant zijn ook huizen gebouwd. Maar zoals vaker gebeurt met onnuttig gebleken militaire installaties in vredestijd werd bij de opmaak van het gewestplan in 1974 de antitankgracht ingedeeld als natuurgebied en dat heeft veel goeds opgebracht.
Vanaf wanneer de plaatselijke natuurverenigingen zich met de gracht zijn gaan bezighouden is mij niet zo duidelijk maar volgens het erfgoeddossier slaagt de Haachtse milieuvereniging BERM, later ‘Natuurreservaten Haacht’ en nog later Natuurpunt Haacht om in 1992 met de steun van de gemeente het zuidelijk deel van de gracht aan te kopen aan beide kanten van de Werchtersesteenweg tussen de Scharent en de voetweg over de gracht naar de Wijgmaalsesteenweg in Wakkerzeel.

Op de kaart zie je dat dit iets meer is dan één derde van het geheel. Het is niet het meest spectaculaire deel van de muur maar het is wel erg belangrijk omdat het de oostgrens vormt van het (door mij nog te verkennen) Haachts Broek, een heel groot moerasgebied aan de Leibeek ten zuidoosten van Haacht dat ook in beheer is door Natuurpunt. In de jaren daarna komt heel de site in handen van Natuurpunt.
Sinds 1998 is de gracht beschermd als erfgoed-monument. Tegen die tijd was het iedereen duidelijk dat 50 jaar van ‘vernaturing’ de gracht zich had ontwikkeld tot een uiterst waardevolle habitat met honderden soorten planten en dieren, vooral op plaatsen waar er geen populieren voorkwamen. Voor het grote publiek bleef dit echter verborgen tot 2011, jaar waarin door de Vlaamse Landmaatschappij een masterplan werd ontworpen en uitgevoerd om de site toegankelijk te maken.
Terwijl de natuurorganisaties sinds tientallen jaren aan de slag zijn gegaan om van dit massieve militaire kunstwerk een natuurparadijs te maken komt de ontsluiting voor het grotere publiek pas op gang in 2011 met de inwerkingtreding van het masterplan dat de Vlaamse Landmaatschappij samen met zijn lokale partners heeft laten uitvoeren om de toegankelijkheid van het reservaat te verhogen en het militair erfgoed meer zichtbaar te maken.

Tot die tijd kon je er als bezoeker blijkbaar wel in maar was er niet veel te zien vanwege al de populieren, overal woekerende planten en het dichtgroeien van de drooggevallen gracht. Er waren onvoldoende paden; zeker voor fietsers, geen infoborden, geen toeristisch en educatief onthaal van betekenis en onveilige toestanden aan de oversteekplaats aan het fietspad over de Dijledijk ter hoogte van de Keerbergsesteenweg. Bovendien moesten ook de historische sluis en de bunker dringend gerestaureerd worden.
Al die zaken zijn ondertussen gebeurd en ik lees dat men daarbij een sterke scheiding heeft willen maken tussen de “recreatieve activiteiten aan de bovenzijde van de antitankmuur en een optimale natuurbeleving aan de lage muurzijde”. Aan de bovenkant ligt een “recreatief fiets- en wandelpad uit gestabiliseerde natuurlijke verharding” en aan de onderzijde is de gracht “uitgegraven om maximale gradiënten van droog naar nat te creëren” om de natuurwaarden tot leven te brengen maar ook om de historische functie als overstromingsgebied beter zichtbaar te maken”. Over de natuurwaarden ga ik het nog hebben. Elementen van beton en staal zijn ook gerestaureerd en oude brugjes zijn teruggeplaatst of hersteld. Het Cointelement aan de ingang is een door de technische school vervaardigde replica. Op verschillende plaatsen vertellen infoborden over het verleden, heden en toekomst van het project. Als ik er de laatste keer was hing er een bord aan de ingang met een vergunningsaanvraag voor een rolstoelpad en onderzoeksvlonder. Maar op dat ogenblik stond het vlonderpad nog wel grotendeels onder water (fietsers noch voetgangers konden er langs) maar dat laatste maakt natuurlijk ook deel uit van de beleving en je kan niet overal altijd droge verharding hebben in de natuur (vind ik toch).

Vanaf 1992 hebben milieuverenigingen stilaan het grootste deel van de antitankgracht opgekocht en in natuurbeheer genomen. Op dit ogenblik valt heel dat beheer duidelijk onder de verantwoordelijkheid van Natuurpunt Haacht. Dankzij hen heeft de antitankgracht zich ontwikkeld tot een uiterst waardevolle habitat waarin honderden soorten planten en dieren voorkomen. De meeste populieren zijn thans wel verdwenen waardoor er minder bladval is en meer licht zodat de verscheidenheid van planten en dieren nog kan toenemen. Op de website lees ik dat het grondwater van de antitankgracht van zeer goede kwaliteit is, het krioelt er van het waterleven. In het voorjaar vind je er naast talrijke padden en kikkers ook watersalamanders. Waterviolier, zwanenbloem en dotterbloem zijn maar enkele van de talrijke water- en oeverplanten die er voorkomen. In de braamruigtes langs de rand van de Antitankgracht vinden kleine zoogdieren en vogels een veilig onderkomen en voedsel.
Alleen al in de bedding komen niet minder dan 56 vaatplantensoorten voor, waaronder enkele rariteiten als Kalmoes (Acorus calamus), Kikkerbeet (Hydrocharis morsus-ranae), Fijne waterranonkel (Ranunculus aquatilis) en Kleine egelskop (Sparganium emersum). Binnen de entiteit die als monument werd afgebakend, d.i. de bedding, de betonnen muur, de dijken en langsgreppels werden in totaal 272 vaatplantesoorten (juister gezegd ‘taxa’ van vaatplanten) aangetroffen en dat is naar Vlaamse normen uitzonderlijk veel.

De Antitankgracht werd deels gecompartimenteerd en er werden twee poelen aangelegd ten voordele van de kamsalamander. Schapen houden de vegetatie kort en op drassige plekken kunnen de wandelaars passeren langs knuppelpaden. Gelukkig zijn allerlei andere bomen zoals berken, elzen, haagbeuken en eiken blijven staan zodat het geen kaalslag geworden is. Voor de huiszwaluw en boerenzwaluw werden nestkasten opgehangen. De betonie en de dauwnetel worden gekoesterd en goed opgevolgd. De sleedoornen huisvesten de sleedoornpage en onlangs werd enkele hectaren hoogstamboogaard aangelegd ten voordele van de eikelmuis.
Samen met het Haachts broek en het Schorisgat (met Keltisch pad) vormt de antitankgracht de groene gordel van de vallei van de Leibeek en dat alles is een nat gebied met een waterondoordringende bodem van lemig zand en klei en dus heb je eigenlijk wel rubberbotten nodig om echt van de natuur te genieten. Voor wie tijdens het wandelen ook wil bijleren staan er overal borden met uitleg over de plek waar je bent en Natuurpunt zou Natuurpunt niet zijn als je hier niet een verzameling van min of meer kunstzinnige houtstructuren, paalconstructie en een wilgenkoepel zou aantreffen. Kortom, “geniet van stukje natuur” en fiets er maar niet te snel doorheen zou ik zeggen. Bij de afdeling kan je een kaart met wandelingen aanvragen maar ook zonder kaart is het de moeite om vanaf de heel mooie oude Hansbrug in Keerbergen de muur over de hele lengte te volgen aan de onderzijde en terug te gaan langs de bovenzijde want op de manier krijg je een goede indruk van de enormiteit van dit merkwaardige bouwwerk.

Het kasteel van Roost
Aan de ingang van de antitankgracht in Haacht stuit je aan het brugje op een bord ‘Kasteel van Roost’. Op je rechterhand kijk je op een er als een speelterrein uitziend parkje dat bij nader inzien de archeologische site is van het middeleeuwse kasteel waarin Heer van Rotselaar Hendrik van Roestii (van Roost) in de 14de eeuw woonde. Het was een kleine ommuurde burcht met donjon, neerhof, gracht en alleen bereikbaar via de ophaalbrug. Zijn opvolgers leggen de trapeziumvormige gracht aan die nu nog op kaarten en in het landschap te zien is en die iets verder van de muren werd gegraven als bescherming tegen het verder dragend vijandelijk kanonvuur. Tegen die tijd, we zijn het midden van de 15de eeuw dient het geheel ter verdediging van de Dijle. Het kasteel beleeft gloriedagen in de 15de en 16de eeuw maar in 1622 brengen 60 kanonschoten van het leger van Prins Frederik-Hendrik van Oranje zoveel schade toe dat het kasteel zijn verdedigingsfunctie verliest. De schade wordt niet hersteld maar het duurt dan nog tot in 1828 dat het verlaten wordt en vervolgens steen voor steen afgebroken door de plaatselijke dorpelingen om ze te gebruiken in woningen en straten. Het neerhof brandt af in 1833 en sindsdien is alleen nog een stukje slotgracht te zien. Na enig graafwerk in 1976 volgt in 1982 een professionele archeologische opgraving en het resultaat is verbluffend, de funderingen zijn nog zodanig intact dat zelfs de verschillende bouwfases nog zichtbaar zijn.

Bezieler van deze operatie zijn dokter Jo Vandesande en burgemeester Marc Verbeeck en zij zijn het ook die het verloop, de vondsten en de geschiedenis van Roost nadien in details op schrift stellen in een boek dat uitgegeven wordt het HAGOK (Haachtse Geschied- en Oudheidkundige Kring). Om reden die ik niet ken wordt achteraf het geheel weer allemaal begraven waardoor je nog altijd alleen maar twee stukjes slotgracht ziet. De site wordt samen met de antitankgracht in 1998 beschermd als monument. Die gracht loopt tussen het trapezium door.
In 2014 wordt in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij een tweede onderzoek gedaan en nadien wordt een houten speeldonjon opgericht met brug en klimparcours voor kinderen en de site ook verder als buurtpark ‘Heerlijkheid van Roost’ ingericht om er allerlei evenementen te organiseren zoals middeleeuwse volkspelen en riddertournooien. Bij de opening op Monumentendag in september 2014 wordt voormalig Haachts burgemeester Mon Fillet symbolisch tot ridder geslagen met een paraplu lees ik. Ik geef toe, dit spreekt me niet aan. Als ik kind was raakte ik ferm onder de indruk van archeologische sites zoals in Griekenland en Italië waar je tussen die oude muurresten het verleden kon horen roepen als je je verbeelding open zette. En achteraf zocht ik de oude verhalen op om te achterhalen wie onze voorouders waren en wat ze wilden bereiken. Hier in Haacht heeft men de muren weer onder de grond gestopt en er een speelpark voor kleine kinderen bovenop gezet.

Leuk maar met je verbeelding ben je hier niets en ik denk dat er voor jongeren en volwassenen niets te beleven valt dat ernstig aanknoopt bij het rumoerige roemrijke verleden van deze streek. En wie van onze generatie wil er nu door het leven gaan als een met paraplu tot ridder geslagen mens? Ik merk dat ik er zelfs weinig foto’s van gemaakt heb maar nu ik er wat meer over te weten ben gekomen beloof ik – met verontschuldiging voor deze dissidente stem – terug te gaan om die vergissing goed te maken.

De oude Hansbrug
De Hansbrug over de Dijle tussen Haacht en Keerbergen. Ik kan het niet helpen maar ik ben altijd gefascineerd door de grote metalen constructies die een of meerdere eeuwen geleden gebouwd zijn. Of het nu sluizen zijn of bruggen, ik moet er met mijn fototoestel langs om er een paar foto’s van te maken en me verwonderen over het vernuft en de degelijkheid van het materiaal uit een voorbij tijdperk.
Al in 1234 bevond zich op deze belangrijke verbinding tussen Leuven en Lier een houten draaibrug. Hij wordt dan genoemd in een akte waarin ridder Walter van Haacht het vruchtgebruik van een aantal van zijn gronden afstaat aan de Abdij van Villers. Deze brug is afgebeeld als ‘een’ Hansbrug met tolhuis van de Familie de Croy (figuratieve pre-kadastrale plannen door Adriaan van Montigny) maar die afbeelding heb ik nog niet gezien.
In de eeuwen daarna wordt de brug af en toe vervangen door veerponten maar er werd altijd tol geheven en ik vermoed dat dit de naam verklaart: als je er met je handelswaren overheen reed of met de boot er onder door voer moest je tol betalen en heeft zelfs geduurd tot na 1886. Het zou ook kunnen dat de naam verwijst naar het dorp met burcht Andresbrugge op de plek van de huidige Hansbrug want die naam duikt op in een scheepsdocument van het jaar 980.

In 1822 wordt een houten draaibrug gebouwd op twee stenen pijlers. Het draaibare gedeelte bevond zich aan Haachtse kant van de Dijle. Deze doet lang dienst maar tegen het einde van de 19de eeuw is hij totaal versleten. Op 23 december 1890 krijgen de gemeenten Keerbergen en Haacht toestemming om de houten draaibrug te vervangen door een gietijzeren ophaalbrug (een balansbrug) met één stenen pijler. Net zoals bij de oude brug zullen de schepen er aan de Haachtse kant van de Dijle onderdoor kunnen varen.
In het erfgoeddossier lees ik dat “deze brug …. gebouwd … werd door het Ministerie van Landbouw, Industrie en Openbare werken. Op 22 februari 1983 werd de brug afgewerkt en opgeleverd. De kostprijs bedroeg 46.500 Belgische frank. Dit werd betaald door de Belgische Staat, de provincie Brabant en de gemeenten Haacht en Keerbergen. De ijzeren constructies werden gebouwd door de firma Van Aerschot uit Herentals”.
Voor de technisch aangelegde lezers geef ik enkele maten die ook in het erfgoed dossier staan: de totale overspanning (over de middenpijler) bedraagt 23,30 m waarvan het vaste gedeelte 16 m lang is en het opklapbare deel 8 m (waardoor het verschil van 70 cm veroorzaakt wordt weet ik niet …). De breedte is vier meter en de betonnen landhoofden en de pijler zijn 5,50 m hoog en gefundeerd met nog eens 2,72 m hoge betonnen platformen. De onderkant van het brugdek ligt op 10,50 m boven de zeespiegel, een halve meter hoger dus dan de muur van de latere antitankgracht.

Het geheel is in elkaar gezet volgens de technologie van die tijd, dat wil zeggen met klinknagels, eveneens vervaardigd door het Herentalse bedrijf. Hoeveel klinknagels er gebruikt zijn weet ik niet en ik doe een beroep op lezers uit de regio om ze eens te tellen en de uitkomst door te geven.
Zoals dat gaat bij bruggen in oorlogstijd wordt de Hansbrug in 1914 vernield door de zich terugtrekkende troepen. Na de oorlog werd hij hersteld maar opnieuw opgeblazen in en hersteld na de Tweede Wereldoorlog.
Na nog eens een decennium trouwe dienst wordt hij 1957 afgesloten voor het massa-autoverkeer dat sindsdien over een nieuwe moderne brug moet, gebouwd in de gebruikelijke vorm met de nodige tonnen niet-fotogeniek beton waar je als fotograaf niets mee kunt doen (ik toch niet).
Sinds 1998 is hij beschermd als monument en dat was hoog tijd want na al die jaren van bouw, vernieling en wederopbouw was hij nu toch bijna definitief van het toneel verdwenen. Na de buiten gebruikstelling werd hij niet meer onderhouden, raakte in verval en zou helemaal zijn weggeroest als de geschiedkundige kringen van Haacht en Keerbergen niet bij de dienst erfgoed hadden aangeklopt.

Uiteindelijk werd de brug in opdracht van de Vlaamse overheid helemaal opnieuw gebouwd, met de originele materialen in de oorspronkelijke stijl van 1893. De kostprijs bedroeg 500.000 euro. In de nacht van 14 op 15 juni 2005 werden de nieuwe onderdelen per vrachtwagen aangevoerd, zodat ze met een grote kraan konden worden gemonteerd. Tijdens de jaarlijkse Hansbrugfeesten werd de brug op 27 augustus 2005 officieel ingehuldigd.
Hij ziet er uit alsof hij nog altijd open kan maar bij nader inzien ben ik daar niet zeker van want ik lees dat het vroeger bestaande ophaalportiek (ijzeren hameistijlen, balansarmen en ballaskist met tegengewicht in vakwerk) dat steunde op de pijler samen met de ophaalstangen bij de reconstructie werd gedemonteerd en voor zover ik kan zien op de foto niet meer teruggeplaatst. De betonnen verkeersbrug kan niet worden geopend dus vanuit technisch opzicht zou terugplaatsing ook weinig zin hebben. Maar toch vind ik het jammer.
Sindsdien wordt de brug goed onderhouden (met een grote beurt in 2019) en is dan ook een eersteklas recreatieve trekpleister. De nieuwe Oude Hansbrug is enkel toegankelijk voor fietsers en voetgangers en aan één kant is een gloednieuw restaurant dat weliswaar niet lang geleden zijn naam veranderd heeft van ‘de Oude Hansbrug’ in ‘Cooking Dao’. Ergens doet mij dit plotseling denken aan de bridge over de River Kwai. Maar het menu kan ik aanbevelen.
Eind goed al goed zullen we maar zeggen en laat daar geen oorlog meer tussen komen.

+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/126647 (antitankgracht)
http://www.kwlinie.be – KW-linie in kaart
https://www.natuurpunthaacht.be/antitankgracht
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/306075 (bunkers)
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200132
Antitankgracht en Kasteel van Roost | Open Monumenten
www.openmonumenten.be › monumenten › antitankgr…
Vrijwilligers opgravingen van Roost verzamelen in nieuw …
www.hln.be › In de buurt › Haacht

De opgravingen van het kasteel van Roost te Haacht. Een …
onderzoeksbalans.onroerenderfgoed.be › node
https://onderzoeksbalans.onroerenderfgoed.be/node/20360
(Haacht) kasteel van Roost – WinAr
www.winar.be › images › download › HaachtRoost
Opgravingen van Roost – Gemeente Haacht
www.haacht.be › Home › Haacht in beeld
Nieuw kasteel in Haacht – RAAP Archeologie
www.raap.nl › magazine2016-01_kasteel_Haacht
Feestelijke opening van ‘Heerlyckheid van Roost (Haacht …
www.nieuwsblad.be › cnt › blcju_02443604
Heerlyckheid van Roost – Heemkunde Vlaanderen
www.heemkunde-vlaanderen.be › images › 3611839_…

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/200147
Hansbrug | Inventaris Onroerend Erfgoed
inventaris.onroerenderfgoed.be › erfgoedobjecten
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/48
Hansbrug | Inventaris Onroerend Erfgoed
inventaris.onroerenderfgoed.be › aanduidingsobjecten
https://www.nieuwsblad.be/cnt/blcju_03169803
Lezing. Het verdwenen dorp Hansbrug (Haacht) – Het …
www.nieuwsblad.be › cnt › blcju_03169803
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/hanze

Trefwoorden: antitankgracht, haacht, KWlinie, Tweede Wereldoorlog, kasteel van Roost, Dijle, Hansbrug, natuurpunt, erfgoed, geschiedenis, natuurgebied,